Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2013

Geldend van 20-06-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2013

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013

overwegende het belang van een Ondernemingsfonds

gelet op artikel 227 Gemeentewet 

besluit:

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclame: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logo, of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    vestiging: een object als bedoeld in de Wet woz, dat door één organisatie of bedrijf duurzaam wordt gebruikt voor het aanbieden van commerciële goederen of diensten, daaronder begrepen winkels, horeca en kantoren;

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclame op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakte;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar;

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het aangewezen gebied van de gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Het gebied waarop de reclame belasting betrekking heeft, wordt begrensd door:

  • a.

    de centrumzijde van de spoorlijn aan de noordkant, de Linge in het zuiden, het Bolwerk, de centrumzijde van de Oostwal tot aan de rotonde en de spoorlijn, tot de centrumzijde van de Provinciale weg tot aan de spoorlijn, en kan worden aangeduid als "Centrum".

  • b.

    de bebouwde kom ten zuiden van de spoorlijn tot en met de vestigingen aan de Tiendweg en het Voorwaartsveld tot aan het Recht van Ter Leede, nader aangeduid als "Leerdam West".

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt onder de in de bij deze verordening behorende tarieventabel gestelde voorwaarden, binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2, een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht, welke verwijst naar een vestiging gelegen in het gebied als bedoeld in artikel 2 van deze Verordening.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven per vestiging naar een vast bedrag verhoogd met een percentage van de waarde van de vestiging als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Het tarief van de reclamebelasting is opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde meeteenheid een gedeelte daarvan als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    De waarde en afbakening van een vestiging worden vastgesteld overeenkomstig een object als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd naar het maandtarief voor zoveel maanden als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met het resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar vermenigvuldigd met het maandtarief.

  • 5.

    Indien vermindering van de grondslag van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak leidt tot indeling in een andere tariefklasse, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met het verschil tussen de respectievelijke maandtarieven gedurende het resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar.

  • 6.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist en binnen het aangewezen gebied een andere vestiging, waarvan de grootte van de openbare aankondigingen tot dezelfde tariefklasse behoort, in gebruik neemt.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

  • 3.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of citymanagement;

  • e.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • f.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en geen commercieel belang dienen;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • k.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • l.

    op posters die geen directe verwijzing inhouden naar de vestiging waaraan zij zijn aangebracht, inloopmatten en menukaarten.

Artikel 11 Betalingstermijn

Artikel 12 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2013.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1 onder g. en artikel 7 loopt in het kalenderjaar 2013 het belastingtijdvak van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2013’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 mei 2013.
de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1: Tarieventabel

Het tarief als bedoeld in artikel 5, tweede lid bedraagt voor openbare aankondigingen,

  • 1.

    per vestiging per jaar: € 350,-,

  • 2.

    het bedrag onder 1. wordt verhoogd met € 55,- voor elke € 100.000,- van de voor het belastingjaar vastgestelde waarde als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken.

Bijlage 2: Kaart gebiedsafbakening

  • -

    Kaart gebied Centrum

  • -

    Kaart gebied Europaplein West

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 30 mei 2013.

de griffier, de voorzitter,

Gebieden van Reclamebelasting Centrum_20130425_1B.pdf (versie geldig sinds: 24-06-2013; PDF-bestand; grootte: 299.40 kB)

Gebieden van Reclamebelasting Europaplein West_20130425_1B.pdf (versie geldig sinds: 24-06-2013; PDF-bestand; grootte: 330.63 kB)