Regeling vervallen per 28-06-2012

Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leeerdam

Geldend van 04-03-2010 t/m 27-06-2012

Intitulé

Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leeerdam

1. Begripsbepaling

Artikel 1 Begripsbepaling

  • a.

    Aanbodsysteem: een woonruimteverdelingssysteem waarbij de vrijkomende huurwoningen worden aangeboden in een advertentie in een blad huis aan huis verspreid, waarbij woningzoekenden zelf reageren op de advertentie en de kandidaat wordt geselecteerd uit de binnengekomen reacties;

  • b.

    Besluit: het Huisvestingsbesluit;

  • c.

    Doorstromer: woningzoekende, die als eigenaar en/of hoofdverhuurder daadwerkelijk en rechtmatig een zelfstandige woonruimte bewoont, welke na vertrek voor verhuur of verkoop vrijkomt;

  • d.

    Economische binding: de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit de regio c.q. de gemeente;

  • e.

    Eigenaar: het daaromtrent in artikel 1 lid 2 van de Wet gestelde;

  • f.

    Huishouden: een alleenstaande, of twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouden voeren of willen gaan voeren;

  • g.

    Huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet;

  • h.

    Huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur verschuldigd is voor het enkel gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand dan wel, indien het betreft een standplaats voor een woonwagen of een ligplaats voor een woonschip, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • i.

    Huurprijsgrens is gelijk aan de maximale rekenhuur als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de Huursubsidiewet;

  • j.

    Ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente of in één der gemeenten in de regio is opgenomen, en feitelijk in de gemeente of de regio hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte;

  • k.

    Inwoning: het bewonen van een ruimte, onderdeel uitmakend van een door een ander huishouden in gebruik genomen woonruimte;

  • l.

    Koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

  • m.

    Koopprijsgrens: bedraagt bij inwerkingtreding van deze verordening € 181.512,--;

  • n.

    Maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die gedurende de voorafgaande tien jaren ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de regio c.q. de gemeente;

  • o.

    Onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • p.

    Regio: regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden: het grondgebied van de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland en Zederik;

  • q.

    Standplaats: een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn, die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • r.

    Starter: een woningzoekende, die geen zelfstandige woonruimte als huurder of eigenaar-bewoner in Leerdam bewoont;

  • s.

    Urgentieverklaring: de urgentieverklaring als bedoeld in artikel 14 van deze verordening;

  • t.

    Vergunningplichtige woonruimte: een woning voor het in gebruik nemen waarvan een huisvestingsvergunning op grond van deze verordening verplicht is gesteld;

  • u.

    Wet: de Huisvestingswet;

  • v.

    Woningruil: het door twee of meer partijen wederkerig in gebruik nemen van elkaars woonruimte, met het oogmerk van daadwerkelijke permanente bewoning;

  • w.

    Woningzoekende: degene die is ingeschreven in het register vermeld in artikel 20 van deze verordening;

  • x.

    Woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

  • y.

    Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

  • z.

    Zoekprofiel: een beschrijving van de woningtypen waarvoor een urgent woningzoekenden met voorrang in aanmerking komt.

2. Werkingsgebied

Artikel 2 Aanwijzing van vergunningsplichtige woonruimte

  • a.

    Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een huurwoning met een huurprijs beneden de huurprijsgrens, of een nieuwbouwkoopwoning met een koopprijs beneden de koopprijsgrens, in gebruik te nemen voor bewoning;

  • b.

    Het is verboden de in het vorige lid bedoelde woonruimte voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning;

  • c.

    De huurprijsgrens, als bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de maximale huurprijs waarbij nog huursubsidie kan worden verkregen op grond van de Wet Individuele Huursubsidie (Stb. 1990, 394);

  • d.

    De koopprijsgrens, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt op 1 januari 2009 € 181.512,--.

Artikel 3 Nadere afperking

Onder woonruimten, als bedoeld in artikel 2 worden niet begrepen woonruimten als vermeld in artikel 6, lid 1, van de wet:

  • a.

    Woonruimten, bestemd voor inwoning;

  • b.

    Woonwagens, als bedoeld in artikel 1 van de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98);

  • c.

    Woonschepen, als bedoeld in de Wet op de Woonwagens en Woonschepen (Stb. 1918, 492);

  • d.

    De bejaardenoorden waarop paragraaf 4 van de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1990, 468) van toepassing is.

3. Toelating

Artikel 4 Algemeen

Huishoudens die niet voldoen aan de in deze paragraaf genoemde voorwaarden komen niet voor een huisvestingsvergunning in aanmerking.

Artikel 5 Meerderjarigheid

Tenminste één van de leden van het huishouden dient meerderjarig te zijn.

Artikel 6 Verblijfsstatus

De leden van het huishouden moeten óf de Nederlandse nationaliteit bezitten óf over een geldige verblijfstitel beschikken.

4. Passendheid

Artikel 7 Verhouding inkomen – huurprijs

  • a.

    De huisvestingsvergunning wordt slechts verleend indien het in komen van het huishouden in redelijke verhouding staat tot de subsidiabele huurprijs van de woning met dien verstande dat:

    • i)

      geen inkomenseisen worden gesteld indien het een woonruimte betreft met een huurprijs onder de aftoppingsgrens, geldend voor huishoudens bestaande uit 3 of meer personen als bedoeld in artikel 20 van de Huursubsidiewet;

    • ii)

      Voor woonruimten met een huurprijs boven de in lid a i bedoelde aftoppingsgrens zijn de minimale inkomensgrenzen, die gelden als doelgroepbepaling in het Huisvestingsbesluit en het Besluit Beheer Sociale Huursector, gelijk aan het maximum inkomen waarmee recht op huursubsidie bestaat. Deze inkomensgrenzen worden onderscheiden naar leeftijd en huishoudensgrootte. Deze inkomensgrenzen worden jaarlijks door het rijk vastgesteld.

  • b.

    Voor de bepaling van het inkomen gelden de volgende regels:

    • i)

      Als geen aanslag voor de inkomensbelasting is opgelegd, geldt als bewijsstuk het laatste inkomstenbewijs van de werkgever(s) en/of uitkerende instantie(s) met betrekking tot het bruto inkomen;

    • ii)

      Als wel een aanslag voor de inkomstenbelasting is opgelegd, geldt het laatst bekende belastbare jaarinkomen; bewijsstuk is de daarop betrekking hebbende aanslag inkomstenbelasting;

    • iii)

      Burgemeester en wethouders kunnen verzoeken een zogenaamd IB-60-formulier over het meest recente kalenderjaar te overleggen ter controle van het inkomen;

    • iv)

      Als de aanvrager kan aantonen dat het inkomen, sinds de vaststelling hiervan volgens i) of ii) is veranderd of binnen 13 weken zal veranderen, dan geldt dit actuele inkomen.

Artikel 8 Inkomenscriteria voor koopwoningen

  • a.

    De koopprijs van een vergunningsplichtige nieuwbouwkoopwoning moet in redelijke verhouding staan tot het inkomen van het huishouden met dien verstande dat het inkomen niet meer bedraagt dan het bruto modaal inkomen.

  • b.

    Voor de bepaling van het inkomen voor een vergunningsplichtige nieuwbouwkoopwoning wordt uitgegaan van de regels als genoemd in artikel 7.

Artikel 9 Bezettingsnorm voor grotere huurwoningen

Vergunningplichtige huurwoningen met 4 slaapkamers of meer worden bij voorrang toegewezen aan een huishouden bestaande uit 4 personen of meer.

Artikel 10 Bestemmingscriteria voor huurwoningen

  • a.

    Bepaalde huurwoningen zijn in beginsel bestemd voor bepaalde categorieën woningzoekenden:

    • i)

      ouderenwoningen met zorgvoorzieningen; passend voor huishoudens waarvan tenminste een lid 55 jaar of ouder is én daarvoor geïndiceerd is door burgmeester en wethouders op advies van een daartoe aangewezen medische instantie dan wel bij de consulent van het gemeentelijke Wmo-loket;

    • ii)

      ouderenwoningen passend voor huishoudens waarvan tenminste een lid 55 jaar en ouder is;

    • iii)

      aangepaste of makkelijk aan te passen woningen; bestemd voor huishoudens waarvan tenminste een lid te maken heeft met ergonomische beperkingen hetgeen dient te blijken uit een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

    • iv)

      starterswoningen; passend voor 1 of 2 persoonshuishoudens waarvan tenminste een lid woonachtig is in Leerdam;

    • v)

      woningen deel uitmakend van de Molukse wijk te Leerdam zijn bestemd voor de huisvesting van Molukkers, voorzover er binnen die doelgroep, al dan niet vanuit een gemengd huishouden/relatie, voldoende woningzoekenden staan geregistreerd.

  • b.

    Burgemeester en wethouders kunnen deze woningen nader onderscheiden en zij kunnen daarop afgestemde bestemmingscriteria, alsmede van dit hoofdstuk afwijkende passendheiscriteria, vaststellen.

5. Urgentie

Artikel 11 Registratie

Burgemeester en wethouders houden een register bij van woningzoekenden met een urgentieverklaring.

Artikel 12 Urgentieverklaring

  • a.

    Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan (andere) woonruimte (in de huursector) kan hij aan burgemeester en wethouders verzoeken hem een urgentieverklaring te verstrekken.

  • b.

    Een urgentieverklaring kan door burgemeester en wethouders slechts worden verstrekt aan woningzoekenden die:

    • i)

      Voldoen aan de toelatingscriteria als bedoeld in hoofdstuk 3,

    • ii)

      Tenminste het afgelopen jaar onafgebroken in de gemeente woonachtig is geweest,

    • iii)

      Buiten hun eigen schuld in een zodanige noodsituatie verkeren dat verhuizen binnen zes maanden noodzakelijk is,

    • iv)

      Aannemelijk kunnen maken niet in staat te zijn binnen deze termijn andere geschikte woonruimte te vinden,

    • v)

      Voor het voorzien in de dringend noodzakelijke behoefte aan woonruimte uitsluitend aangewezen zijn op de gemeente waarin de urgentieverklaring wordt aangevraagd.

  • c.

    De urgentieverklaring geldt slechts in de gemeente waar zij is verstrekt.

  • d.

    De urgentieverklaring houdt een inspanningsverplichting in om de woningzoekende binnen een termijn van zes maanden een passende woonruimte aan te bieden.

  • e.

    De urgentieverklaring kan door burgemeester en wethouders met een termijn van zes maanden worden verlengd, mits de woningzoekende kan aantonen dat er gedurende de eerste periode van zes maanden geen passende woning is aangeboden.

  • f.

    Met een urgentieverklaring krijgt de woningzoekende met in achtneming van de passendheidscriteria voorrang op andere woningzoekenden.

  • g.

    Indien bij woningtoewijzing meerdere urgenten staan ingeschreven, wordt de woonruimte op volgorde toegewezen aan:

    • i)

      Urgenten met een volkshuisvestelijke indicatie;

    • ii)

      Urgenten met een medische indicatie;

    • iii)

      Urgenten met een sociaal-maatschappelijke indicatie;

  • h.

    Indien bij woningtoewijzing meerdere urgenten met een volkshuisvestelijke indicatie staan ingeschreven, krijgt degene met de langste woonduur in de huidige (te verlaten) woning voorrang.

  • i.

    Indien bij woningtoewijzing meerdere urgenten met eenzelfde indicatie staan ingeschreven, krijgt degene die het langst staat geregistreerd als urgent woningzoekende, voorrang.

  • j.

    Van de toe te wijzen woningen wordt maximaal 50% bestemd voor urgenten. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan afwijken bij grootschalige of complexe stadsvernieuwingsprojecten onder de voorwaarde dat wijzigingen daarin ter kennis van de gemeenteraad worden gebracht en dat hieraan op de gebruikelijke wijze algemene bekendheid wordt gegeven.

Artikel 13 Indicatie

  • a.

    De urgentieverklaring wordt verstrekt op grond van de volgende indicatiegronden:

    • i)

      Volkshuisvestelijke indicatie

    • Volkshuisvestelijk

      geïndiceerden zijn ingezetenen van Leerdam van wie de woonruimte in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt op ingrijpend verbeterd moeten worden. Dit kan alleen op grond van een bij de gemeente gemeld voornemen tot sloopt of een gemeld besluit tot aanmerkelijke verbetering van de woning.

    • ii)

      Medische indicatie

    • Medisch geïndiceerden zijn woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding, die om medische redenen (fysiek/psychisch) in een onhoudbare woonsituatie verkeren en op korte termijn een andere woning nodig hebben.

    • iii)

      Sociaal-maatschappelijke indicatie

    • Sociaal-maatschappelijke geïndiceerden zijn ingezetenen van Leerdam die in verband met sociale/psychische problemen in combinatie met omstandigheden in de huidige woonsituatie dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben of zijn woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding, die in verband met maatschappelijke omstandigheden dringend woonruimte behoeven.

  • b.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in lid a. genoemde urgentiegronden nader onderscheiden. Dit onder de voorwaarde dat dit onderscheid of wijzigingen daarin ter kennis van de gemeenteraad worden gebracht en dat hieraan op de gebruikelijke wijze algemene bekendheid wordt gegeven.

Artikel 14 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie

  • a.

    De woningzoekende(n) die meent op grond van de in artikel 13 lid a genoemde indicatiegronden voor urgentie in aanmerking te komen, dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij burgemeester en wethouders. De aanvraag dient in elk geval een motivering te omvatten waarin wordt vermeld:

    • i)

      de aard van de persoonlijke problematiek;

    • ii)

      de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie;

    • iii)

      de argumentatie op grond waarvan verhuizing binnen een half jaar absoluut noodzakelijk is;

    • iv)

      wat woningzoekenden zelf heeft gedaan om een andere woning te vinden dan wel om het probleem op te lossen.

  • b.

    Bij een aanvraag om toekenning van een medische indicatie voor urgentie winnen burgemeester en wethouders advies in bij een door hen aan te wijzen medische instantie dan wel bij de consulent van het gemeentelijke Wmo-loket.

  • c.

    Bij een aanvraag om toekenning van een sociaal-maatschappelijke indicatie voor urgentie winnen burgemeester en wethouders advies in bij een door hen aan te wijzen instantie dan wel bij de consulent van het gemeentelijke Wmo-loket.

  • d.

    De aanvraag voor een volkshuisvestelijke indicatie voor urgentie kan ingediend worden bij burgemeester en wethouders en dient vergezeld te gaan van documentatie waaruit blijkt dat de woning gesloopt dan wel ingrijpend verbeterd wordt.

  • e.

    Een aanvraag kan voor één indicatiegrond worden ingediend. Een aanvraag om toekenning van een indicatie voor urgentie waarover in het verleden reeds is beslist, wordt alleen dan in behandeling genomen indien er sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden.

Artikel 15 Zoekprofiel urgent woningzoekenden

Bij urgentieverlening stellen burgemeester en wethouders een zoekprofiel vast:

  • a.

    Urgent woningzoekenden met een sociaal-maatschappelijke en medische indicatie kunnen (ongeacht de samenstelling van het huishouden) slechts reageren op etagewoningen vanaf de eerste verdieping, met een huur onder de aftoppingsgrens geldend voor huishoudens van 3 personen of meer zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Huursubsidiewet, gebouwd vóór 1998 en niet gelegen in het centrum van Leerdam.

  • b.

    In geval van een urgentie op sociaal-maatschappelijk en medische indicatie kan hiervan worden afgeweken, indien in het advies van de in artikel 14 lid b. en c. bedoelde instantie uitdrukkelijk een ander woningtype wordt geadviseerd.

  • c.

    Indien de aard van de problematiek, op grond waarvan urgentie is verleend, zodanig is dat via het aanbodsysteem binnen de gestelde termijn geen passende woonruimte gevonden kan worden, bemiddelen burgemeester en wethouders.

  • d.

    Woningzoekenden met urgentie op een volkshuisvestelijke indicatie kunnen met hun status urgent reageren op het aanbod van alle passende woningen volgens de artikelen 8, 10 en 11.

  • e.

    Burgemeester en wethouders kunnen het in lid a. genoemde zoekprofiel nader onderscheiden. Dit onder de voorwaarde dat dit onderscheid of wijzigingen daarin ter kennis van de gemeenteraad worden gebracht en dat hieraan op de gebruikelijke wijze algemene bekendheid wordt gegeven.

Artikel 16 Bewijs van registratie

Op het bewijs van registratie als woningzoekende met een urgentieverklaring worden tenminste de volgende gegevens vermeld:

  • a.

    De datum van afgifte van het bewijs van registratie;

  • b.

    De reden waarom de woningzoekende als woningzoekende met urgentieverklaring wordt aangemerkt;

  • c.

    Het zoekprofiel die bij aanbieding van woonruimte in acht genomen wordt;

  • d.

    De gevallen waarin het bewijs van registratie zijn geldigheid verliest.

Artikel 17 Intrekken registratie

  • a.

    Het bewijs van registratie als woningzoekende met urgentieverklaring wordt door burgemeester en wethouders ingetrokken indien:

    • i)

      Een aanbieding van woonruimte is geaccepteerd;

    • ii)

      Niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring wordt voldaan;

    • iii)

      De urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

  • b.

    Na het intrekken van de registratie kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw urgentie worden aangevraagd.

6. Wijze van registratie, aanbieding en toewijzing

Artikel 18 Register van woningzoekenden

  • a.

    Ter bevordering van een doelmatige verdeling van de ter beschikking gekomen huurwoningen en nieuwbouwkoopwoningen dragen burgemeester en wethouders zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden.

  • b.

    Het register van woningzoekenden wordt ingesteld voor:

    • i)

      huishoudens die in aanmerking willen komen voor nieuwbouwkoopwoningen met een koopprijs beneden de koopprijsgrens;

    • ii)

      huishoudens die in aanmerking willen komen voor een zelfstandige woonruimte met een huurprijs beneden de huurprijsgrens.

Artikel 19 Registratie

  • a.

    Woningzoekenden die voldoen aan de toelatingscriteria worden op hun verzoek ingeschreven in het register van woningzoekenden van de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet toegelaten instelling(en) en andere daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende verhuurders van woonruimte binnen de gemeente.

  • b.

    Een aanvraag tot inschrijving als woningzoekende richt men door middel van een daartoe be-stemd formulier aan burgmeester en wethouders en gaat vergezeld van inkomensgegevens.

  • c.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorts het overleggen van andere bescheiden eisen, die zij voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten.

  • d.

    Als inschrijvingsdatum geldt het moment waarop alle voor de beoordeling van de aanvraag benodigde gegevens zijn ingediend en de leges zijn betaald.

Artikel 20 Bewijs van inschrijving

Burgemeester en wethouders verstrekken aan de in het register ingeschreven woningzoekenden een bewijs van inschrijving, waarop de volgende gegevens worden vermeld:

  • a.

    naam van de aanvrager en samenstelling van het huishouden;

  • b.

    adresgegevens;

  • c.

    inschrijvingsdatum;

  • d.

    inkomensgegevens;

  • e.

    koop- of huurregister.

Artikel 21 Geldigheidsduur

  • a.

    De inschrijving in het register is drie jaar geldig.

  • b.

    De inschrijving wordt met drie jaren verlengd, indien de woningzoekende daartoe tijdig en schriftelijk heeft verzocht via een daartoe bestemd formulier.

  • c.

    De registratie vervalt indien:

    • i)

      de woningzoekende daarom verzoekt;

    • ii)

      een aanbieding van passende woonruimte binnen Leerdam is geaccepteerd;

    • iii)

      blijkt dat de woningzoekende niet (meer) voldoet aan de criteria als bedoeld in artikel 6 en artikel 7;

    • iv)

      de woningzoekende niet tijdig heeft verzocht om verlenging van de inschrijving met drie jaar via een daartoe bestemd formulier als bedoeld in lid b van dit artikel.

  • d.

    De registratie vervalt niet indien een urgent woningzoekende met een sociale, medische of maatschappelijke indicatie woonruimte accepteert met zoekprofiel, zoals bedoeld in artikel 22 lid 2. Dit geldt niet voor urgent woningzoekenden, waarvoor op basis van een advies door een medische of ander instantie van artikel 22 lid 2 is afgeweken.

Artikel 22 Volgordebepaling

  • a.

    Voor alle ter beschikking gekomen vergunningplichtige woonruimten, die niet zijn of worden bestemd voor woningzoekenden met een urgentieverklaring vindt de kandidaatstelling primair plaats op grond van wachttijdscore, met inachtneming van de passendheidscriteria.

  • b.

    In afwijking op het gestelde onder a. wordt bijzondere voorrang worden toegekend aan door-stromers waarvan tenminste 1 lid van het huishouden 55 jaar of ouder is en die een woning met minimaal 3 slaapkamers achterlaten in Leerdam en deze verruilen voor een geschikte woning;

  • c.

    Indien meerdere woningzoekenden in dezelfde mate voldoen aan de onder b. gestelde criteria voor voorrang, is de wachttijd bepalend voor de volgorde waarop zij in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning.

  • d.

    Het in dit artikel bepaalde ten aanzien van de volgorde van toewijzing blijft buiten toepassing, indien zich een situatie voordoet als aangegeven in artikel 9 van het besluit (medehuurderschap, voorgenomen woningruil) en als de woning betrokken wordt door de eigenaar.

  • e.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de huisvesting van woningzoekenden met een urgentie op grond van een medische of sociaal-maatschappelijke indicatie zoals bedoeld in artikel 13 woonruimte reserveren voor actieve bemiddeling met een maximum van 5% van het jaarlijkse aanbod. Deze woonruimten worden buiten het aanbodsysteem gehouden.

Artikel 23 Publicatie

  • a.

    Ter beschikking gekomen vergunningplichtige huur- en koopwoningen als bedoeld in artikel 2 kunnen door eigenaren van deze woningen publiekelijk bekend gemaakt worden.

  • b.

    Woningzoekenden kunnen tevens in de gelegenheid worden gesteld op hun verzoek, om tegen een redelijke vergoeding, op andere wijze kennis te nemen van het beschikbare woningaanbod.

  • c.

    Woningzoekenden kunnen in de gelegenheid worden gesteld binnen een redelijke termijn op een redelijk aantal aanbiedingen van woningen te reageren. Daarbij dienen de voor de beoordeling van de toelating, passendheid en volgorde noodzakelijke gegevens door de woningzoekende te worden verstrekt.

  • d.

    Per woning kunnen achteraf de ontvangen reactie periodiek en publiekelijk bekend worden gemaakt, alsmede de wachttijdscore van degene aan wie de huisvestingsvergunning voor de betreffende woning is verstrekt.

7. Huisvestingsvergunning aanvragen

Artikel 24 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

  • a.

    De aanvraag van een huisvestingsvergunning geschiedt middels het indienen van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen, door de aanvrager in te vullen formulier.

  • b.

    Tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt bepaald bevat de aanvraag van een huisvestingsvergunning voor een vergunningplichtige huurwoning ten minste:

    • i)

      Gegevens aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de criteria als bedoeld in de hoofdstukken toelating en passendheid;

    • ii)

      Gegevens over de woonruimte en (het huishouden van) de aanvrager;

    • iii)

      Bescheiden aan de hand waarvan het inkomen van de aanvrager (en indien van toepassing, het inkomen van de partner) kan worden vastgesteld;

    • iv)

      Behoudens de gevallen als bedoeld in artikel 23, lid 3 van de wet (medehuurderschap): een verklaring van de verhuurder, waaruit blijkt dat deze bereid is de woning aan de aanvrager te verhuren;

  • c.

    Tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt bepaald bevat de aanvraag van een huisvestingsvergunning voor een vergunningplichtige koopwoning ten minste:

    • i)

      Gegevens aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de criteria als bedoeld in het hoofdstuk toelating;

    • ii)

      Een afschrift van de koopovereenkomst, dan wel een daarmee gelijk te stellen verklaring.

  • d.

    Indien de aanvraag op een of meerdere punten onvolledig is, wordt de aanvraag geretourneerd en stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid binnen 10 werkdagen na de verzenddatum van de retourzending een volledige aanvraag in te dienen.

  • e.

    Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk 10 werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag.

  • f.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet voldaan wordt aan de gestelde bepalingen ten aanzien van het tijdig indienen van de gegevens als bepaald in de leden a. en b.

  • g.

    Op of bij de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in ieder geval:

    • i)

      Aan wie de vergunning wordt verleend;

    • ii)

      De woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • iii)

      De termijn waarbinnen van de vergunning gebruik moet zijn gemaakt.

Artikel 25 Criteria voor vergunningverlening

Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien:

  • a.

    Het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt behoort tot de ingevolge hoofdstuk 3 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

  • b.

    De woonruimte met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk 4 passend wordt geacht voor het huishouden dat de vergunning aanvraagt.

  • c.

    In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens verleend worden indien de woonruimte met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk 4 voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt passender geacht wordt, dan de woonruimte welke het huishouden verlaat.

Artikel 26 Vruchteloze aanbieding

  • a.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 24 verlenen burgemeester en wethouders de huisvestingsvergunning altijd, indien de woonruimte door de eigenaar, overeenkomstig de in leden b en c weergegeven procedure maximaal 13 weken vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 24a voor die woonruimte in aanmerking komen.

  • b.

    De eigenaar dient de vergunningplichtige woonruimte in de in de het vorige lid genoemde termijn tenminste eenmaal door middel van publicatie te hebben aangeboden.

  • c.

    De publicatie als bedoeld onder b. bevat in ieder geval:

    • i)

      Het adres van de woonruimte, met vermelding van woningtype, aantal kamers en ligging;

    • ii)

      De overeenkomstig artikel 26 lid 2 van de wet bepaalde huurprijs of koopprijs van de woonruimte;

    • iii)

      De mededeling dat degenen, die voldoen aan het bepaalde in artikel 24 voorrang genieten.

  • De onder a genoemde termijn begint te lopen op de datum van plaatsing van de eerste publicatie die voldoet aan het hier bepaalde.

  • d.

    In afwijking van het bepaalde in lid a wordt de vergunning altijd verleend als de eigenaar aannemelijk kan maken dat hij de woonruimte op andere gelijkwaardige wijze vruchteloos heeft aangeboden.

Artikel 27 Intrekking

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:

    • i)

      De vergunninghouder de daar in vermelde woonruimte niet binnen de door de burgemeester en wethouders bij verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen;

    • ii)

      De vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

  • b.

    De huisvestingsvergunning vervalt indien de woonruimte aan een andere woningzoekende is verhuurd.

8. Leegmelding en voordracht

Artikel 28 Toepassing

Het bepaalde in dit hoofdstuk is alleen van toepassing op eigenaren van woonruimten, waarmee burgemeester en wethouders geen overkomst als bedoeld in artikel 37 hebben gesloten.

Artikel 29 Melding van ter beschikking komen

  • a.

    De eigenaar van een woonruimte aangewezen in artikel 2 is verplicht het ter beschikking komen van die woonruimte onverwijld aan burgemeester en wethouders te melden. Het daaromtrent in artikel 18 van de Wet bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

  • b.

    Een woonruimte wordt geacht ter beschikking te zijn gekomen, wanneer:

    • i)

      degene die de woonruimte in gebruik heeft aan de eigenaar het gebruik daarvan heeft opgezegd of;

    • ii)

      de woonruimte is ontruimd of;

    • iii)

      de woonruimte als zodanig niet langer in gebruik is, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat dit slechts voor korte tijd het geval is of;

    • iv)

      op enigerlei andere wijze is gebleken, dat de woonruimte te huur is.

Artikel 30 Voordracht

  • a.

    Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de Wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van ter beschikking gekomen vergunningplichtige woonruimte, een voordracht tot verhuring van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.

  • b.

    Voor plaatsing op de in het vorige lid bedoelde voordracht komen in aanmerking de woningzoekenden die zijn opgenomen in het register bedoeld in artikel 248.

  • c.

    Binnen één week nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld, zenden burgemeester en wethouders aan de eigenaar een voordracht van ten hoogste vier woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar dat geen voordracht zal worden gedaan.

  • d.

    Burgemeester en wethouders stellen de betreffende woningzoekende(n) schriftelijk van de voordracht in kennis. Binnen vier weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen in de volgorde waarin deze op de voordracht zijn geplaatst en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst is afgesloten.

9. Bijzondere woonvormen

Artikel 31 Vergunning

  • a.

    Het is verboden om zonder een huisvestingsvergunning een standplaats voor woonwagen in gebruik te nemen.

  • b.

    In afwijking tot het bepaalde in artikel 24 wordt de huisvestingsvergunning voor een standplaats voor een woonwagen verleend, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • i)

      De aanvrager behoort tot de ingevolge hoofdstuk 2 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

    • ii)

      De aanvrager komt voor een standplaats in aanmerking overeenkomstig de in artikel 33 opgenomen volgorde bepaling.

Artikel 32 Wijze van aanbieding

Burgemeester en wethouders maken het beschikbaar zijn of komen van een standplaats voor een woonwagen bekend door middel van een publicatie.

Artikel 33 Volgorde bepaling voor een vergunning

Indien meerdere aanvragers reageren op de bekendmaking als bedoeld in artikel 32 en voldoen aan het bepaalde in artikel 31, komen zij volgens de onderstaande volgorde in aanmerking voor een door burgemeester en wethouders te verstrekken huisvestingsvergunning. Indien er meerdere gega-digden binnen dezelfde prioriteit zijn, krijgt van hen de oudste in leeftijd voorrang.

De aanvrager:

  • a.

    Woont op de woonwagenlocatie in de gemeente Leerdam, of;

  • b.

    Is ingezetene van de gemeente Leerdam en heeft familie, in de eerste of tweede graad die woonachtig is op de woonwagenlocatie;

  • c.

    Woon op een woonwagenlocatie in de regio of heeft familie in de eerste of tweede graad woonachtig op een woonwagenlocatie in de regio, of;

  • d.

    Is ingezetene van de gemeente Leerdam.

Artikel 34 Opheffing standplaats

Indien gedurende 6 maanden geen gegadigden volgens de in lid 2 bedoelde criteria gevonden kan worden, wordt de standplaats opgeheven.

Artikel 35 Vervallen verklaring vergunning

De vergunning voor een standplaats voor een woonwagen vervalt een maand nadat de vergunninghouder schriftelijk te kennen heeft gegeven van de vergunning geen gebruikt meer te willen maken.

Artikel 36 Intrekking vergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een standplaats voor een woonwagen intrekken indien:

  • a.

    De vergunninghouder niet binnen twee weken na afgifte van de vergunning de standplaats en de woonwagen in gebruik neemt;

  • b.

    De vergunninghouder handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de voor de standplaats voor de woonwagen verstrekte vergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften.

10. Overeenkomsten

Artikel 37 Overeenkomsten

Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten (convenanten) sluiten ter uitvoering van (benoemde delen van) deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtig en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De inhoud van de overeenkomsten wordt in voldoende mate bekend gemaakt aan de ingezetenen van de gemeente en aan andere belanghebbenden.

11. Wijziging samenstelling woonruimte

Artikel 38 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimte.

Artikel 39 Vergunningvereisten

  • a.

    Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 38 geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning te onttrekken.

  • b.

    Onder onttrekken aan de bestemming tot bewoning wordt in deze verordening verstaan het:

    • i)

      slopen of het gebruiken voor een ander doel dan permanente bewoning door een huishouden;

    • ii)

      met andere woonruimte samen te voegen;

    • iii)

      van zelfstandige woonruimte om te zetten in een onzelfstandige woonruimte.

Artikel 40 Aanvragen van een vergunning

  • a.

    De aanvraag voor een vergunning tot onttrekking, samenvoeging of omzetting wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken:

    • i)

      Naam en adres van de eigenaar;

      • (1)

        gegevens over de huidige situatie:

      • (2)

        huur of koopprijs;

      • (3)

        aantal kamers;

      • (4)

        woonoppervlak;

      • (5)

        staat van onderhoud;

    • ii)

      gegevens over de beoogde situatie:

      • (1)

        bestemming;

      • (2)

        bouwtekening/bouwvergunning;

      • (3)

        compensatievoorstel;

    • iii)

      gegevens bij voorgenomen samenvoeging:

      • (1)

        verwachte huur of koopprijs;

      • (2)

        naam van toekomstige bewoner;

      • (3)

        omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners;

      • (4)

        schriftelijke verklaring van toestemming van de huurder;

  • b.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekken ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel.

  • c.

    Bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de praktijkuitoefening door officieel erkende medici of para medici winnen burgemeester en wethouders steeds het advies in van de adviescommissie huisvesting beoefenaars van medische en paramedische beroepen.

  • d.

    Op of bij de vergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie:

    • i)

      de mededeling dat binnen één jaar van de vergunning gebruik gemaakt kan worden;

    • ii)

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • iii)

      de opgelegde compensatie.

  • e.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor tijdelijke onttrekking indien de onttrekking voorziet in een tijdelijke behoefte.

Artikel 41 Criteria voor vergunningverlening

  • a.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning tot onttrekking, samenvoeging of omzetting, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.

  • b.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op samenvoeging of omzetting van woonruimte en één of meer van de betrokken woonruimten een huur of koopprijs heeft beneden de huur of koopprijsgrens en er, ongeacht de nieuwe huur of koopprijs, naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende compensatie als bedoeld in artikel 42 wordt geboden wordt de onttrekkingsvergunning in ieder geval verleend, indien:

    • i)

      de samenvoeging of omzetting een woonruimte oplevert met een huur of koopprijs beneden de huur of koopprijsgrens of;

    • ii)

      bij samenvoeging de vergunningaanvrager eigenaar bewoner is, de bestemming tot bewoning gehandhaafd blijft en de samengevoegde woonruimte overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 passend is voor het huishouden van de eigenaar bewoner.

  • c.

    Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat zowel het belang van de aanvrager als het belang van de volkshuisvesting zwaar wegen, of dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van de volkshuisvesting, wordt de onttrekkingsvergunning verleend, indien voldoende compensatie als bedoeld in artikel 42 wordt aangeboden en overigens aan door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan.

Artikel 42 Compensatie

  • a.

    Compensatie kan worden geboden door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woonruimte, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardig is aan de te onttrekken woonruimte.

  • b.

    Compensatie kan ook worden geboden door betaling van compensatiegeld, waarbij het bedrag wordt vastgesteld op € 5.000,-.

  • c.

    Het fonds dat door deze compensatiegelden wordt gevormd kan uitsluitend binnen het kader van de volkshuisvesting worden aangewend.

  • d.

    Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte, zoals bedoeld in het eerste lid, dient door de aanvrager binnen vier weken na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van burgemeester en wethouders, een waarborgsom te worden betaald, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald indien hij voor de in dat besluit gestelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen.

  • e.

    Burgemeester en wethouders kunnen beslissen tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van compensatie:

    • i)

      in gevallen van samenvoeging of omzetting met redelijke huur;

    • ii)

      bij samenvoeging, indien de eigenaar bewoner een eigen investering doet ten behoeve van noodzakelijk bouwkundig herstel.

Artikel 43 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning tot onttrekking, samenvoeging of omzetting intrekken, indien:

  • a.

    niet binnen één jaar, nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot ont-trekking, samenvoeging of omzetting;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Artikel 44 Verzegeling

Indien sprake is van het gebruik van woonruimte zonder onttrekkingsvergunning anders dan voor permanente bewoning, kunnen burgemeester en wethouders de woonruimte verzegelen. Deze verzegeling wordt opgeheven op het moment dat de woonruimte in gebruik genomen wordt voor bewoning, of dat de woonruimte door verhuur of verkoop opnieuw voor bewoning wordt bestemd, of indien alsnog een onttrekkingsvergunning wordt verleend.

12. Splitsing appartementsrechten

Artikel 45 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op gebouwen, bevattende woonruimte.

Artikel 46 Vergunningvereiste

  • a.

    Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 45, te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid, van boek 5 van het burgerlijk wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.

  • b.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van deelneming– of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon met betrekking tot een gebouw als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 47 Aanvragen van een splitsingsvergunning

  • a.

    De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende stukken:

    • i)

      een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van boek 5 van het burgerlijk wetboek en het krachtens dat artikel vastgesteld besluit betreffende splitsing in appartementsrechten, en;

    • ii)

      een taxatierapport betreffende het gebouwen de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, opgemaakt door een gecertificeerd makelaar. Dit rapport bevat in elk geval mede een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw.

  • b.

    Bij de splitsingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie:

    • i)

      de mededeling dat binnen één jaar van de splitsingsvergunning gebruik gemaakt kan wor-den;

    • ii)

      het gebouwd onroerend goed waarop de splitsing betrekking heeft.

Artikel 48 Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning

  • a.

    Burgemeester en wethouders weigeren een splitsingsvergunning, indien:

    • i)

      het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, één of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest, dan wel, indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening of enig ander wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik genomen;

    • ii)

      de huurprijs van één of meer van die woonruimten of voormalige woonruimten lager is dan de huurprijsgrens;

    • iii)

      de aanvrager niet kan waarborgen, dat de woonruimte of woonruimten na de voorgenomen splitsing bestemd blijft of blijven voor bewoning;

    • iv)

      het belang dat de vergunningaanvrager bij splitsing heeft niet op weegt tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor de verhuur is bestemd. Hierbij wordt mede de ligging en de te verwachten vraag naar de in het betreffende gebouw of een gedeelte van het gebouw opgenomen woonruimten betrokken.

  • b.

    Burgemeester en wethouders weigeren voorts een splitsingsvergunning, indien:

    • i)

      de toestand van het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft zich uit een oogpunt van indeling of staat van onderhoud geheel of ten dele tegen splitsing verzet en;

    • ii)

      de desbetreffende gebreken niet door het treffen van voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen kunnen worden opgeheven, dan wel onvoldoende is verzekerd dat die gebreken zullen worden opgeheven.

  • c.

    Van gebreken als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake, indien:

    • i)

      burgemeester en wethouders ingevolge de artikelen 14 tot en met 25 van de Woningwet een aanschrijving hebben gedaan en deze aanschrijving nog niet is uitgevoerd;

    • ii)

      het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft een of meer woonruimte bevat die ingevolge artikelen 19 tot en met 38 van de Woningwet onbewoonbaar zijn verklaard.

Artikel 49 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:

  • a.

    niet binnen één jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot over-schrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van boek 5 van het burgerlijk wetboek, of tot het verlenen van deelnemings of lidmaatschapsrechten;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

13. Verdere bepalingen

Artikel 50 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzonder hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 51 Bestuurlijke boete

Artikel 52 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2, sub a en b en artikel 28 sub a, en de artikelen 38 en 45, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 53 Handhaving

  • a.

    Met het toezicht op naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • b.

    Met de opsporing van de bij artikel 50 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordening en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, voor zover zij door de Minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.

  • c.

    De in het eerste lid bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 76, 77, 78 van de wet.

Artikel 54 Restbepaling

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 55 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komenden organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimte werkzaam zijn.

Artikel 56 Verslaglegging

Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet en eigenaren van meer dan 10 vergunningplichtige woonruimten zijn verplicht jaarlijks, middels het volkshuisvestelijk jaarverslag, aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de bepalingen in deze verordening.

Artikel 57 Nadere toewijzingsregels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels met betrekking tot de toewijzing van woningen stellen.

14. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 58 Overgangsregeling

Aanvragen om een vergunning ingediend voor of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld volgens het voorheen geldende recht indien dit voor betrokkene gunstiger is.

Artikel 59 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam”.

Artikel 60 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het college van burgemeester en wethouders nader te bepalen tijdstip.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leerdam gehouden op 10 december 2009.
De griffier, De voorzitter,

Uitwerking urgentieregels Huisvestingsverordening 2009

Burgemeester en wethouders van Leerdam;

gezien het advies van …………………;

gelet op het bepaalde in artikel 13 lid b van de huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2009;

BESLUITEN:

De volgende regels vast te stellen bij de bepaling van de indicatiegronden voor urgentie, zoals bedoeld in artikel 13 lid b van de Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam, hierna aangeduid als ‘de verordening’;

Artikel 1 Beoordeling van urgentie

Er is sprake van een noodsituatie indien zich een opeenstapeling van problemen voordoet welke niet langer kan voortduren en waarin woonruimte de enige mogelijke oplossing is. Onder de in artikel 13 genoemde urgentiegronden wordt het volgende verstaan.

  • a.

    Van een indicatie op medische gronden is sprake indien:

  • Woningzoekende

    om medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeert en om die reden andere woonruimte noodzakelijk is. Dit is het geval in elk geval aan de orde indien:

    • i)

      In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische belemmeringen door ernstige fysiek belemmeringen kan aan woningzoekenden urgentie worden verleend, mits verhuizen naar het oordeel van burgemeester en wethouders;

    • ii)

      Op verzoek van de gemeente een aangepaste woning wordt vrijgemaakt.

  • b.

    Van een indicatie op sociaal - maatschappelijke gronden is in elk geval sprake indien zich een van de hieronder genoemde omstandigheden voordoen:

    • i)

      Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen. Degenen die buiten eigen schuld en toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie:

      • a)

        een calamiteit zoals brand of overstroming;

      • b)

        het onvoorzien moeten verlaten van een dienstwoning, voor zover de werkgever de werknemer tot vrije oplevering heeft gedwongen;

      • c)

        het verlaten van de woning ten gevolge van een gerechtelijk vonnis (niet zijnde echt-scheiding-) vonnis, voor zover dit niet door betrokkenen voorkomen had kunnen worden.

    • ii)

      Relatie beëindiging (echtscheiding/verbreken samenwoning). Degenen die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie kunnen in aanmerking voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen of een convenant is vastgesteld (waarbij urgentie op basis van voorlopige voorziening alleen kan worden afgegeven indien aantoonbaar het echtscheidingsverzoek is ingediend), dan wel sprake is van een verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voor zover:

    • In

      geval van echtscheiding:

      • a)

        De rechter heeft afgeweken van het verzoek tot toewijzing van de in de regio gelegen woning door de partij, die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt en aantoonbaar is dat in de echtscheidingsprocedure het recht om in de huidige woning te blijven woning,;

      • b)

        alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd;

      • c)

        het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak wordt gedaan.

    • ii)

      In geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontact:

      • a)

        In geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontact het aantoonbaar is door middel van een schriftelijke en aangetekend verzoek dat door de partij, die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt het recht om in de woning te blijven wonen,

      • b)

        alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd

      • c)

        het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak wordt gedaan.

    • Aan

      de onder I en II genoemde verplichtingen tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen te claimen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt dat het niet zinvol is een dergelijke claim te leggen. Hiervan is in elk geval sprake indien:

      • a)

        De betreffende woning op naam van de partner staat, voor zover er geen sprake is van een gemeenschap van goederen;

      • b)

        De partner waarbij de claim zou worden neergelegd slechts een uitkering op bijstandsniveau heeft.

    • iii)

      Financiële omstandigheden:

      • a)

        Woningzoekenden, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zitten dat zij de woonlasten van de huidige woning niet meer op kunnen brengen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

      • b)

        Voorts kunnen woningzoekenden in aanmerking komen voor urgentie indien zij buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten als gevolg van het over-schrijden van de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 20 van de Huursubsidiewet indien de woningzoekende gegeven het inkomen recht op huursubsidie heeft.

    • iv)

      Dreiging van geweld:

    • Woningzoekenden

      kunnen in aanmerking komen voor urgentie indien er sprake is van ernstige dreiging van fysiek of psychisch geweld, dat blijkt uit aangiften of meldingen bij de politie of verklaringen van hulpverlenende instanties.

    • v)

      Conflicten/overlast buren

    • Situaties

      waarin sprake is van ernstig verstoorde relaties tussen buren onderling en waar bemiddelingspogingen van de verhuurder, de politie en andere instanties niet tot een oplossing hebben geleid.

    • vi)

      woningzoekenden op voordracht van het Sociaal maatschappelijk Team in aanmerking komen voor een contract met de verhuurder ‘Wonen onder voorwaarden’;

    • vii)

      ten behoeve van de woningzoekenden een verzoek is gedaan door een ‘blijf van mijn lijf huis’;

    • viii)

      indien woningzoekende beschikt over een verblijfsvergunning op basis van de Vreemdelingenwet en valt onder de taakstelling ex-asielzoekers;

    • ix)

      woningzoekende een ex-gedetineerde is waarbij tijdens en na vrijlating uit detentie een verzoek tot huisvesting wordt ingediend bij de gemeentelijk coördinator nazorg ex-gedetineerden, waarbij de volgende voorwaarden worden opgelegd:

      • a)

        er is aantoonbaar sprake van toezicht door de reclassering;

      • b)

        er is een trajectplan van de reclassering, zodat beoordeeld kan worden wat de vooruitzichten van de ex-gedetineerde is;

      • c)

        er is sprake van samenwerking tussen de reclassering en de gemeentelijke coördinator nazorg ex-gedetineerden;

      • d)

        indien de ex-gedetineerde zich gedurende het eerste halfjaar aantoonbaar aan de voorwaarden heeft gehouden, kan hij/zij in aanmerking komen voor een urgentie op sociaal-maatschappelijke gronden. Hierbij worden bij de toewijzing van een woning voorwaarden opgelegd door het college.

Artikel 2 Beoordeling door onafhankelijk deskundige

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van de urgentieaanvraag advies inwinnen bij een door hen nader aan te wijzen instantie.

  • b.

    Burgemeester en wethouders wijzen voor de vaststelling van de sociaal - maatschappelijke indicatie de afdeling Burgers en Voorzieningen aan. De afdeling laat zich zo nodig adviseren door andere deskundigen

  • c.

    Burgemeester en wethouders wijzen voor de vaststelling van de medische indicatie de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst te Dordrecht, het Centrum Indicatiestelling Zorg en de consulent van het gemeentelijk WMO-loket aan, tenzij de problemen van zodanig aard dat een breder advies noodzakelijk is.

  • d.

    Van een advies als bedoeld onder a, b en c wordt afgezien indien de gronden waarop urgentie wordt aangevraagd door woningzoekenden voldoende kunnen worden aangetoond. Dit is het geval van:

    • i)

      geval van een calamiteit;

    • ii)

      een indicatie op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

    • iii)

      een indicering op basis van Wonen onder Voorwaarden;

    • iv)

      indicering op basis van volkshuisvestelijke gronden.