Regeling vervallen per 01-01-2021

Procedureverordening Bestuurschadevergoeding

Geldend van 14-10-2006 t/m 31-12-2020

Intitulé

Procedureverordening Bestuurschadevergoeding

De raad van de gemeente Leerdam;

overwegende, dat het in het belang is van de rechtszekerheid van degene die op grond van enige wettelijke bepaling dan wel op grond van een gemeentelijke schadevergoedingsregeling of op overige gronden een aanvraag om schadevergoeding, voor zover betrekking hebbend op bestuurs- of nadeelscompensatie, indient om voor de behandeling van dergelijke aanvragen uniforme regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

PROCEDUREVERORDENING BESTUURSSCHADEVERGOEDING.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

commissie: de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 2 van deze verordening;

aanvrager: de belanghebbende als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel degene die zich op grond van enige andere schadevergoedingsregeling met een aanvraag om schadevergoeding tot een gemeentelijk orgaan heeft gewend; bevoegd orgaan: het gemeentelijk orgaan dat in de betreffende wettelijke regeling dan wel in een gemeentelijke schadevergoedingsregeling is aangewezen om ter zake van een schadevergoeding een besluit te nemen of, bij gebreke van zodanige aanwijzing, de gemeenteraad.

Artikel 2. Schadebeoordelingscommissie.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen, indien zij daartoe aanleiding aanwezig achten, een schadebeoordelingscommissie in.

  • 2.

    De commissie bestaat uit één of meer leden, die deskundig zijn op het gebied van de taxatie en/of het beheer van onroerende zaken, hetzij de juridische aspecten met betrekking tot bestuursschade.

  • 3.

    Niet tot lid van de commissie kunnen worden benoemd:

    • a.

      leden van het college van burgemeester en wethouders of van de gemeenteraad;

    • b.

      personen die in dienst zijn van de gemeente.

  • 4.

    Een lid van de commissie kan tussentijds worden ontslagen wanneer:

    • a.

      hij of zij daarom verzoekt;

    • b.

      hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard, die ingevolge het derde lid van dit artikel dan wel anderszins, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

  • 5.

    De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en/of een rapporteur aan, 6. De commissie kan zich ten behoeve van het uitbrengen van een advies doen bijstaan door een of meer andere deskundigen, die daartoe op voorstel van de commissie, door burgemeester en wethouders als tijdelijk lid aan de commissie worden toegevoegd.

  • 7.

    De leden en de tijdelijke leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding over informatie die de commissie in het kader van haar onderzoek en advisering ter beschikking zijn gesteld en waarvan, voorzover dat niet uitdrukkelijk is aangegeven, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze als vertrouwelijk is bedoeld.

  • 8.

    Alle kosten, verbonden aan het onderzoek en de advisering door de commissie komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag om schadevergoeding.

  • 1.

    Ter zake van een aanvraag om schadevergoeding zijn de artikelen 4:2 tot en met 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    De ontvangst van een aanvraag om schadevergoeding wordt door of namens burgemeester en wethouders bevestigd binnen twee weken na ontvangst, dit onder opgave, zo mogelijk, van de samenstelling van de commissie.

  • 3.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toekenning van schadevergoeding is aanvrager leges verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in de Legesverordening en de hierbij behorende tabel.

Artikel 4. Afwijzing aanvraag.

  • 1.

    Het bevoegde orgaan wijst de aanvraag zonder nader onderzoek af, indien deze naar zijn oordeel kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, indien het, onverminderd het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, niet de vereiste gegevens bevat, dan wel indien verzoeker blijkens een desbetreffend bericht van de commissie, nalatig is om de door de commissie gevraagde informatie te verschaffen.

  • 2.

    Het besluit om de aanvraag zonder nader onderzoek af te wijzen, wordt genomen uiterlijk twaalf weken na ontvangst van de aanvraag en aan aanvrager meegedeeld binnen twee weken na dagtekening daarvan.

  • 3.

    Het bevoegde orgaan kan de in het tweede lid gestelde termijn éénmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Hiervan wordt aan de aanvraag onverwijld mededeling gedaan.

Artikel 5. Wijze van behandeling aanvraag.

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 4 geven burgemeester en wethouders binnen twee weken na het verstrijken van de aldaar genoemde, eventueel verlengde termijn, aan de commissie opdracht om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen, dit onder toezending van het verzoek en alle naar hun mening relevante informatie.

  • 2.

    Van de opdracht tot advisering aan de commissie wordt mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 6. Wijze van behandeling door de commissie.

  • 1.

    De commissie stelt zich ter plaatse op de hoogte van de situatie, tenzij naar haar mening uit de inhoud van de aanvraag direct blijkt, dat de aanvraag behoort te worden afgewezen dan wel dat verzoeker naar haar mening niet ontvankelijk behoort te worden verklaard.

  • 2.

    De commissie stelt de aanvrager of diens gemachtigde behoorlijk in de gelegenheid om zijn aanvraag tegenover de commissie mondeling toe te lichten.

  • 3.

    Voor zover dit redelijkerwijze in zijn vermogen ligt is de aanvrager verplicht om ter zake van het onderzoek aan de commissie alle gevraagde medewerking en informatie te geven.

  • 4.

    De commissie stelt ook een of meer daartoe aangewezen vertegenwoordigers van de gemeente in de gelegenheid om tegenover de commissie het gemeentelijk standpunt met betrekking tot de aanvraag weer te geven. Ook zij zijn gehouden de commissie alle gevraagde medewerking en informatie te geven, voor zover dit redelijkerwijze mogelijk is.

  • 5.

    De commissie is bevoegd om in het kader van haar onderzoek andere personen in dienst van de gemeente voor het geven van inlichtingen op te roepen. Burgemeester en wethouders stellen deze personen in de gelegenheid om aan dit verzoek te voldoen.

  • 6.

    Indien krachtens een desbetreffende regeling de eventueel toe te kennen schadevergoeding ten laste wordt gebracht van een ander openbaar lichaam, dan wel van een andere rechtspersoon, stelt de commissie een of meer daartoe door het bevoegd orgaan aangewezen vertegenwoordigers van dit openbaar lichaam of van deze andere rechtspersoon in de gelegenheid om naar aanleiding van de aanvraag te worden gehoord.

  • 7.

    Van de bevindingen bij het onderzoek en van de hoorzittingen maakt de commissie melding in haar advies. Van het voorgevallene tijdens de hoorzittingen maakt de commissie een kort verslag, hetgeen als bijlage bij het advies wordt gevoegd.

Artikel 7. Onderzoek en advies commissie.

De commissie onderzoekt en adviseert:

  • a.

    of de aanvrager ten gevolge van een besluit of maatregel, waarop een schadevergoedingsmaatregel van toepassing is, schade lijdt of zal lijden;

  • b.

    of en in welke mate deze schade redelijkerwijze moet worden toegerekend aan het risico van de gemeente dan wel of en in welke mate deze schade redelijkerwijs ten laste van verzoeker behoort te blijven;

  • c.

    of de vergoeding van deze schade niet of niet voldoende anderszins, bijvoorbeeld door aankoop of onteigening dan wel door een schadevergoeding van particuliere profijthebbenden van de schadeveroorzakende maatregel of het besluit, is verzekerd en d. of en zo ja, welk bedrag aan schadevergoeding naar haar mening aan de aanvrager behoort te worden toegekend.

Artikel 8. Termijn advisering commissie.

  • 1.

    Uiterlijk binnen achttien weken na de opdracht tot advisering brengt de commissie schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan het bevoegd orgaan.

  • 2.

    Het advies wordt namens de commissie ondertekend door de rapporteur die de commissie uit haar midden heeft aangewezen.

  • 3.

    Indien een lid van de commissie een minderheidsstandpunt inneemt wordt daarvan desverlangd in het advies melding gemaakt en wordt het advies mede ondertekend door dit lid.

  • 4.

    Een afschrift van het advies wordt door de rapporteur gelijktijdig aan de verzoeker toegezonden.

Artikel 9. Besluit op de aanvraag.

  • 1.

    Binnen twaalf weken nadat de commissie haar advies heeft uitgebracht neemt het bevoegd orgaan een gemotiveerde beslissing op de aanvraag.

  • 2.

    Het besluit wordt binnen uiterlijk twee weken na dit besluit aan de aanvrager meegedeeld.

  • 3.

    Indien het bevoegd orgaan besluit tot toekenning van een schadevergoeding dan wordt het bedrag uitbetaald uiterlijk één maand na het verkrijgen van formele rechtskracht van dit besluit. Het bevoegd orgaan kan desgevraagd een voorschot op de toegekende vergoeding betaalbaar stellen.

Artikel 10. Slotbepalingen.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Procedureverordening bestuursschadevergoeding". Zij treedt in werking met ingang van de derde dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    De nu geldende Procedureverordening Planschadeverordening 1968 gemeente Leerdam wordt ingetrokken.

  • 3.

    Aanvragen om schadevergoeding, die zijn ingediend onder vigeur van de in het tweede lid bedoelde verordening, worden afgedaan met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 1998.
de secretaris, de voorzitter,

PROCEDUREVERORDENING BESTUURSSCHADEVERGOEDING

Burgemeester en wethouders van Leerdam maken ter voldoening aan het bepaalde in artikel 139 van de Gemeentewet bekend, dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 12 november 1998 een Procedureverordening bestuursschadevergoeding heeft vastgesteld. Deze verordening vervangt de Procedureverordening Planschadeverordening 1968 gemeente Leerdam.

In deze verordening worden regels gegeven voor de wijze van behandeling van aanvragen om schadevergoeding, voor zover betrekking hebbend op bestuurs- of nadeelscompensatie.

Een exemplaar van deze verordening ligt voor een ieder ter inzage op kamer 3.12 in het stadskantoor. Tegen betaling van de kosten kunnen desgewenst afschriften van deze verordening worden verkregen.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 28 november 1998.

Leerdam, 25 november 1998.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

van Veelen. Drs. G.K

Toelichting behorende bij de Procedureverordening bestuursschadevergoeding.

Algemeen

De gemeente is als overheid geroepen om het algemeen belang te behartigen. Echter dit behartigen van het algemeen belang kan pijn doen. Meer dan eens komt het voor, dat de gemeenteraad dan wel burgemeester en wethouders ter behartiging van het algemeen belang een besluit nemen, waardoor één of meer burgers of rechtspersonen onevenredig zwaar geschaad worden.

De vraag is dan of die maatregel zonder meer door de beugel kan, omdat ze bevoegdelijk in het algemeen belang is genomen, dan wel of deze schade die hierdoor is veroorzaakt geheel of ten dele dient te worden vergoed.

Een toenemend aantal wetten voorziet in een vergoedingsregeling voor schade, toegebracht door in de wet voorziene en in het algemeen belang nodig geachte overheidsdaden of - besluiten. Deze wetten stellen in een dergelijk geval een vergoeding "naar billijkheid" in het vooruitzicht van schade die redelijkerwijs niet, of niet geheel ten laste van de gelaedeerde behoort te blijven. Het meest bekende voorbeeld is artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

Het komt er op neer, dat de schade die wordt veroorzaakt door planologische maatregelen (vaststellen, wijzigen van een bestemmingsplan, verlenen van vrijstelling van de voorschriften van een bestemmingsplan, e.d.) volledig vergoed dient te worden.

Deze schadevergoedingsregeling is als zodanig de vrucht van een afweging van de wederzijdse belangen van de besturende overheid en de getroffen burgers.

Daarnaast kunnen ook andere gemeentelijke handelingen schade voor derden met zich mee brengen, zoals bijvoorbeeld voor een ondernemer als gevolg van het afsluiten van een weg ten behoeve van het kunnen uitvoeren van reconstructiewerkzaamheden.

Ook in een dergelijk geval is het toekennen van een schadevergoeding soms op zijn plaats. In dat geval spreekt men van bestuurscompensatie of nadeelcompensatie. Het door de burger hierdoor geleden nadeel dient te worden gecompenseerd.

De overheid moet het algemeen belang kunnen behartigen, maar zij mag dat niet doen op een wijze die tekort doet aan het evenredigheidsbeginsel van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Er is voor gekozen om de voor de behandeling van aanvragen om schadevergoeding noodzakelijke procedureregels niet te beperken tot uitsluitend aanvragen tot schadevergoeding ex artikel 49 WRO, maar daaronder ook de behandeling van overige, hiermee vergelijkbare verzoeken om schadevergoeding op basis van andere wetten en aanvragen om (buitenwettelijke) bestuurs- of nadeelscompensatie te laten vallen. Hierdoor wordt een uniforme wijze van behandeling van deze aanvragen, een en ander met in achtneming van de voorschriften in de Algemene wet bestuursrecht gewaarborgd.

Gelet op de waarborgen die nu in de Awb zijn gegeven ter zake van afhandeling van een aanvraag om een beschikking (zie hoofdstuk 4 Awb) kan de regeling in deze verordening beperkt worden gehouden.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1. Begripsbepalingen:

De nadere omschrijving van de hier vermelde begrippen spreken voor zich en behoeven daarom geen nadere toelichting.

Artikel 2. Schadebeobrdelingscommissie:

De instelling van een schadebeoordelingscommissie is onmisbaar, teneinde waarborgen te scheppen dat de gemeenteraad of een ander bevoegd orgaan deskundig wordt geadviseerd over de vraag of er inderdaad sprake is van schade, welke redelijkerwijs niet geheel ten laste van de betrokkene behoort te blijven en vervolgens over het bedrag van de schadevergoeding.

Een commissie, bestaande uit onafhankelijke deskundigen, is hiervoor noodzakelijk.

Teneinde hierbij een zo groot mogelijke flexibiliteit te bieden, is hier de mogelijkheid van een variabele grootte en samenstelling van deze commissie geboden. Ook kan per schadegeval worden bepaald welke deskundige persoon of instantie als lid van deze commissie kan worden benoemd, zodat hierbij rekening kan worden gehouden met de complexiteit en de aard van de aanvraag om schadevergoeding.

Voor aanvragen om schadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 49 WRO, kan worden gedacht aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam. De verordening biedt echter ook de mogelijkheid om hierbij van de diensten van een ander bureau of deskundige gebruik te maken.

Artikel 3. Aanvraag om schadevergoeding.

Deze bepaling geeft aan welke gegevens de aanvrager in het algemeen moet verstrekken.

Hiervoor is aansluiting gezocht bij het bepaalde in de artikelen 4:2 tot en met 4:6 van de Awb.

Hieruit volgt onder meer, dat de aanvrager de gegevens en bescheiden dient te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

In dit geval kan hierbij onder andere worden gedacht aan een goede en objectieve onderbouwing van het geclaimde schadebedrag, bijvoorbeeld vastgesteld aan de hand van een bij de aanvraag ingediend taxatierapport, e.d., de aard van de schade en de relatie tussen deze schade en het daarmee samenhangende gemeentelijk besluit.

Indien de aanvrager niet alle noodzakelijke gegevens heeft overgelegd, wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 4:5 Awb. De aanvrager krijgt dan de gelegenheid om binnen een door het bestuursorgaan bepaalde termijn de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. Indien de aanvrager hieraan binnen de gestelde termijn niet voldoen, kan het bestuursorgaan de aanvraag op grond hiervan buiten behandeling laten.

Artikel 4. Afwijzing van de aanvraag.

Hier is voorzien in een vereenvoudigde wijze van afdoening van de aanvraag in het geval de aanvrager, buiten het geval, zoals bedoeld in artikel 3, niet-ontvankelijk is in zijn aanvraag, dan wel op voorhand reeds duidelijk is, dat de aanvraag kennelijk ongegrond is. Het volgen van de verder voorgeschreven procedure, zoals het inschakelen van de schadebeoordelingscommissie, is dan overbodig.

Artikel 5. Wijze van behandeling van de aanvraag.

Indien er geen beletselen zijn voor een verdergaande inhoudelijke beoordeling van de aanvraag geven burgemeester en wethouders aan de schadebeoordelingscommissie opdracht om daarover een advies uit te brengen.

Het spreekt voor zich, dat de aanvrager hiervan in kennis wordt gesteld.

Artikel 6. Wijze van behandeling door de commissie.

In deze bepaling is de door de commissie te volgen werkwijze nader aangeduid. De inhoud van deze bepalingen spreekt verder voor zich.

Artikel 7. Onderzoek en advies commissie.

In deze bepaling worden de taak van de commissie en de inhoud van het door de commissie uit te brengen advies nader aangeduid.

Artikel 8. Termijn advisering commissie.

In deze bepaling wordt aangegeven binnen welke termijn de commissie het advies moet uitbrengen. Ook wordt voorgeschreven, dat de rapporteur van de commissie de aanvrager een afschrift van het advies dient te zenden.

Artikel 9. Besluit op verzoek.

Binnen twaalf weken na ontvangt van het advies neemt het daartoe bevoegde orgaan een besluit op de ingediende aanvraag om schadevergoeding. Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4:7 en 4:8 Awb dienen de aanvrager en eventuele overige belanghebbenden, voordat er door het ter zake bevoegde bestuursorgaan een besluit wordt genomen, in de gelegenheid te worden gesteld om hun zienswijze naar aanleiding van het advies van de commissie kenbaar te maken. Dit kan schriftelijk en/of mondeling (bijvoorbeeld ten overstaan van de raadsadviescommissie) gebeuren.

Artikel 10. Slotbepalingen.

Deze bepalingen spreken voor zich.