Regeling vervallen per 01-01-2012

Mandaatstatuut 2011

Geldend van 08-02-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Mandaatstatuut 2011

Mandaatstatuut 2011

I.    Het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

met inachtneming van het Delegatiebesluit Leeuwarden;

 

b e s l u i t e n :

 

  • 1.

    de uitoefening van de bevoegdheden zoals vermeld in de bij dit besluit behorende overzichten, namens en onder verantwoordelijkheid van respectievelijk het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, bij wijze van algeheel mandaat/volmacht/machtiging, met inbegrip van de ondertekening van stukken op te dragen aan de gemeentesecretaris en laatstgenoemde toestemming te verlenen tot het verder opdragen van deze bevoegdheden;

  • 2.

    ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden in de bij dit besluit behorende overzichten, de navolgende voorschriften vast te stellen;

 

  • 1.

    De gemeentesecretaris van de gemeente Leeuwarden;

 

b e s l u i t :

 

de onder A. bij wijze van algeheel mandaat/volmacht/machtiging aan hem opgedragen bevoegdheden, met inbegrip van de ondertekening van stukken, op te dragen aan de directeuren (zie onder begripsbepalingen artikel 1b), het hoofd Concernstaf en de directeur commandant Brandweer, als genoemd in de bij dit besluit behorende overzichten.

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • 1.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, ieder voor zover zijn bevoegdheden betreft;

  • 2.

    de directeur: de directeur Algemene Zaken, de directeur Stadsontwikkeling en –beheer en de directeur Welzijn;

  • 3.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 4.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • 5.

    volmacht: de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • 6.

    machtiging: de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2: Mandaatbepalingen

    • a.

      De directeur, het hoofd Concernstaf en de directeur commandant Brandweer zijn bevoegd om de uitoefening van de door de gemeentesecretaris aan hen toegedeelde bevoegdheden verder op te dragen aan de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen.

    • b.

      Het bestuursorgaan kan de uitoefening van bevoegdheden eveneens opdragen aan niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen.

    • c.

      Elke wijziging in de verlening van (onder)mandaat, (onder)volmacht of (onder)machtiging ter zake van de uitoefening van bevoegdheden die in de bij dit statuut behorende overzichten zijn opgenomen:

      is te herleiden tot een besluit voorzien van datum en ondertekening;

      dient schriftelijk ter kennis te worden gebracht van het bestuursorgaan door middel van toezending van het besluit aan de dienst Algemene Zaken, sector Juridische en Veiligheidszaken.

    • d.

      Een schriftelijk verleend mandaat, volmacht dan wel machtiging is een besluit dat moet worden bekendgemaakt.

Artikel 3: Vervanging bij afwezigheid

    • 1.

      In geval van afwezigheid van functionarissen aan wie bij of krachtens dit statuut bevoegdheden zijn opgedragen, worden de betreffende bevoegdheden uitgeoefend op basis van horizontale vervanging.

    • 2.

      De gemeentesecretaris kan voor elke directeur, het hoofd Concernstaf en de directeur commandant Brandweer een plaatsvervanger aanwijzen, die in geval van afwezigheid van die directeur, het hoofd Concernstaf en de directeur commandant Brandweer de aan een van de hiervoor genoemde  functionarissen opgedragen bevoegdheden uitoefent.

Artikel 4: Uitzonderingen

  • 1.

    In de volgende gevallen worden de (onder)gemandateerde dan wel gevolmachtigde of gemachtigde bevoegdheden eerst aan het bestuursorgaan ter beoordeling voorgelegd:

  • a.

    indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan gevoerde beleid of tot vaststelling van nieuw beleid;

  • b.

    indien het te nemen besluit zich niet verdraagt met bestaand beleid, bestaande richtlijnen of voorschriften;

  • c.

    indien uit het te nemen besluit financiële consequenties zullen voortvloeien, die niet in de begroting zijn voorzien.

  • d.

    indien het een bestuurlijk gevoelig besluit betreft.

  • e.

    Stukken gericht aan de Kroon, ministers, staatssecretarissen, Nationale ombudsman, Raad van State, Commissaris der Koningin, Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten, worden ondertekend door het bestuursorgaan, behoudens zaken met een routinematig karakter.

 

Artikel 5: Vermelding bestuursorgaan

In geval van de uitoefening van mandaat dan wel ondermandaat, worden uitgaande stukken als volgt getekend:

 

  • “burgemeester en wethouders van Leeuwarden,

   namens dezen:

   (persoonlijke ondertekening)

   naam en functie van de (onder)gemandateerde/

   (onder) ge(vol)machtigde”,

 

 respectievelijk:

 

  • “De burgemeester van Leeuwarden,

  namens deze:

   (persoonlijke ondertekening)

   naam en functie van de (onder)gemandateerde/  

   (onder) ge(vol)machtigde”.

Artikel 6: Overzichten

    • 1.

      De verlening van (onder)mandaat, machtiging of volmacht aan functionarissen, betrekking hebbende op de uitoefening van bevoegdheden van het bestuursorgaan, wordt vastgelegd:

    • - in een concernbreed overzicht indien het om bevoegdheden gaat die door alle diensten c.q. sectoren kunnen en mogen worden uitgeoefend;

    • - in een overzicht per dienst c.q. sectoren afzonderlijk.

    De functionarissen oefenen de aan hen verleende bevoegdheid uit voor zover dit betreft het organisatieonderdeel waar zij hun functie uitoefenen.

    In de overzichten zijn opgenomen:

    a. de (wettelijke) grondslag;

    b. een duidelijke omschrijving van de bevoegdheden die worden opgedragen;

    c. het oorspronkelijk bevoegd bestuursorgaan;

    d. de functionarissen (vermeld onder hun functie-aanduiding) aan wie de uitoefening van bevoegdheden is toegedeeld.

     

  • 2.

    Onder de uitvoering van de in deze overzichten genoemde bevoegdheden wordt tevens verstaan:

  • a. het verrichten van alle benodigde voorbereidingshandelingen;

    • b.

      Het verrichten van alle benodigde handelingen na het nemen van het besluit;

    • c.

      het voeren van correspondentie;

    • d.

      het verstrekken van informatie;

    • e.

      Onder de in lid 2 genoemde handelingen valt bijvoorbeeld:

  • - het versturen van een ontvangstbevestiging;

  • - het opvragen van nadere stukken in het kader van de ontvankelijkheidstoets van een aanvraag;

  • - het versturen van een aanschrijving tot het indienen van een aanvraag;

  • - het nemen van een besluit ten aanzien van de ontvankelijkheid;

  • - het besluiten tot verdaging van de beslistermijn;

  • - het besluit tot aanhouding van de beslissing;

  • - het versturen van een constaterings-, waarschuwings- en voornemenbrief in het kader van een handhavingstraject;

  • - het feitelijk uitvoering geven aan een handhavingsbesluit.

Artikel 7 Nieuw besluit

Dit besluit vervangt het Mandaatstatuut 2009.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: “Mandaatstatuut 2011”.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 8 februari 2011.

 

 

Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,

 

 

,burgemeester

 

 

 

,secretaris

 

 

 

De burgemeester van Leeuwarden,

 

 

 

 

 

 

De gemeentesecretaris van Leeuwarden,

 

 

 

Toelichting bij mandaatstatuut 2011: bestuurlijke gevoeligheid

 

In artikel 4 van het mandaatstatuut wordt gesproken van bestuurlijk gevoelig besluit. Er zijn geen harde criteria te geven waaraan moet worden voldaan, wil er sprake zijn van een bestuurlijke gevoeligheid. Hierna wordt een aantal situaties geschetst die een aanwijzing kunnen zijn dat er sprake is van een bestuurlijk gevoelig besluit.

 

Er is kan sprake zijn van een bestuurlijk gevoelig besluit als één of meer van de volgende vragen met ja beantwoord wordt:

  • -

    Is er in de fase voorafgaand aan de besluitvorming al publiciteit over de kwestie in de media geweest?

  • -

    Is er in de fase na de besluitvorming kans op publiciteit over de kwestie in de media?

  • -

    Is er in de fase voorafgaand aan de besluitvorming sprake geweest van maatschappelijke bezorgdheid of onrust over de kwestie?

  • -

    Is er in de fase na de besluitvorming kans op maatschappelijke bezorgdheid of onrust over de kwestie?

  • -

    Vereist de kwestie extra communicatieve inspanningen van en naar de gemeentelijke organisatie en naar de buitenwereld?

  • -

    Is er in de fase voorafgaand aan de besluitvorming politieke discussie geweest over de kwestie?

  • -

    Gaat besluitvorming over de kwestie in tegen politieke wensen met meningsverschillen als gevolg?

  • -

    Is er bij de kwestie sprake van een verzoek dat strijdig is met de doelen van de programma’s en de producten van de vakafdeling?

  • -

    Is er bij de kwestie sprake van een verzoek met mogelijke negatieve effecten voor de doelen van de programma’s en producten van de vakafdeling?

  • -

    Gaat het om een besluit in het kader waarvan al een gerechtelijke procedure loopt?

 

Ingeval van twijfel dient de kwestie met de betrokken bestuurder te worden besproken.