Verordening op de heffing en invordering van de marktgelden 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

• 1.

  Onder dagstandplaats wordt verstaan een voor één marktdag toegewezen plaats op het marktterrein;

• 2.

  Onder vaste standplaats wordt verstaan een voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder toegewezen plaats op het marktterrein, gedurende de tijden die voor de markt zijn bestemd;

• 3.

  Onder standwerkerplaats wordt verstaan een dagplaats bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken geboden is;

• 4.

  Ter berekening van de ingenomen strekkende meters wordt in aanmerking genomen de frontbreedte en diepte die in gebruik is:

  • a.

    voor het uitstallen van goederen met inbegrip van overkappingen van uitstalruimten, terwijl ook kisten, dozen, koffers, pakken en andere voorwerpen, die achter of naast de uitstalruimte worden geplaatst, voor de bepaling van de frontbreedte worden meegerekend;

  • b.

    voor voertuigen van waaruit rechtstreeks wordt verkocht en/of welke mede als opslagruimte dienen.

  • c.

    de ingenomen frontbreedte en diepte worden door de marktmeester vastgesteld

• 5.

  De afmeting van een marktkraam wordt tenminste gesteld op 12 vierkante meter;

• 6.

  Onder wachtlijst wordt verstaan de lijst als genoemd in artikel 2.7 van de Verordening op de Warenmarkt, waarop degenen, die voor een standplaats in aanmerking willen komen, worden ingeschreven.

• 7.

  Onder marktmeester wordt verstaan de als zodanig door het college aangewezen ambtenaar;

• 8.

  Onder marktterrein de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van het college voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

• 9.

  Onder openbare markt wordt verstaand de warenmarkt, welke krachtens besluit van het college op de daartoe aangewezen marktterrein, dag en tijd wordt gehouden;

• 10.

  Onder jaar wordt verstaan een kalenderjaar;

• 11.

  Onder half jaar wordt verstaan de periode van zes maanden die aanvangt op 1 januari respectievelijk op 1 juli van het kalenderjaar

• 12.

  Onder maand wordt verstaan een kalendermaand;

• 13.

  Onder dag wordt verstaan een etmaal.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

• 1.

  Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven terzake van het innemen van een standplaats op de openbare markt.

• 2.

  Het marktgeld wordt geheven van degene die een standplaats op de openbare markt inneemt, dan wel van degene aan wie een standplaats op de openbare markt is toegewezen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

• 1.

  De maatstaf van heffing is het aantal vierkante meters dat met een standplaats wordt ingenomen of het aantal vierkante meters dat is toegewezen, gemeten naar de grootste lengtemaat en de grootste breedtemaat.

• 2.

  Voor het innemen van een standwerkerplaats wordt het recht geheven naar het aantal vierkante meters van de ingenomen standwerkersplaats.

Artikel 4 Tarief

• 1.

  Het marktgeld bedraagt voor:

  • a.

    een vaste standplaats per half jaar per vierkante meter € 14,40 met een minimum frontbreedte van 4 meter en een diepte van 3 meter en een minimumbedrag van € 173,10

  • b.

    een dagplaats per marktdag per vierkante meter € 1,30 met een minimum van 12 vierkante meter

  • c.

    voor het innemen van standplaatsen van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere per vierkante meter € 1,00

  • d.

    voor het innemen van een standwerkerplaats per marktdag € 14,20

• 2.

  Bij de toepassing van het eerste lid wordt een gedeelte van een dag voor een gehele dag en een gedeelte van een vierkante meter voor een gehele vierkante meter gerekend.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Voor dagplaatsen en standwerkplaatsen is het belastingtijdvak gelijk aan een marktdag. Voor vaste standplaatsen is het belastingtijdvak gelijk aan een half kalenderjaar.

Artikel 6 Ontstaan belastingschuld en ontheffing naar tijdsgelang

• 1.

  Het marktgeld is verschuldigd bij aanvang van het begin van het half jaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

• 2.

  Als de belastingplicht voor een standplaats in de loop van een kalenderjaar aanvangt, wordt het marktgeld met ingang van de kalendermaand waarin de vaste standplaats wordt ingenomen berekend.

• 3.

  Als de belastingplicht in de loop het halfjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de gedeelten die in dat halfjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Wijze van heffing

• 1.

  Het in artikel 4, eerste lid onder a genoemde marktgeld wordt geheven bij aanslag.

• 2.

  Het in artikel 4, eerste lid onder b., c. en d. genoemde marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Tijdstip van betaling

• 1.

  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in artikel 7, eerste lid worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

• 2.

  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in artikel 7, tweede lid worden betaald op het moment van uitreiking van de kennisgeving. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

• 3.

  De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Van het verschuldigde marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het marktgeld.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

• 1.

  De 'Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2004' van 11 december 2003, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

• 2.

  De datum van ingang van de wijziging is 1 januari 2012.