Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2014

Geldend van 16-01-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2014

Het sectorhoofd Financiële Dienstverlening van de dienst Algemene Zaken van de gemeente Leeuwarden;

gelet op het bepaalde in;

  • 1.

    artikel 12 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen Leeuwarden;

  • 2.

    artikel 11 van de Verordening hondenbelasting Leeuwarden;

  • 3.

    artikel 11 van de Verordening afvalstoffenheffing Leeuwarden;

  • 4.

    artikel 14 van de Verordening rioolheffingen Leeuwarden;

  • 5.

    artikel 11 van de Legesverordening Leeuwarden;

 

besluit;

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

 

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Leeuwarden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betalingscapaciteit en doelmatige dan wel doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Voor de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • 1.1.1 de vruchtgebruiker dan wel gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • 1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 1.1.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.2

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.3

    degene die op andere wijze als genothebber naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

  • 2.

    Voor de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt binnen één categorie genothebbende personen de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.1

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden, tenzij er sprake is van een gerechtigde die volgens het GBA (eerder) ingeschreven is op het desbetreffende adres, dan zal deze gerechtigde als belastingplichtige worden aangewezen;

  • 2.2

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.3

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.4

    bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

  • 2.5

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt.

 

  • 3.

    Voor de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van de gebruiker van een niet-woning, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.1

    degene die blijkens de registers van de Kamer van Koophandel als gebruiker naar voren komt;

  • 3.2

    degene die op het inlichtingenformulier (ver)huurgegevens niet-woningen als gebruiker wordt vermeld;

  • 3.3

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt (taxatie, leegstandscontrole, enzovoort).

 

  • 4.

    Voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen die worden geheven van de gebruiker van een woning, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1

    a. de actuele eigenaar indien deze één van de bewoners is (volgens 2.1);

    • b.

      de oudste bewoner in leeftijd;

    • c.

      de oudste man;

    • d.

      de oudste vrouw;

    • e.

      de bewoner die het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

  • 4.2

    degene die in artikel 220 b, eerste lid, letter b, van de Gemeentewet, wordt genoemd als degene die een deel van een onroerende zaak in gebruik heeft gegeven (kamerverhuur);

  • 4.3

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

  • 5.

    Voor de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.1.1 indien aangifte is gedaan: degene die de aangifte heeft gedaan, tenzij het een minderjarig persoon betreft;

  • 5.1.2 indien de aangifte door een minderjarig persoon is gedaan: de ouder of verzorger van de minderjarige persoon;

  • 5.1.3 degene die op grond van het bepaalde in 4.1 t/m 4.3 kan worden aangewezen als gebruiker van de onroerende zaak waar de hond wordt gehouden;

  • 5.2 degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

 

  • 6.

    Voor de leges wordt de aanslag voor het in behandeling nemen van de aanvraag van een bouwvergunning, onderdeel 4.5 van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Leeuwarden 2014, uitsluitend opgelegd aan degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan.

 

  • 7.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 7.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 7.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 7.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;

    • 7.4

      ingevolge onderdeel 5 kan worden aangewezen.

 

  • 8.

    De onderdelen 1 tot en met 7 vinden geen toepassing indien:

    • 8.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag is betaald en nog steeds belastingplichtig is;

    • 8.2

      bij het team Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

  • 9.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van het tijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

 

  • 10.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

  • 11.

    Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het volgende belastingtijdvak.

 

  • 12.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig indien sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk).

 

  • 13.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 2 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2014’.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    De op 1 november 2013 vastgestelde beleidsregels over dit onderwerp door de sectormanager Financiële Dienstverlening van de gemeente Leeuwarden en op 20 april 1998 door het college van burgemeester en wethouders van Boarnsterhim, worden met ingang van de inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Leeuwarden, 6 januari 2014
drs. R.W.J. Westerveld,
sectormanager Financiële Dienstverlening.