Regeling vervallen per 24-01-2015

Beleidsregels invordering Leeuwarden 2011

Geldend van 15-12-2011 t/m 23-01-2015

Intitulé

Beleidsregels invordering Leeuwarden 2011

Beleidsregels invordering Leeuwarden 2011

Artikel 1 Reikwijdte

Deze beleidsregels gelden bij de invordering van de gemeentelijke belastingen, waaronder mede begrepen de door de gemeente geheven rechten.

Artikel 2 Algemene bepalingen

      • 1.

        De door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna genoemd VNG) aan de hand van de Rijksleidraad invordering opgestelde Leidraad invordering gemeentelijke belastingen (hierna genoemd de Leidraad) wordt van toepassing verklaard voor zover in en krachtens de wet en de hierna volgende artikelen geen afwijkende regels zijn gesteld.

      • 2.

        Onder de aanslag wordt mede begrepen de met toepassing van artikel 239 van de Gemeentewet op één aanslagbiljet samengevoegde aanslagen.

       

Artikel 3 Afwijkingen van de Leidraad

  • 1.

    De opties in de Leidraad opgesteld door de VNG worden overgenomen voor zover hier niet in het onderstaande van wordt afgeweken.

  • 2.

    Artikel 3.5, ‘Faillisementsaanvraag’ wordt vervangen door:

  • Bij een faillisementsaanvraag wordt vooraf toestemming gevraagd aan het college. Dit geldt ook bij een eventuele steunvordering voor het aanvragen van een faillissement.

  • 3.

    Aan artikel 7.3, ’Teveelbetaling’ wordt toegevoegd:

  • ‘(Gecombineerde) belastingaanslagen van minder dan € 6,00 en aanslagen waarvan de kosten van de invordering hoger zijn dan het aanslagbedrag (bijvoorbeeld  betalingen in andere valuta van < € 20,00) worden niet opgelegd. Zo worden terugbetalingen van minder dan € 6,00 niet uitgevoerd.’

  •  

  • Wanneer de houder van een hond na afloop van het belastingjaar (schriftelijk) aantoont dat de hond/honden een aangesloten periode van drie maanden of meer niet in Leeuwarden heeft/hebben ‘gewoond’, wordt die periode op de aanslag in mindering gebracht en terugbetaald.

  •  

  • 4.

    Aan artikel 7.4, ‘Rente en kosten bij afboeking betalingen’ wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘Invorderingsrente van minder dan € 25,00 wordt niet in rekening gebracht.’

  •  

  • 5.

    Artikel 7.9, ‘Mededeling afboeking betaling’ wordt vervangen door:

  •  

  • De ontvanger stelt de belastingschuldige van de afboeking van een betaling waarbij invorderingsrente of invorderingskosten in rekening is gebracht schriftelijk op de hoogte, tenzij het een slotbetaling betreft op een belastingaanslag waarbij geen kosten en rente worden afgeboekt.

  • Een kennisgeving blijft achterwege als betaling plaatsvindt op grond van een machtiging tot automatische afschrijving en daarbij geen vervolgingskosten worden afgeboekt.

  •  

  • 6.

    Artikel 7.11, ‘Ontvangen bedragen uit de wettelijke      schuldsaneringsregeling en faillissement’ is niet van toepassing.

  •  

  • 7.

    Artikel 9.8, ‘Automatische incasso’ wordt vervangen door:

  •  

  • 1. De automatische incasso geldt voor aanslagen vanaf

  •     belastingjaar 2003.

    2. De automatische incasso geldt voor de aanslag Gemeentelijke

        heffingen: (onroerende-zaakbelastingen, hondenbelasting,

        afvalstoffenheffing, rioolheffingen, precariobelasting en leges).

  • 3. De machtiging kan vooraf plaatsvinden, maar moet uiterlijk

  •     plaatsvinden binnen één maand na dagtekening van het

  •     aanslagbiljet.

  • 4. De machtiging wordt eenmalig verleend. Daarna worden alle

  •     aanslagen die ervoor in aanmerking komen automatisch in

  •     maandelijkse termijnen van het opgegeven bankrekening

  •     afgeschreven.

    5. De deelname aan de automatische incasso wordt ieder jaar

        stilzwijgend verlengd.

    6. Het termijnbedrag wordt berekend in (nagenoeg) acht gelijke

        maandtermijnen.

    7. Het termijnbedrag wordt zoveel mogelijk aan het einde van de

        maand afgeschreven.

    8. Indien gedurende twee achtereenvolgende termijnen geen

        toereikend saldo op de rekening staat, wordt de automatische

        incasso gestopt en dient het resterende bedrag direct te worden

        betaald.

    9. Bij overlijden loopt de automatische incasso door. De erven

        kunnen eventueel de automatische incasso stoppen.

    10. Indien de automatische incasso wordt beëindigd dient het

        resterende bedrag direct te worden betaald.

  •  

  • 8.

    Aan artikel 11.3, ‘Achterwege laten van tussentijdse vervolging en

  • aanmaning’ wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘Aanmaningen voor een openstaand bedrag van minder dan € 6,00 worden niet opgelegd,’

  •  

  • 9.

    Artikel 11.5, ‘Betalingsherinnering’ is niet van toepassing.

  •  

  • 10.

    Aan artikel 12.1, ‘Onderwerp van dwangbevel’ wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘Een dwangbevel per post blijft achterwege wanneer het openstaande bedrag minder dan € 6,00 bedraagt. Een dwangbevel betekent door de belastingdeurwaarder blijft achterwege wanneer het openstaande bedrag minder dan € 25,00 bedraagt’.

 

  • 12.

    In artikel 25.1.3, ‘Redenen afwijzing verzoek om uitstel’ wordt

    onderdeel k vervangen door:

  •  

  • k. het een bezwaar betreft tegen de WOZ-waarde;

  •  

  • 13.

    Artikel 25.2.1 ‘Bezwaar tegen hoogte belastingaanslag’ wordt

  • vervangen door:

  •  

  •  ‘De belastingschuldige kan bezwaren tegen de hoogte van een belastingaanslag door middel van een bezwaarschrift kenbaar maken. Een in verband daarmee gevraagd uitstel van betaling kan de ontvanger verlenen tot het moment waarop de inspecteur uitspraak op het bezwaarschrift doet.

  •  

  • Het in artikel 25.2 van deze leidraad beschreven uitstelbeleid heeft uitsluitend betrekking op het door de belastingschuldige bestreden deel van de belastingaanslag waarvoor uitstel is verzocht of verleend.

  •  

  • Er wordt eveneens geen uitstel van betaling verleend wanneer het bezwaar is gericht tegen de waarde op de WOZ-beschikking en in de (hoger) beroepfase en cassatiefase.’

  •  

  • 14.

    Artikel 25.2.2, ‘Bezwaarschrift geldt als verzoek om uitstel; beroepschrift niet’ wordt vervangen door:

  •  

  • ‘Als de belastingschuldige een gemotiveerd bezwaarschrift tegen een

  • belastingaanslag indient, merkt de ontvanger het

  • bezwaarschrift aan als een verzoek om uitstel van betaling.

  •  

  • Een beroepschrift tegen de uitspraak van de inspecteur op het

  • bezwaarschrift en een door de belastingschuldige ingesteld beroep

  • tegen een rechterlijke uitspraak over de juistheid van een

  • dergelijke uitspraak, gelden niet als een verzoek om uitstel van

  • betaling. In beginsel wordt in de (hoger) beroepfase en cassatiefase

  • geen uitstel van betaling verleend.

  •  

  • Als de belastingschuldige bij de ontvanger een verzoek

  • om uitstel indient in verband met een op korte termijn in te dienen

  • bezwaarschrift, dan licht de ontvanger de inspecteur daaromtrent in

  • en wordt dit verzoek ook aangemerkt als een pro-

  • formabezwaarschrift.’

  •  

  • 15.

    Artikel 25.3.2, ‘Berekening van het uit te betalen bedrag bij

  • uitstel’,artikel 25.3.3, ‘Beslissing op het verzoek om uitstel in

  • verband met een uit te betalen bedrag’, en artikel 25.3.4,

  • ‘Verrekening en uitstel in verband met een te verwachten uit te

  •  betalen bedrag’, zijn niet van toepassing.

  •  

  • 16.

    In artikel 25.5.1 ‘Duur betalingsregeling particulieren’, 25.5.10

  • ‘Belastingschuldige stelt zelf een betalingsregeling voor’, 25.5.11

  • ‘Betalingsregeling langer dan twaalf maanden’, 25.6.1 ‘Duur

  • betalingsregeling ondernemers’, dient twaalf maanden gelezen te

  • worden als acht maanden.

  •  

  • 17.

    Artikel 26.1.2 ’Het indienen van een verzoek om kwijtschelding’

  • wordt vervangen door:

  •  

  • Het verzoek om kwijtschelding moet worden ingediend bij de ontvanger waaronder de belastingschuldige ressorteert op een daartoe ingesteld formulier.

  •  

    Als de belastingschuldige een verzoek om kwijtschelding indient,

  • maar dit niet doet op het daartoe bestemde formulier, neemt de

  • ontvanger het verzoek niet in behandeling. De ontvanger zendt het

  • formulier retour, samen met het juiste formulier, met de mededeling

  • dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen. De ontvanger

  • vraagt belastingschuldige het verzoek met behulp van het juiste

  • formulier in te dienen.

  •  

  • Het is altijd mogelijk opnieuw een volledig verzoek in te dienen.

  •  

  • 18.

    26.1.3, ‘Niet ingevuld of onjuist ingevuld verzoekformulier

    om kwijtschelding’ wordt vervangen door:

     

    Als de ontvanger een uitgereikt of toegezonden verzoekformulier

    onvolledig ingevuld terugontvangt, zendt hij het formulier retour

    met de mededeling dat het verzoek onvolledig is en daarom niet in

    behandeling wordt genomen.

     

    Het is altijd mogelijk opnieuw een volledig verzoek in te dienen.

     

  • 19.

    Artikel 26.1.12 wordt toegevoegd en bevat de volgende inhoud:

  •        

  • Het normbedrag voor de kwijtschelding is 100% van de bijstandsnorm.

  • Dit besluit staat vermeld in de belastingverordeningen over de

  • onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffingen: Binnen de kaders van de wet wordt de meest ruimhartige vorm voor de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek gehanteerd.

  •        

  • 20.

    Aan artikel 26.2.3, ‘De auto en kwijtschelding

    Particulieren’ wordt toegevoegd:

  •  

  • ‘De onmisbaarheid van de auto in verband met invaliditeit of ziekte kan aannemelijk worden gemaakt met een verklaring van een vertrouwensarts niet zijnde huisarts of een afschrift van de invalidenparkeerkaart.

  •  

  • 21.

    Artikel 26.3 ‘Kwijtschelding van belastingen voor ondernemers’ is

  • niet van toepassing.

  •  

  • 22.

    Artikel 26.4.1, ‘Administratief beroep tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding’ wordt vervangen door:

  •  

  • ‘Als de belastingschuldige zich niet kan verenigen met de beschikking van de ontvanger op het verzoek om kwijtschelding, kan hij een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de ontvanger. Wanneer de belastingschuldige binnen 10 dagen na de afwijzingsbeschikking van het verzoek tot kwijtschelding, in plaats van administratief beroep, opnieuw een kwijtscheldingsformulier indient, wordt dit formulier aangemerkt als administratief beroep.

  •  

  • 23.

    Artikel 26.7 ‘Geautomatiseerde kwijtschelding’ wordt vervangen door:

  •        

  • Het inlichtingenbureau toetst in het laatste kwartaal voorgaand aan het belastingjaar waarvoor eventueel kwijtschelding wordt verleend. De toetsing vindt plaats aan de hand van door het Ministerie van Financiën jaarlijks vastgestelde criteria.

  • Als op grond van de toetsing geen recht bestaat op geautomatiseerde kwijtschelding kan in een later stadium alsnog een individueel verzoek worden ingediend.

  • 24.

    Artikel 28.8 ‘Drempelbedrag’, wordt vervangen door:

  • Rentebedragen van minder dan € 25 worden bij een slotbetaling op een belastingaanslag niet in rekening gebracht.

  •  

  • 25.

    Aan artikel 73.4.4, ‘Saneringsaanbod en faillissementsaanvraag’ wordt toegevoegd:

  •  

  • Schulden aan bedrijven die niet aangesloten zijn bij het NVK (Nederlandse Vereniging Kredietverlening) worden niet meegenomen in het faillissement of WSNP).   

  •  

  • 26.

    Artikel 80.1, ‘Tenuitvoerlegging termijndwangbevel’, is niet van toepassing.

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregel invordering Leeuwarden 2011”.

Artikel 5 Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

    • 2.

      De Beleidsregels invordering Leeuwarden 2009, vastgesteld op 28 augustus 2009, worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijven op feiten welke zich voor deze datum hebben voorgedaan.

     

     

    Aldus vastgesteld op 22 november 2011.

     

     

    Sectormanager Financiële Dienstverlening,

     

     

    drs. R.W.J. Westerveld.