Regeling vervallen per 24-02-2011

Terrassenbeleid Leeuwarden

Geldend van 01-03-2007 t/m 23-02-2011

Intitulé

Terrassenbeleid Leeuwarden

Inleiding

Sinds 1 januari 2003 is de uitvoering van de Algemene Plaatselijke Verordening met betrekking tot de horeca weer ondergebracht bij het gemeentelijke apparaat. Daarvoor is het geruime tijd uitgevoerd door de politie. Naast het verstrekken van exploitatievergunningen, Drank- en Horecavergunningen en kansspelvergunningen behoort ook het terrassenbeleid tot het pakket van taken.Sinds de wijziging van de Drank en Horecawet per 1 oktober 2000 behoort een terras ook tot de horeca-inrichting voor wat betreft de op die wet gebaseerde vergunning. In de APV wordt in artikel 2.3.1.2 ook het terras tot de inrichting gerekend. De bevoegdheid om een terrasvergunning te verlenen ligt op grond van de Gemeentewet en de APV bij de burgemeester. Voor zover hiervoor beleid wordt vastgesteld betreft het dus een beleidsregel van de burgemeester.Anders ligt dat voor de bevoegdheid om een afgeschermd en overdekt winterterras toe te staan. In dergelijke gevallen betreft het een bouwwerk. Deze bevoegdheid ligt op grond van artikel 40 van de Woningwet bij het college. Doel van het terrassenbeleid is de regulering van de terrassen voor zover het betreft plaats, situering, grootte en aanzien.Leeuwarden heeft een aantal pleinen en straten, die mede gezien hun historische karakter en ligging bij uitstek geschikt zijn voor een terrasfunctie. In deze notitie is getracht een afweging te maken tussen de verschillende belangen die bij het verlenen van een terrasvergunning aan de orde zijn.

De belangen van de horeca zijn van economische aard. Een deel van de omzet wordt verkregen uit de terrassen. De terrassen voorzien in een aanwezige behoefte en dragen bij aan de levendigheid van de stad. De belangen die gediend zijn bij beperking van de terrassen zijn de volgende:

- regulering van het gebruik van de openbare ruimte;

- doorstroming van al het verkeer;

- veiligheid van het verkeer;

- toegankelijkheid voor de hulpdiensten;

- toegankelijkheid voor (visueel) gehandicapten;

- beperking van de overlast voor woon- en leefomgeving;

- onderhoud en beheer van de straten en pleinen;

- uiterlijk van de stad.

In het onderstaande wordt aangegeven welke afwegingen gemaakt zijn en tot welk beleid dat heeft geleid.

HOOFDSTUK 1 Juridisch kader

1.1Terrassen op grond van de APV

Algemene plaatselijke verordening

Op 11 maart 2004 is de herziene APV in werking getreden. In Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1 wordt het toezicht op horecabedrijven geregeld. Onder horecabedrijf wordt in de APV het volgende verstaan:

Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis.

  • 2.

    Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

  • 3.

    Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Deze omschrijving sluit aan bij die in de Drank- en Horecawet.

Artikel 2.3.1.2 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid exploitatievergunningen te verlenen en daarbij tevens te beslissen ten aanzien van de bij een horecabedrijf behorende terrassen en luidt:

Artikel 2.3.1.2 Exploitatievergunning horecabedrijf

Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

Indien de exploitatie van een horecabedrijf, waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend, wordt uitgebreid of (ingrijpend) wordt gewijzigd, dient een nieuwe vergunning als bedoeld in het eerste lid te worden aangevraagd.

De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien:

  • a.

    de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan;

  • b.

    de houder geen verklaring omtrent het gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.

Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf.

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.5.1 beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen voorzover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

Onverminderd het gestelde in het vierde en vijfde lid kan de burgemeester de in het zesde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een horecabedrijf horende terrassen weigeren:

  • a.

    indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • b.

    indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • c.

    Het bepaalde in het zesde en zevende lid geldt niet voorzover de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement van toepassing is.

Twee dingen vallen in dit artikel op.

Allereerst beslist de burgemeester alleen over terrassen die zich op de weg bevinden. Voor het begrip “weg” moet daarbij teruggegrepen worden op artikel 1.1 APV, dat voorzover van belang luidt:

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    Weg:

    • 1.

      de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

Geconcludeerd moet worden dat het begrip “weg” in de APV ruim geïnterpreteerd moet worden.

Ten tweede worden de weigeringsgronden limitatief genoemd zijnde:

  • -

    indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • -

    indien het gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • -

    geen beslisbevoegdheid voor de burgemeester indien de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken en het Provinciaal wegenreglement van toepassing zijn;

  • -

    indien naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf, waarbij hij rekening houdt met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf.

Bij de vaststelling van het beleid moet met deze weigeringsgronden rekening worden gehouden en moet gekeken worden of deze gronden niet moeten worden uitgebreid.

Gefilosofeerd kan ook worden over de situatie waarin een terras wordt gevormd bij een niet-horecabedrijf zoals een bakker of een winkel. In dat geval zou het college op grond van artikel 2.1.5.1 APV het bevoegde orgaan zijn om hier vergunning voor te verlenen. Binnen de gemeente Leeuwarden worden dit soort vormen van horeca-activiteiten beschouwd als ondersteunende horeca. Bij deze vorm van horeca is een terras niet toegestaan, zodat een dergelijke situatie zich niet voor zal doen.

Aanverwante regelgeving

Besluit horeca-, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer

Dit besluit regelt de milieu-aspecten bij horeca-, sport en recreatieinrichtingen, zoals geluid en afvalafvoer. Het Besluit heeft ook betrekking op het bij het horecabedrijf behorende terras. Bij de totstandkoming van het Besluit is geprobeerd geen aspecten te regelen die reeds in ander opzicht worden gereguleerd. Daarom is expliciet vermeld dat het Besluit voor gemeenten ruimte laat om overlast inzake openbare orde tegen te gaan, mits dit in een verordening is vastgelegd. Dit is gebeurd in de APV.

De direct aan de inrichting gerelateerde vormen van verstoring van het (leef)milieu vallen ook onder het toepassingsgebied van het Besluit. In dat verband dient met name gedacht te worden aan geluidsoverlast voor omwonenden. De voorschriften van het Besluit richten zich in beginsel ook op de indirecte gevolgen, die de inrichting kan veroorzaken, voor zover deze liggen in de macht van de houder van de vergunning (bijvb. overlast bij verlaten inrichting, slingerend afval).

Drank- en Horecawet

In de Drank- en Horecawet, zoals die op 1 oktober 2000 inwerking is getreden, is expliciet bepaald dat een terras een onderdeel is van het horecabedrijf. Het is om deze reden dat een terras ook moet worden vermeld op de drank- en horecavergunning. Deze wijziging houdt onder andere in dat een drank- en horecavergunning ingetrokken moet worden als zich feiten en omstandigheden op het terras hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat, indien de vergunning van kracht blijft, dit gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid.

1.2Terrassen op grond van de Woningwet

Voor vaste overdekte terrassen is het kader artikel 40 Woningwet. Voorts zijn bestemmingsplannen bepalend wat wel of niet kan. Voor eventuele vrijstellingen van het bestemmingsplan in de binnenstad is de Beleidsnota “Binnenstad/Nieuwestad” richtinggevend.

HOOFDSTUK 2 Bestaand beleid t.a.v. terrassen

2.1 Terrassen op grond van de APV

In de APV zijn de sluitingstijden voor de terrassen opgenomen in artikel 2.1.3.4. Daarnaast is in de Horecanota Gemeente Leeuwarden December 2002 een aantal zaken geregeld.

Sluitingstijden

De sluitingstijden voor de terrassen zien er als volgt uit:

  • ·

    terrassen voor horecabedrijven binnen de stadsgrachten in het concentratie-, ontwikkelings- of consolidatiegebied en in het Stationskwartier mogen geopend zijn van ’s morgens 10.00 uur tot 1.00 uur ’s nachts;

  • ·

    horecabedrijven met een sluitingstijd van 23.00 uur of een toelatingstijd tussen 00.00 en 1.00 mogen een terras hebben van 10.00 uur tot 23.00 uur respectievelijk van 10.00 uur tot 00.00 uur.

Daarnaast wordt er jaarlijks door de burgemeester een besluit genomen voor de maanden juni, juli en augustus om voor de weekenden in de nacht van zaterdag op zondag de terrassen een uur langer open te hebben binnen de stadsgrachten in het concentratie-, ontwikkelings- of consolidatiegebied en het Stationskwartier.

De ondernemers mogen het hele jaar een terras opstellen. Bij coffeeshops zijn terrassen niet toegestaan.

De Horecanota 2002, maar ook de Horecanota 1998 kende ook al de volgende bepalingen ten aanzien van het uiterlijk van terrassen.

Overige bepalingen

  • ·

    Bij de vorming van een terras dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid van de panden;

  • ·

    Voor voetgangers dient een ruimte over te blijven van minimaal 1,50 meter. In gebieden met winkels moet worden uitgegaan van een ruimte van minimaal 4 à 5 meter of meer al naar gelang het betreffende gebied;

  • ·

    Er mag geen overlast zijn voor de directe omgeving en het overige verkeer;

  • ·

    Indien terrasschermen worden geplaatst, dienen ze aan de volgende eisen te voldoen:

    • -

      Een hoogte van maximaal 1,50 meter en een eventueel gesloten onderzijde van maximaal 0,60 meter;

    • -

      Langs de gracht: een volledige transparante uitvoering (van gehard blank glas) zonder bovenbalk. Het glas dient aan de bovenzijde een horizontale afwerking te hebben;

    • -

      Dwars op de gracht en aan de gevel een uitvoering met een transparante bovenzijde;

    • -

      De kleur van het terrasscherm dient groen, bordeaux rood of creme te zijn en eventueel voorzien van groene, bordeaux rode of creme panelen;

    • -

      De terrasschermen dienen recht te worden gesteld, ongeacht het soms aflopende straatpeil, en van een (verstelbaar) bevestigingssysteem te moeten worden voorzien;

    • -

      Bevestiging in het straatwerk dient verwijdering van de terrasschermen mogelijk te maken, zonder boven het straatwerk uitstekende bevestigingselementen;

    • -

      Reclame-uitingen op de terrasschermen dienen een beperkte maat te hebben (maximaal 10% van de gesloten onderzijde van het scherm).

  • ·

    Parasols:

    • -

      Te plaatsen parasols (met diameter van maximaal 2,70 meter) dienen van een solide uitvoering te zijn en moeten op de juiste wijze in het straatwerk worden bevestigd. Een passende kleurstelling, groen, bordeaux rood of creme, is vereist;

    • -

      Reclame-uitingen op parasols zijn niet toegestaan;

    • -

      De plaatsing van bevestigingspunten voor parasols in het straatwerk geschiedt pas na overleg met en door de gemeente;

  • ·

    Terrasmeubilair:

    • -

      Hoewel het type terrasmeubilair vrij is naar keuze, is het gebruik van plastic meubilair uitgesloten;

    • -

      Het terrasmeubilair mag niet worden bevestigd in het straatwerk;

    • -

      Buiten de exploitatie-uren dient het terrasmeubilair inpandig te worden opgeslagen. Wanneer zulks niet mogelijk is, dient de exploitant ter zake nader afspraken te maken met de gemeente.

Ook in de nota “Levendigheid in de Binnenstad: een passend gebruik van de openbare ruimte” is een paragraaf opgenomen over terrassen bij horecagelegenheden. In deze nota is aangegeven dat voor evenementen belangrijke locaties gevrijwaard moeten blijven van terrassen. De terrassen dienen zich aansluitend op of in de directe omgeving van de horecagelegenheid te bevinden en in ieder geval het trottoir van de Nieuwestad z.z. en de Wirdumerdijk dienen gevrijwaard te blijven van terrassen. In de nota is voorts aangegeven dat binnen de aangegeven kwetsbare en bijzonder kwetsbare gebieden voor de horecagelegenheden die een aanvraag doen voor een terras een nadere stedenbouwkundige toets plaats dient te vinden. Voor de locaties waar ook regelmatig evenementen plaatsvinden dient in de nieuwe vergunning opgenomen te worden dat het houden van een evenement voor het plaatsen van een terras gaat.

2.2 Terrassen op grond van de Woningwet

In Leeuwarden zijn overdekte terrassen, gebouwd voor de gevel, in beginsel niet toegestaan. Aanvragen hiervoor zijn tot nu toe altijd geweigerd als het bouwplan niet binnen het bestemmingsplan paste. In de binnenstad komen dergelijke terrassen helemaal niet voor. De binnenstad heeft de status van beschermd stadsgezicht, zodat vrijwel elke bouwactiviteit of verandering op of aan de gevel (licht) bouwvergunningplichtig is.

HOOFDSTUK 3 Huidige praktijk

3.1 Terrassen op grond van de APV

In 2003 is de vergunningverlening voor wat betreft de horeca overgegaan van de politie naar de gemeente en daarmee ook de regulering en vergunningverlening voor terrassen. In eerste instantie is er voor gekozen de bestaande situatie te handhaven. Daartoe is medio 2003 de bestaande situatie ingemeten en in kaart gebracht.

Bij deze inventarisatie kwam een aantal knelpunten naar voren. In sommige gevallen was de bestaande situatie dusdanig uitgedijd dat het voor de diverse verkeersstromen lastig was nog te passeren. Sommige horecagelegenheden hadden hun terras uitgebreid, zodat het voor de gevel van het aanpalende pand stond, dit niet altijd tot genoegen van de gebruiker van dat pand. Tevens zijn er aanvragen geweest ter vergroting van het terras. Vergrotingen die noch door de gemeente, noch door aangrenzende bewoners als wenselijk werden beschouwd, maar die op grond van de APV en het bestaande beleid lastig te keren waren. Ook bleken er jarenlange werkafspraken te bestaan, die nooit ergens waren vastgelegd.

Duidelijk werd dat er een helder, eenduidig beleid moest komen ten aanzien van dit onderwerp. Een beleid dat eenvoudig te handhaven is en begrijpelijk voor de burger.

Het terrassenbeleid maakt onderdeel uit van het integrale horecabeleid. Bij het opstellen is rekening gehouden met de onderlinge samenhang van bestaande beleidsstukken, zoals ook uit het voorgaande mag blijken.

3.2Terrassen op grond van de Woningwet

Ten aanzien van deze terrassen levert de bestaande regelgeving en beleid geen onduidelijkheden op.

HOOFDSTUK 4 Nieuw beleid

4.1 Terrassen op grond van de APV

Het bestaande beleid kan grotendeels gehandhaafd worden, maar moet hier en daar explicieter worden en aangescherpt. Per punt zal dat hieronder aangegeven worden.

  • ·

    De bestaande sluitingstijden kunnen gehandhaafd worden. Op dit vlak doen zich geen problemen voor zodat gesteld kan worden dat de sluitingstijden kennelijk acceptabel zijn;

  • ·

    De bestaande praktijk van het jaarlijks verstrekken van een ontheffing voor de maanden juni, juli en augustus om voor de weekenden in de nacht van zaterdag op zondag de terrassen een uur langer open te hebben binnen de stadsgrachten in het concentratie-, ontwikkelings- of consolidatiegebied en het Stationskwartier zal in de APV als algemene regel worden opgenomen;

  • ·

    De exploitanten mogen het hele jaar een terras opstellen;

  • ·

    Bij coffeeshops zijn terrassen niet toegestaan. Bij ondergeschikte horeca (kleinschalige horeca binnen een andere bestemming) zijn terrassen die toegankelijk zijn zonder de inrichting te hoeven betreden niet toegestaan;

  • ·

    Bij de vorming van een terras dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid van de panden. Andere functies, zoals winkels of het verkeer, mogen niet een negatief effect ondervinden van de terrassen ter plaatse, zoals in het verleden wel is gebeurd. Het beleid dient op dit vlak aangescherpt te worden en wel als volgt:

    • -

      Terrassen tegen de gevel van de horeca-inrichting mogen niet breder zijn dan de gevel. Voor voetgangers dient er een ruimte over te blijven van minimaal 1,50 meter op het trottoir, of, indien het terras zich bevindt in een autovrij gebied, op de weg. In gebieden met winkels moet worden uitgegaan van een ruimte van minimaal 4 meter;

    • -

      Terrassen die van de horeca-inrichting worden gescheiden door een voetgangers- of andere verkeersstroom dienen qua grootte afgestemd te worden op de gevelbreedte, tenzij rechthebbenden op de naastliggende panden, in kunnen stemmen met een breder terras tegenover hun zaak. In dat geval mag het terras breder. Het begrip “rechthebbende” wordt hierbij gedefinieerd als eenieder, die een direct belang heeft in een naastliggend pand. De instemming van de rechthebbenden geldt voor de looptijd van de exploitatievergun-ning. Als er tussentijds een wijziging komt in rechthebbende, zal die gehouden zijn aan de instemming van de vorige rechthebbende. Na ommekomst van de termijn van de exploitatievergunning kan die nieuwe rechthebbende dan aangeven of het terras voor zijn pand wel of niet zijn instemming heeft. Indien er binnen de termijn van de exploitatievergunning ernstige overlast door het terras bij de gemeente wordt gemeld zullen de betrokken rechthebbenden opnieuw gevraagd worden of het terras in die vorm nog hun instemming heeft. De instemming zal gevraagd worden bij de eerstvolgende verlenging van de exploitatievergunning.

Voor voetgangers dient er een ruimte over te blijven van minimaal 1,50 meter op het trottoir, of, indien het terras zich bevindt in een autovrij gebied, op de weg. In gebieden met winkels moet worden uitgegaan van een ruimte van minimaal 4 meter. Het terras mag niet verder van de horeca-inrichting (dichtstbijzijnde muur pand) liggen dan 20 meter (rand terras);

  • -

    Terrassen op een plein of een verbreding in de straat worden gesitueerd overeenkomstig een door de wegbeheerder op te maken terrassenplan. Dit terrassenplan maakt onderdeel uit van de vergunning van de desbetreffende horeca-inrichting. Bij het maken van het terrassenplan worden de in het voorgaande genoemde afstanden in acht genomen;

  • -

    Een aanvraag voor inrichting van een terras of uitbreiding van een terras wordt getoetst aan het Horecabeleid Leeuwarden.

    • ·

      Terrasschermen: Het bestaande beleid kan gehandhaafd worden;

    • ·

      Parasols: Het bestaande beleid kan gehandhaafd worden;

    • ·

      Terrasmeubilair: Het bestaande beleid wordt als volgt aangevuld:

  • -

    Stoelen en tafels, die buiten de inrichting en tegen de gevel van die inrichting worden opgeslagen moeten vervaardigd zijn van brandvertragend materiaal (klasse 2). Dit voorschrift houdt verband met de brandveiligheid van opslag van materialen.

  • -

    De zin “Hoewel het type terrasmeubilair vrij is naar keuze, is het gebruik van plastic meubilair uitgesloten” wordt aangevuld met “,tenzij het kunststof terrasmeubilair betreft dat er uit ziet als riet of rotan of een ander natuurproduct.”

    • ·

      Het plaatsen van verwarmingsapparaten op terrassen is toegestaan;

    • ·

      Er worden geen extra terrassen of vergroting van bestaande terrassen toegestaan tijdens feestdagen of evenementen. In verband met de drukte op dergelijke dagen en de daarmee gepaard gaande verdeelde inzet van toezichthouders was deze regel de laatste jaren al praktijk. Hiermee wordt het vastgelegd in geschreven beleid.

    • ·

      Locaties, die van belang kunnen zijn voor evenementen, moeten gevrijwaard blijven van terrassen. In ieder geval dient het trottoir van de Nieuwestad z.z. en de Wirdumerdijk gevrijwaard te blijven van terrassen. Binnen de in de nota “Levendigheid in de Binnenstad: een passend gebruik van de openbare ruimte” aangegeven kwetsbare en bijzonder kwetsbare gebieden dient voor de horecagelegenheden die een aanvraag doen voor een terras een nadere stedenbouwkundige toets plaats te vinden. Voor de locaties waar ook regelmatig evenementen plaatsvinden kan de vergunning tijdelijk worden ingetrokken indien op die plaats een evenement gehouden moet worden.

    • ·

      Tevens kan de vergunning tijdelijk worden ingetrokken indien aan de weg onderhoud moet worden gepleegd, de weg moet worden vernieuwd of heringericht.

      4.2Terrassen op grond van de Woningwet

Het bestaande beleid ten aanzien van terrassen op grond van de Woningwet zal gehandhaafd worden. Dit beleidsterrein is dwingend vastgelegd in diverse regelgeving en dat zal in de toekomst niet direct veranderen.

HOOFDSTUK 5 Aanpassing APV

Als gevolg van het bovengenoemde beleid zullen de volgende wijzigingen in de APV moeten worden opgenomen.

De limitatieve weigeringsgronden, zoals die nu zijn opgenomen in de APV, voldoen niet. Zelfs voor het geformuleerde bestaande beleid kan betwijfeld worden of dat kan steunen op de genoemde weigeringsgronden.

In de APV zullen extra weigeringsgronden moeten worden opgenomen zodat bovengenoemd beleid een juridische grondslag krijgt. Dit kan door lid 6 en lid 7 van artikel 2.3.1.2 APV als volgt aan te passen:

Artikel 2.3.1.2 Exploitatievergunning horecabedrijf

  • 1.

    ….

  • 2.

    ….

  • 3.

    ….

  • 4.

    …..

  • 5.

    ….

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.5.1 beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen voorzover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras. De burgemeester kan over de uitoefening van deze bevoegdheid nadere regels vaststellen.

  • 7.

    Onverminderd het gestelde in het vierde en vijfde lid kan de

    burgemeester de in het zesde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een horecabedrijf horende terrassen weigeren:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

    • b.

      indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • c.

      in het belang van voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak;

    • d.

      ingeval van strijd met de op grond van lid 6 vastgestelde nadere regels;

De aanpassing van lid 6 geeft een juridische basis voor toetsing van een vergunningaanvraag aan het beleid. Door toevoeging van lid 7 c. kunnen de belangen van omwonenden meegenomen worden in de belangenafweging wel of niet een vergunning te verlenen en 7 d. ziet op strijdigheid met het vastgestelde beleid. Lid 7 c. geeft bovendien een grond voor intrekking, ingeval er herhaaldelijk overlast vanwege het terras wordt geconstateerd.

De jaarlijkse ontheffing van de sluitingstijd voor terrassen is in een algemene regel vervat in artikel 2.3.1.4, lid 4.

Artikel 2.3.1.4 Openings- en sluitingstijden

  • 1.

    ….

  • 2.

    Het is de ondernemer van een horecabedrijf toegestaan dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

    - van 08.00 uur tot 06.00 uur in de gebieden

    • a.

      binnen de stadsgrachten: de als zodanig aangewezen gebieden in de Horecanota met de bestemming van concentratie-, ontwikkelings-, of consolidatiegebied;

    • b.

      het Stationskwartier, begrensd door: Prins Hendriksbrug, Sophialaan, Stationsplein (inclusief het NS-station), Stationsweg, Zuiderplein, Wirdumerpoortsbrug en midden van de Zuiderstadsgracht,

met dien verstande dat het tussen 03.00 uur en 06.00 uur verboden is nieuwe of komende bezoekers toe te laten in horecabedrijven, waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht, behoudens het gestelde in het vierde lid;

-van 08.00 uur tot 23.00 uur in de gebieden

binnen de stadsgrachten: de als zodanig aangewezen gebieden in de Horecanota met de bestemming van deconcentratiegebied.

  • 3.

  • 4.

    Het is de ondernemer van een horecabedrijf, gelegen in één van de gebieden genoemd onder a. en b. van het tweede lid van dit artikel, toegestaan een terras geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

- van 10.00 uur tot 01.00 uur.

met dien verstande dat het in de maanden juni, juli en augustus toegestaan is het terras in de nacht van zaterdag op zondag tot 02.00 uur geopend te hebben.

  • 5.

  • 6.

  • 7.

  • 8.

  • 9.

HOOFDSTUK 6 Leges en precario

De terrasvergunning maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning. Er is dus geen aparte vergunning nodig voor het gebruik van gemeentegrond. Een aanvraag voor een nieuw terras of uitbreiding van een terras betekent een wijziging van de Drank- en Horecavergunning en de exploitatievergunning. De leges hiervoor zijn voor 2006 vastgesteld op € 120,40 respectievelijk € 61,70. Deze bedragen worden jaarlijks opnieuw in de legesverordening vastgesteld.

Daarnaast wordt bij gebruik van gemeentegrond precario geheven. Ook dit is in de legesverordening geregeld. De gemeente is in drie zones ingedeeld waarvoor verschillende tarieven per m² gelden. Deze bedragen worden jaarlijks opnieuw in de legesverordening vastgesteld.

HOOFDSTUK 7 Toezicht en handhaving

7.1 Terrassen op grond van de APV

Beleid kan alleen maar werken als er ook toezicht wordt gehouden en wordt gehandhaafd. Overtreding van de voorschriften voor het hebben van een terras is een overtreding van de exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden. De APV kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk gehandhaafd worden. Het toezicht op terrassen is gericht op het exploiteren van een terras zonder vergunning dan wel het exploiteren van een terras in strijd met de verleende vergunning. Het toezicht wordt uitgevoerd door Stadstoezicht. De controleurs stellen een rapportage op van de geconstateerde overtreding. Vervolgens wordt er door de sector JVZ bestuursrechtelijk gehandhaafd volgens het navolgende handhavingsarrangement:

Exploitatie zonder vergunning

Overtreding

Stadstoezicht

JVZ

Exploitatie past niet binnen het terrassenbeleid

1.Mondelinge waarschuwing en rapport opmaken van overtreding met foto

2.Bij voortduren overtreding wederom een rapport opmaken met foto

1.Schriftelijke bevestiging mondelinge waarschuwing, tevens waarschuwing tot verwijdering terras

2.Aanschrijving bestuursdwang tot verwijdering terras

Exploitatie past wel binnen het terrassenbeleid

1.Mondelinge waarschuwing en rapport opmaken van overtreding met foto

2.Bij voortduren overtreding wederom een rapport opmaken met foto

1.Schriftelijke bevestiging mondelinge waarschuwing, tevens termijn van 2 weken voor indiening aanvraag

2.Bij niet aanvragen binnen gestelde termijn 2e schriftelijke waarschuwing

3.Opleggen last onder dwangsom ter legalisering.

Exploitatie in strijd met verleende vergunning

Overtreding

Stadstoezicht

JVZ

Overtreding terrassenbeleid

1.Eventueel waarschuwing en rapport opmaken van overtreding met foto

2.Bij voortduren overtreding wederom een rapport opmaken met foto

3.Bij derde overtreding wederom rapport opmaken en foto

4.Bij vierde overtreding wederom rapport opmaken en foto

1.Schriftelijke waarschuwing, tevens waarschuwing tot sluiting terras

2.Bij 2e overtreding sluiting voor 1 week (7 dagen achter elkaar)

3.Bij 3e overtreding sluiting voor 1 maand.

4.Bij 4e overtreding sluiting voor een half jaar tot maximaal 1 jaar

Naast strijdigheid met de APV kan ook strijdigheid voorkomen met andere regelgeving.

Overtreding van het Besluit horeca-, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer op het gebied van geluid- of stankoverlast wordt geconstateerd door de milieudienst en gehandhaafd door de sector Milieu.

Indien terrasschermen of parasols met de grond verankerd worden of verlichting of verwarmingsapparaten aan de voorgevel worden geplaatst zal vaak een bouwvergunning noodzakelijk zijn. De sector Bouw-, woning- en monumententoezicht zal in dat geval de constatering moeten doen gevolgd door handhaving.

Bij vergunningverlening wordt een situatietekening gevoegd waarop vermeld staat waar het terras gesitueerd moet zijn. Deze situatietekeningen zullen ook aan de toezichthouders ter hand worden gesteld. Markeringen in de bestrating zijn aangebracht ter vereenvoudiging van het toezicht.

7.2Terrassen op grond van de Woningwet

Ten aanzien van de handhaving van deze terrassen wordt aangesloten bij de reguliere wijze van handhaving. Toezicht en handhaving gebeurt door Team Bouw-, woning & monumententoezicht. Ook de handhaving van terrasschermen die ten onrechte met de ondergrond zijn verankerd zal door dit Team ter hand worden genomen.

HOOFDSTUK 8 Overgangsrecht

Zoals hierboven reeds is opgemerkt is in de loop der jaren soms de oppervlakte van de vergunde terrassen wat uitgedijd of zijn er terrassen gevormd zonder vergunning. Bij de inventarisatie in 2003 zijn de meeste terrassen echter in kaart gebracht en vergund. Desalniettemin kan het natuurlijk voorkomen dat de bestaande terrassen niet voldoen aan de nu geformuleerde criteria qua maatvoering of inrichting.

Voor die gevallen zal gelden dat de exploitant, die ten tijde van de bekendmaking van dit beleid de horeca-inrichting dreef, vanaf het moment van bekendmaking van dit beleid 5 jaar de tijd krijgt om het terras in overeenstemming te brengen met het beleid. De termijn van 5 jaar sluit aan bij de looptijd van de exploitatievergunning, is een ruime termijn om de bedrijfsvoering aan de veranderde omstandigheden aan te kunnen passen en is bovendien een redelijke afschrijvingstermijn voor afschrijving van terrasaankleding.

Indien een nieuwe exploitant de horeca-inrichting gaat drijven dient op dat moment het terras in overeenstemming te worden gebracht met het geldende beleid.

Dit overgangsrecht vindt zijn motivering in het feit dat in het verleden de bestaande terrassen wel zijn vergund, hoewel er nu sprake van afwijking van het nieuwe beleid zou kunnen zijn. De exploitant heeft hierdoor een recht opgebouwd en heeft zijn exploitatie er op afgestemd. De rechtszekerheid is dan gediend met het geformuleerde overgangsrecht. Bovendien is er nu zicht op dat binnen 5 jaar ieder terras aan het beleid voldoet, hetgeen de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid bevordert.

HOOFDSTUK 9 Evaluatie

In het verleden zijn in de horecanota enige regels opgenomen voor terrassen. Nog niet eerder is hier echter specifiek een beleid voor geschreven. Het is belangrijk om nieuw beleid na enige tijd te evalueren om te zien of de beoogde effecten zijn gehaald of dat nadere bijstelling noodzakelijk is. Daarnaast is het zinvol om te bezien of de regelgeving aan het doel heeft beantwoord en of bijvoorbeeld de wijze van toezicht en handhaving naar behoren heeft gefunctioneerd.

Dit terrassenbeleid zal twee jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Met name zal daarbij bekeken worden of, en hoe vaak en in welke mate tot handhaving moest worden overgegaan. De procedure van vergunningverlening zal bekeken worden en uiteraard zullen de exploitanten gevraagd worden wat hun ervaringen zijn geweest.