Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2009

Geldend van 27-12-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2009

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2008;

overwegende de wenselijkheid om de Precarioverordening te actualiseren en het begrotingsbesluit 2009;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2009

(Precarioverordening 2009)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, voor het gedurende éénmaal per jaar organiseren van een evenement of activiteit, met een duur van maximaal twee dagen en georganiseerd door een niet commerciële of ideële instelling. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om deze termijn te verlengen tot maximaal zes dagen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, op de laatste dag van de maand, volgende op die welke in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 1997, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als `Precarioverordening 2009'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van 27 november 2008
de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5 VAN DE PRECARIOVERORDENING 2009

De belasting bedraagt voor:

Rubriek

Omschrijving van de voorwerpen

Tarief

 

 

 

1.

standplaatsen, anders dan op de marktplaatsen gedurende de aangewezen marktdagen, voor de verkoop van ijs, vis, patates-frites, bloemen, fruit, gebak, koffie, chocolaterieën en dergelijke per dag per vierkante meter ingenomen grond:

€ 0,89

 

met een minimum van

€ 8,15

 

waarbij een jaar forfaitair op 260 dagen kan worden gesteld.

 

 

 

 

2a.

het uitstallen van goederen en voorwerpen (anders dan door het innemen van een standplaats als hiervoor onder 1. bedoeld), zoals uitstallingen en reclames en dergelijke van commerciële aard, alsmede het plaatsen van bouwketen, loodsen, containers, afzettingen, steigers en dergelijke bij bouw- of verbouwwerken per dag per vierkante meter ingenomen grond:

€ 0,49

 

met een minimum van

€ 8,15

 

waarbij een jaar forfaitair op 260 dagen kan worden gesteld.

 

 

 

 

3.

Als een parkeerplaats voor betaald parkeren of vergunninghouders geheel of gedeeltelijk wordt ingenomen wordt de belasting per dag per parkeerplaats verhoogd met

€ 6,10

 

 

 

4.

horecaterrassen per vierkante meter per maand waarbij een jaar forfaitair op zes maanden wordt gesteld.

€ 1,57

 

 

 

5.

reclame driehoeksborden aan lantaarnpalen en dergelijke, per bord per vergunning

€ 15,90

 

 

 

6.

service- benzinestations en -pompen

 

 

a. voor de omzet afgeleverde benzine per 1000 liter per jaar

 

 

- tot 250.000 liter

€ 4,51

 

- van 250.000 liter tot 500.000 liter vermeerderd met

€ 6,80

 

- van 500.000 liter en meer vermeerderd met

€ 9,06

 

b. v b. voor de omzet afgeleverde dieselolie per 1000 liter per jaar

 

 

- tot 250.000 liter

€ 2,25

 

- van 250.000 liter tot 500.000 liter vermeerderd met

€ 3,43

 

- van 500.000 liter en meer vermeerderd met

€ 4,51

 

c. voor de omzet afgeleverde L.P.G. per 1000 liter per jaar

 

 

- tot 250.000 liter

€ 3,66

 

- van 250.000 liter tot 500.000 liter vermeerderd met

€ 5,45

 

- van 500.000 liter en meer vermeerderd met

€ 7,30

 

 

 

7.

Voor het houden van een tentoonstelling, circus, straatfeest, kermis, jaarmarkt, braderieën, straatevenementen en dergelijke bedraagt het tarief per vierkante meter per dag:

€ 0,49

 

na vooruitbetaling van een waarborgsom van

€ 1.000,00