Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de warenmarkt

Geldend van 01-01-1999 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de warenmarkt

De raad van de gemeente Leerdam;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 5 september 1998, nr. V.1998-127;

gelet op het bepaalde in de artikelen 149 en 151 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP DE WARENMARKT.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen.

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de bij of krachtens artikel 1.2. vastgestelde dag, tijd en plaats;

    • b.

      marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2. is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • c.

      standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • d.

      vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

    • e.

      dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

    • f.

      standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankopen van dat artikel te bewegen;

    • g.

      standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

    • h.

      vergunninghouder: degene aan wie door burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

    • i.

      wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

    • J.

      anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

    • k.

      marktmeester: de ambtenaar, die als zodanig is aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • I.

      branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste

    • m.

      levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring, ingericht volgens door burgemeester en wethouders te stellen regels.

Artikel 1.2. Dag, tijd en plaats van de markt.

  • 1.

    De markt vindt plaats op donderdag van 08.30 uur tot 12.30 uur op een gedeelte van de Kerkstraat, een gedeelte van de Fonteinstraat en op de Markt te Leerdam.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk plaats vindt:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk plaats vindt op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Winkeltijdenwet genoemde dagen of met de dag, waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd.

Artikel 1.3. Inrichting van de markt: branche-indeling.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen (branches); en

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.4. De marktcommissie.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een commissie van advies instellen die tot taak heeft hen te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 1.5. Nadere regels.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

1.6. Voorschriften en beperkingen.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen.

Artikel 2.1. Vergunning voor het innemen van een standplaats.

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 2.2. Toewijzing standplaatsen.

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 2.3. De vergunningaanvraag.

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij burgemeester en wethouders en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4. Intrekking vergunning.

  • 1.

    De vergunning voor het innemen van een standplaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3. genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2. Vaste plaatsen.

Artikel 2.5. Inhoud vergunning.

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen verlenen burgemeester en wethouders een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de vaste standplaats is toegestaan; en

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.6. Inschrijving op de anciënniteitslijst.

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7. Inschrijving op de wachtlijst.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders schrijven de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3., maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vermelden bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • Burgemeester en wethouders verstrekken aan de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 3.

    De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.8. Doorhalen van de inschrijving op de wachtlijst.

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3. wordt voldaan.

Artikel 2.9. Volgorde toewijzing vaste plaatsen.

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan burgemeester en wethouders schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 2.10. Overschriiving vergunning.

  • 1.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor een vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een aangetrouwd kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar van dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3. Dagplaatsen.

Artikel 2.11. Toewijzing dagplaats.

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door burgemeester en wethouders op het moment dat de standplaats niet, als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 08.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

Paragraaf 4. Standwerkersplaatsen.

Artikel 2.12. Toewijzing standwerkersplaats.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen van de loting.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats en van het marktterrein.

Artikel 3.1. Persoonlijk innemen standplaats.

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3.

    De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, derde lid, bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2. Aantal keren innemen standplaats.

De vergunninghouder neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3. en 3.4.

Artikel 3.3. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan burgemeester en wethouders. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte ovedegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan burgemeester en wethouders, tenzij burgemeester en wethouders hiervan ontheffing hebben verleend.

Artikel 3.4. Ontheffing en vervanging.

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken plaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemd persoon.

Artikel 3.5. Legitimatie en identiteit vergunninghouder.

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6. Tijdstip innemen standplaats/aan - en afvoer goederen.

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het markterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 3.7. Verbod aanwezigheid voertuigen marktkooplieden.

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren op de markt worden of zijn aangevoerd op of in de nabijheid van het marktterrein aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door de marktmeester is aangewezen.

Artikel 3.8. Verbod aanwezigheid voertuigen.

Behoudens het bepaalde in artikel 3.7 is het verboden zich op de dag voorafgaande aan marktdagen vanaf 18.30 uur, alsmede op marktdagen tot 14.30 uur met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

Artikel 3.9. Verbod verkoop goederen, waren of verspreiding handelsreclame op het marktterrein.

  • 1.

    Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden, dan wel om handelsreclame te verspreiden.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel het betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- of drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Artikel 3.10. Verbod aanwezigheid overige roerende zaken op het marktterrein.

  • 1.

    Het is verboden op de dag voorafgaande aan marktdagen vanaf 18.30 uur, alsmede op marktdagen tot 14.30 uur overige roerende zaken op het marktterrein te plaatsen, te doen plaatsen, dan wel achter te laten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen voor zover het belang van een goede orde op de weekmarkt zich daartegen niet verzet.

Hoofdstuk 4. Straf-, overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 4.1. Strafbepaling.

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2. Intrekking vergunning en schorsing.

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Artikel 4.3. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker.

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.4. Onmiddellijke verwijdering.

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders, indien zij dit noodzakelijk achten, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5. Toezichthouders.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 4.6. Bijzondere opsporingsambtenaren.

Met de opsporing van de bij artikel 4.1. strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 4.7. Intrekking oude regeling.

De Marktverordening Leerdam, vastgesteld op 22 februari 1990, wordt ingetrokken.

Artikel 4.8. Overgangsbepalingen.

  • 1.

    Vergunningen of ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Marktverordening Leerdam blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook is opgenomen in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening Leerdam blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolgde welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn opgenomen in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden Ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van Marktverordening Leerdam is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.9. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 4.10. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Leerdam 1998,

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 1998.
de secretaris, de voorzitter,