Regeling vervallen per 09-05-2018

Beleidsregel geluid 2017

Geldend van 09-02-2017 t/m 08-05-2018

Intitulé

Beleidsregel geluid 2017

Hoofdstuk 1 INLEIDING

De ‘Beleidsregel geluid 2017, Evenementen in de open lucht’ (hierna: beleidsregel) bevat de kaders voor het verlenen van een geluidsontheffing voor het maken van geluidhinder bij het organiseren van een evenement in de open lucht.  

Artikel 1.1 Herijking beleidsregel

Op 7 april 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) de ‘Beleidsregel geluid bij evenementen in de open lucht in de gemeente Leeuwarden 2015’ vastgesteld. De evenementenseizoenen 2015 en 2016 en de (lopende) gerechtelijke en bezwaren procedures vormen aanleiding tot herijking van genoemde beleidsregel. De voorliggende beleidsregel vervangt die van 7 april 2015.

Artikel 1.2 Bevoegdheid

Het college is bevoegd voor het verlenen van een geluidsontheffing voor het maken van geluidhinder bij het organiseren van een evenement. Artikel 4.6 overige geluidhinder van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (hierna: APV) is de wettelijke basis op grond waarvan de ontheffing kan worden verleend.

In artikel 4.6 staat dat het verboden is om buiten een inrichting, in de zin van de Wet milieubeheer, toestellen of geluidsapparatuur in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Met het verlenen van een geluidsontheffing wordt een bepaalde mate van hinder naar de omgeving toegestaan. In deze beleidsregel staat onder welke voorwaarden het college genoemde ontheffing kan verlenen.

Artikel 1.3 Doel

Doel van deze beleidsregel is;

  • *

    het geven van een eenduidig kader voor de sturing van het geluid bij evenementen in de open lucht.

  • *

    transparantie,

  • *

    een balans te vinden tussen enerzijds evenementen en anderzijds de omwonenden en zo een positieve bijdrage te leveren aan het woon-, werk- en leefklimaat in de gemeente. 

Artikel 1.4 Reikwijdte

De beleidsregel gaat over geluid bij evenementen die plaats vinden in de open lucht en waarvoor een geluidsontheffing nodig is. De in deze beleidsregel opgenomen uitgangspunten, zoals de begin- en eindtijden, hebben betrekking op de geluidsontheffing.

Zich verplaatsende geluidmakende activiteiten vallen niet onder de reikwijdte van de beleidsregel. Dit geldt ook voor omroepinstallaties, draaiorgels, fanfarekorpsen of drumbands die niet langer dan één uur op een bepaalde locatie staan opgesteld of optreden. Voor deze activiteiten kan eventueel wel een andere vergunning nodig zijn, bijvoorbeeld op grond van de APV.

Bij het opstellen van de beleidsregel is gekeken naar bestaande wet- en regelgeving en andere relevante beleidsstukken, zoals;

  • *

    Convenant Preventie gehoorschade muzieksector tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vereniging Nederlandse POP podia en festivals en de Vereniging van evenementenmakers (V.V.E.M), 30 juni 2016.

  • *

    Evenementen met een luidruchtig karakter van ing. G.D. Cremers, uitgave van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg, januari 1996.

  • *

    ISO-Recommendation R-1996: “Acoustics – Assessment of noise with respect to community respons”(1971); en Part 2: “Acoustics – Description, measurement and assessment of environmental noise” (1982) (hierna: ISO R-1996).

  • *

    Richtlijn Muziekspectra in horecabedrijven, een uitgave van de Nederlandse Stichting Geluidhinder, maart 2015.

  • *

    Beheersverordening Leeuwarden – Prinsentuin van de gemeente Leeuwarden, februari 2016.

  • *

    Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999.

  • *

    Wet Milieubeheer, 13 juni 1979.

  • *

    Activiteitenbesluit Milieubeheer, 19 oktober 2007, laatste herziening 1 januari 2016.

  • *

    De Zondagswet, 15 oktober 1953.  

De ontwikkelingen over dit onderwerp blijven we volgen. We zullen daar waar mogelijk op ontwikkelingen anticiperen.

Artikel 1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 context en het begrippenkader bevat een toelichting op de van toepassing zijnde kaders voor evenementen, zoals over begin-/eindtijden en geluidsnormen. In hoofdstuk 3 zijn deze kaders samengevat in een overzicht. Tot slot is de plattegrond met de referentiepunten rondom De Groene Ster en het meetprotocol voor geluidsmetingen bij evenementen in de gemeente Leeuwarden bijgevoegd.

Hoofdstuk 2 CONTEXT EN BEGRIPPENKADER

Bij een evenement hoort veelal (versterkte) muziek. Muziek bezorgt bezoekers van evenementen gezelligheid en verhoogt de sfeer. Aan de andere kant veroorzaakt muziekgeluid ook hinder naar de omgeving. Het college heeft de rol het evenwicht te zoeken tussen levendigheid en leefbaarheid en rust en reuring.

Artikel 2.1 Geluidhinder

Ongewenste of afwijkende geluiden in de woonomgeving kunnen bij bewoners tot irritatie, wrevel, afkeer, boosheid en ergernis leiden. Dit wordt geluidhinder genoemd. Of geluid daadwerkelijk tot hinder leidt, verschilt van persoon tot persoon en van situatie tot situatie. Wat voor de één een uitermate prettig geluid is, kan voor de ander een bron van ergernis zijn. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat hinderbeleving beïnvloed wordt door de volgende akoestische factoren:

  • *

    Het geluidsniveau;

  • *

    Frequentie van de hoge geluidsniveaus.

    Hoe vaker deze per jaar optreden, hoe eerder ze als hinderlijk worden ervaren;

  • *

    Aantal en spreiding van de geluidsevenementen;

  • *

    Tijdstip van de dag waarop geluid ten gehore wordt gebracht (dag, avond, nacht);

  • *

    Tijdsduur van het evenement;

  • *

    Maskerend effect door het overige geluid in de omgeving.

    Als geluid wegvalt tegen het omgevingsgeluid wordt het minder snel als hinderlijk ervaren;

  • *

    Karakter van het geluid.

    Impulsachtig, tonaal, muzieksoort (House, Pop, Klassiek etc.).

     

Ook spelen zogenaamde niet-akoestische factoren een belangrijke rol. Voorbeelden zijn het zich wel of niet kunnen onttrekken aan de geluidbron (rustige plek zoeken, slaapverstoring), de wijze waarop men over de bron en de geluidsproducent denkt (attitude), verwerkingsgedrag, de bekendheid met het evenement (kwaliteit van de informatievoorziening richting betrokkenen) en de hoeveelheid publiek dat er op afkomt (wordt het breed maatschappelijk gedragen).

 

Hoe wij omgaan met de hinderbeleving door met name de akoestische factoren staat beschreven in paragraaf 2.3 Kaders beleidsregel.

Artikel 2.2 Bezoekers evenementen

Bezoekers van evenementen stellen zich vrijwillig bloot aan geluidsbelasting. Het is aan de bezoeker om hierin zijn/haar eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruik van gehoorbescherming en/of voldoende afstand tot de luidsprekers aan te houden. In het Convenant Preventie gehoorschade muzieksector is afgesproken dat organisatoren gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar stellen aan bezoekers.

Daarnaast zijn er ter bescherming van de bezoekers in het Convenant Preventie gehoorschade muzieksector onder andere afspraken gemaakt over een hoogste equivalent gemiddeld geluidsniveau van Leq 103 dB(A) ter plaatse van de mengtafel. Het college vindt de bescherming van bezoekers belangrijk. Daarom sluiten de opgelegde geluidsnormen op een vastgesteld meetpunt voor de geluidsbron aan op de in het Convenant genoemde norm (zie paragraaf 2.3 Kaders beleidsregel).

Artikel 2.3 Kaders beleidsregel

Voor het reguleren van het geluid bij evenementen kan aan verschillende knoppen worden gedraaid om de geluidhinder te beperken. De belangrijkste aspecten die hierbij een rol spelen zijn de frequentie, begin- en eindtijden, geluidsnormen en het toepassen van de Best Beschikbare Technieken (hierna: BBT). In deze beleidsregel worden bovengenoemde aspecten vertaald in concrete kaders waaraan evenementenorganisatoren moeten voldoen.  

Artikel 2.3.1 Frequentie

Om hinder te beperken stelt het college dat per locatie er maximaal 12 dagen per jaar een evenement mag plaatsvinden. De 12 dagen-regeling is van toepassing als;

  • *

    het evenement een geluidsniveau heeft van 75 dB(A) of meer en

  • *

    het evenement geheel of gedeeltelijk plaatsvindt na 19:00 uur of

  • *

    het evenement plaatsvindt op een zondag.  

De 12 dagen-regeling is gebaseerd op jurisprudentie en op het uitgangspunt dat activiteiten dan nog te beschouwen zijn als incidenteel.

  •  

Uitzonderingen op de 12 dagen-regeling:

  • *

    In de Prinsentuin zijn van oudsher 20 evenementen per jaar met een tijdsduur van maximaal één dag per evenement toegestaan1.

  • *

    Kermissen vinden van oudsher plaats op het Cambuurplein (Lunatokermis) en op het Wilhelminaplein en worden niet meegeteld in de 12 dagen-regeling.

  • *

    Het Fries straatfestival telt als één ontheffingsdag.

  • *

    Evenementen met sfeer-/achtergrondmuziek brengen geringe hinder met zich mee en er is daarom geen limiet gesteld aan het toegestane aantal.

Artikel 2.3.2 Tijden geluid bij evenementen

Begintijden

Voor de begintijden geldt dat een geluidsontheffing kan worden verleend vanaf 7:00 uur. Vanaf dit tijdstip begint de dagperiode, mag er meer geluid geproduceerd worden en is slaapverstoring geen beoordelingsaspect. Hiermee wordt aangesloten bij de uitgangspunten van de Wet Milieubeheer.

Zondagswet

De Zondagswet is met name bedoeld om de mensen die naar de kerk gaan of anderszins hun godsdienst belijden de waarborg te geven dat zij dit ongestoord kunnen doen. Op basis van de Zondagswet geldt voor een zondag en met de zondag gelijkgestelde dagen dat een geluidsontheffing kan worden verleend vanaf 13:00 uur.

Eindtijden

Voor de eindtijden geldt dat een geluidsontheffing kan worden verleend tot 23:00 uur.

Uitzonderingen op deze eindtijd:

  • *

    Voor vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een nationale feestdag mag een geluidsontheffing worden verleend tot 24:00 uur.

  • *

    Voor evenementen in De Groene Ster geldt dat op vrijdagen, zaterdagen, dagen gevolgd door een nationale feestdag en bij meerdaagse evenementen maximaal drie donderdagen per jaar een geluidsontheffing mag worden verleend tot 2:00 uur.

  • *

    Meerdaagse evenementen zullen niet op een maandag eindigen. Daarom geldt de geluidsontheffing voor meerdaagse evenementen tot uiterlijk een zondag tot 23:00 uur.

  • *

    Voor dorpsfeesten geldt van oudsher dat op de vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een nationale feestdag een geluidsontheffing mag worden verleend tot 2:00 uur en de overige dagen tot 24:00 uur.  

Met de eindtijden wordt aangesloten bij de uitgangspunten uit de nota Evenementen met een luidruchtig karakter (hierna: Nota Limburg). Voor bepaalde gedeelten in de gemeente wordt meer ruimte gegeven vanwege de maatschappelijke behoefte om evenementen te kunnen organiseren. Deze ruimte wordt gegeven omdat de evenementen passen binnen een afgesproken periode en beperkt zijn in aantal.

 

Wanneer een evenement in de nachtperiode doorloopt tot in de volgende dag wordt dit gerekend als één evenementendag.

 

Standaard rustperiode geluid

Bij evenementen die daags na elkaar op dezelfde locatie plaatsvinden moet er tussen de eindtijd en de begintijd minimaal 8 uren zitten. Dit betekent dat bij een eindtijd van 23:00 uur op de volgende dag een begintijd van 7:00 uur mogelijk is. Is de eindtijd 2:00 uur dan is de begintijd de aansluitende ochtend 10:00 uur. De rustperiode van 8 uur is gekozen conform de nachtperiode zoals die wordt gehanteerd in het Activiteitenbesluit Milieubeheer (Wet milieubeheer).

   

1: Beheersverordening Leeuwarden – Prinsentuin van de gemeente Leeuwarden, februari 2016.

Artikel 2.3.3 Geluidsnormen

Evenementen met een hoog geluidsniveau (vanaf 75 dB(A)).

Bij evenementen met een hoog geluidsniveau gelden geluidsnormen op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen (hierna: gevel) of referentiepunten.

Uitleg dB(A) norm

Conform de Wet milieubeheer wordt de hinderbeleving gemeten in dB(A). Ook de gehanteerde normen in de Nota Limburg zijn gebaseerd op de beoordeling met de A-weging. Momenteel is dit de enige wettelijke norm. Dat is de reden dat op gevels of referentiepunten een norm in dB(A) wordt opgelegd.

De dB(A) is de eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven zodra het geluid in verband staat met de menselijke waarneming. Gebleken is dat juist dit filter over een groot gebied van niveaus (gehele muziekspectrum) een goede hindermaat dan wel de basis daarvoor oplevert. In de praktijk wordt dan ook vrijwel altijd weging met het A-filter toegepast.

Bij evenementen met een hoog geluidsniveau geldt een geluidsnorm met een

bandbreedte tussen

75 dB(A) en 85 dB(A) op de gevel of referentiepunten.

Een dergelijk niveau leidt tot hinder, maar of er sprake is van onaanvaardbare hinder is en blijft de vraag. Dit blijkt ook uit recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State2. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak3 (hierna: StAB), is een onafhankelijke en onpartijdige deskundige die de bestuursrechter adviseert over geschillen op het gebied van het fysieke leefmilieu. Zij legt in haar advies hiervoor een grens (gebaseerd op de ISO-Recommedation R-1996) op een binnenniveau in een woning van 60 dB(A) in verband met de spraakverstaanbaarheid. Uitgaande van een gemiddelde gevelwering van 25 dB levert dit een maximale geluidsnorm op van 85 dB(A) op de gevel.

2: ABRvS, 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245

3: StAB, 21 maart 2014, StAB-39419.

In het voorgenoemde StAB advies, staat dat de grondslag voor de Nederlandse wet- en regelgeving omtrent geluidshinder is gegeven in de publicatie ISO-Recommendation R-1996. De ISO R-1996 is gebaseerd op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar het menselijk gehoor in relatie tot de hinderbeleving en het gedrag van de mens bij ervaren geluidshinder.

De Nota Limburg wordt door veel gemeenten gebruikt als basis bij het ontwikkelen van gemeentelijk geluidbeleid. De Nota Limburg steunt qua kwalificatie van de mate van hinder op de ISO R-1996. De ISO R-1996 en de Nota Limburg zijn bij het bepalen van de geluidsniveaus dan ook als uitgangspunt genomen.

Daarbij geldt dat bij evenementen geen landelijke geluidsnormen gelden. Hetgeen aanvaardbaar wordt geacht is ter beoordeling van het (lokale) bestuursorgaan, dat belast is met het verlenen van vergunningen en ontheffingen.

Aandachtspunten

  • *

    Voor De Groene Ster geldt dat de norm van 75 dB(A) op de referentiepunten wordt gehanteerd tot de standaard eindtijd van 23:00 uur. Voor vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een nationale feestdag geldt, in overeenstemming met de Nota Limburg, en bij meerdaagse evenementen op maximaal drie donderdagen per jaar een verlengde avondperiode tot 1:00 uur waarin dezelfde norm geldt. Vanaf 1:00 uur geldt dat de norm 20 dB omlaag moet, tot de eindtijd van 2:00 uur. Zie ook paragraaf 2.3.2 Tijden geluid bij evenementen.     

   

  • *

    Op basis van het voorgaande beleid ( (Beleidsregel geluid bij evenementen in de open lucht in de gemeente Leeuwarden 2015)

    was op het Wilhelminaplein maximaal drie keer per jaar een evenement mogelijk met een geluidsniveau van 95 dB(A). In het voorgaande beleid staat dat de bevindingen van deze norm en het aantal keren dat dit toegestaan is na twee jaar wordt geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. In die twee jaar is uit metingen gebleken dat de evenementen die op het Wilhelminaplein plaatsvinden uit de voeten kunnen met een norm van 85 dB(A).

    Uitleg dB(C) norm

    De hedendaagse muziek bevat veel bastonen. Muziekgeluid is niet langer alleen hoorbaar, maar ook voelbaar voor de bezoeker. De bastonen kunnen voor veel hinder zorgen omdat ze ver dragen en, afhankelijk van de meteorologische omstandigheden, ook nabij en in woningen hoorbaar kunnen zijn. Gevels zijn ook minder goed in staat bastonen tegen te houden.

    In dat kader is het wenselijk om geluidsnormeringen in dB(C) te hanteren om de normen voor bastonen beter bij de belevingspraktijk te laten passen.

    Naast de bestaande dB(A) norm wordt een dB(C) gehanteerd. Dit om de geluidshinder als gevolg van lage (bas) tonen te beperken. Met het hanteren van de dB(C) norm kunnen deze tonen beter worden gemonitord.

     

    In aanvulling geldt het volgende:

    Ons gehoor is niet voor elke geluidsfrequentie even gevoelig. Daarom wordt er afhankelijk van de geluidsfrequentie een bepaald type filter (A, B, C) toegepast, wat rekening houdt met de gevoeligheid van het gehoor.

    De luidheid van het geluid is van invloed op de gevoeligheid voor de verschillende frequenties. Met andere woorden: bij een hoge geluidssterkte moet eigenlijk een ander filter worden toegepast dan bij een lage geluidsterkte. Het dB(C) filter geeft de gevoeligheid van het gehoor weer bij hoge geluidsniveaus. Het dB(A) filter geeft de gevoeligheid weer bij lagere niveaus. Het dB(B) filter (wat eigenlijk nooit wordt gebruikt) zit hier tussenin.

     

    Landelijk zijn er voor de bastonen geen normen vastgesteld. Totdat er landelijk normen zijn, leggen veel gemeenten zelf een dB(C) norm op.

     

    Bij het hoge geluidsniveau van 85 dB(A) geldt een dB(C) norm op de gevel, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de Richtlijn Muziekspectra voor horecabedrijven van de Nederlandse Stichting Geluidshinder. Hierin staat dat voor dancemuziek het verschil tussen dB(A) en dB(C) 10 dB bedraagt. Met dit dancespectrum kunnen de meeste acts zonder beperkingen live-spelen. Dat we dit dancespectrum ook voor evenementen in de open lucht kunnen hanteren, is omdat het gaat om het vaststellen van een spectrum voor dezelfde soort muziek, ongeacht de locatie.

     

    De maximale dB(C) norm mag nooit hoger zijn dan 10 dB boven de vergunde dB(A) norm. Voorbeeld: Bij 85 dB(A), mag het dB(C) niet hoger zijn dan 95 dB(C).

     

    Indien meetpunten op grote afstanden liggen en/of wanneer er sprake is van een lager geluidsniveau, zoals op bijvoorbeeld de referentiepunten rondom De Groene Ster en op de gevels rondom de Prinsentuin, wordt een dB(C) norm tussen 20 en 25 meter vanaf de geluidsbron gehanteerd. Bij lagere geluidsniveaus geeft het toepassen van het dB(C) filter een vertekend beeld.

     

    Indien er een dB(C) norm geldt tussen 20 en 25 meter vanaf de geluidsbron mag ook in deze gevallen de maximale dB(C) norm nooit hoger zijn dan 10 dB boven de vergunde dB(A) norm. Voorbeeld: Bij 103 dB(A), mag het dB(C) niet hoger zijn dan 113 dB(C).

           

    In bovenstaande overweging hebben wij informatie hierover, afkomstig van de websites van onder meer de NSG (Nederlandse Stichting Geluidhinder), Lager Toontje, Sonus raadgevende ingenieur en de door de StAB uitgebrachte adviezen4 in het kader van de voorlopige voorzieningen voor Welcome to the Village – 2016 en Psy-Fi "Holographic Universe" – 2016, als leidraad gebruikt.

    4: StAB-40034, 1 juli 2016, StAB advies verzoek voorlopige voorziening van Stichting Groene Ster Duurzaam! Te Leeuwarden. StAB-40064, 10 augustus 2016 verzoek voorlopige voorziening ten aanzien van beschikkingen voor het festival van Psy-Fi "Holographic Universe" van 24 augustus 2016 tot en met 28 augustus 2016 op het perceel De Groene Ster te Leeuwarden.

     

    Evenementen met sfeer- en achtergrondmuziek

    Voor evenementen met sfeer- en achtergrondmuziek zoals buurt-BBQ’s, braderieën en sportevenementen geldt een geluidsnorm tot 75 dB(A) op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen (bijvoorbeeld woningen). Bij dergelijke evenementen speelt de invloed van basgeluiden een minder grote rol en daarom wordt hiervoor geen dB(C) norm opgelegd.

     

    Bescherming bezoekers

    Bovenstaande normeringen zijn bedoeld ter bescherming van de omgeving. Om daarnaast ook de bezoeker bescherming te bieden, geldt er een (maximale) norm van Leq 103 dB(A) op een meetpunt tussen 20 en 25 meter voor de geluidsbron. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het Convenant preventie gehoorschade muzieksector.

     

    Uitgangspunten geluidsmetingen

    Geluidsmetingen worden uitgevoerd conform de Handleiding meten- en rekenen industrielawaai 1999. Hoe de gemeente de methodiek uit genoemde handleiding toepast bij de geluidsmetingen bij evenementen staat omschreven in bijlage 2: Meetprotocol voor geluidsmetingen evenementen in gemeente Leeuwarden.  

     

    Bij de geluidsmetingen wordt een meetduur van 5 minuten gehanteerd. Dit met uitzondering van de normering van 103 dB(A), ter bescherming van de bezoeker. Hierbij wordt qua meetduur aansluiting gezocht bij het Convenant preventie gehoorschade muzieksector, waarin staat dat over een periode van 15 minuten wordt gemeten.

     

Artikel 2.3.4 Verantwoordelijkheid organisatoren

Bij evenementen met een hoog geluidsniveau (vanaf 75 dB(A)) wordt van de organisator verwacht dat hij het BBT-principe (Best Beschikbare Technieken) toepast. Voorbeelden hiervan zijn het standaard toepassen van anti-geluid, line array-systemen waardoor geluid zoveel mogelijk gestuurd kan worden en de emissie van ‘bassen’ deels wordt weggenomen. Ook afscherming, slim neerzetten van de apparatuur etc. kan hierbij een rol spelen.

Het kan zijn dat de evenementenorganisator bij de vergunningaanvraag met een akoestische rapportage duidelijk moet maken welke geluidsruimte wordt gevraagd en waarom. Of deze verplichting wordt opgelegd, hangt af van een combinatie van factoren, zoals eerdere ervaringen met het festival, hoogte van de geluidsniveaus, duur van het evenement, locatie van het evenement en de omvang van het evenement. Dit wordt per vergunningaanvraag beoordeeld.

Bij regelmatig terugkerende evenementen kan de gemeente gebruik maken van de reeds beschikbare gegevens.

Artikel 2.3.5 Afwijkingsbevoegdheid

Bij evenementen die van groot (maatschappelijk/economisch) belang zijn voor de gemeente of de regio, eenmalig zijn en een zeer bijzonder karakter hebben, is het mogelijk een uitzondering te maken op het maximale aantal, de norm of de tijdsduur van het (geluids-)evenement.

Voorbeelden van dit soort evenementen: huldiging voor sportprestaties, Elfstedentocht of een landelijke inzamelingsactie voor een goed doel.

Hoofdstuk 3 BELEIDSREGEL IN TABELOVERZCHT

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Aandachtspunten:

  • *

    De maximale dB(C) norm mag nooit hoger zijn dan 10 dB boven de vergunde dB(A) norm. Voorbeeld: Bij 85 dB(A), mag het dB(C) niet hoger zijn dan 95 dB(C).

    Indien meetpunten op grote afstanden liggen en/of wanneer er sprake is van een lager geluidsniveau, zoals op bijvoorbeeld de referentiepunten rondom De Groene Ster en op de gevels rondom de Prinsentuin, wordt een dB(C) norm tussen 20 en 25 meter vanaf de geluidsbron gehanteerd. Ook in deze gevallen mag de maximale dB(C) norm nooit hoger zijn dan 10 dB boven de vergunde dB(A) norm. Voorbeeld: Bij 103 dB(A), mag het dB(C) niet hoger zijn dan 113 dB(C).

  • *

    Bij elk evenement geldt, ter bescherming van bezoekers, tussen 20 en 25 meter vanaf de geluidsbron een maximaal geluidsniveau van Leq 103 dB(A). Dit overeenkomstig het Convenant preventie gehoorschade muzieksector.

  • *

    Begintijden zijn maandag tot en met zaterdag vanaf 7:00 uur en zondag vanaf 13:00 uur. Bij evenementen die daags na elkaar op dezelfde locatie plaatsvinden moet er tussen de eindtijd en de begintijd minimaal 8 uren zitten. Dit betekent dat bij een eindtijd van 23:00 uur op de volgende dag een begintijd vanaf 7:00 uur mogelijk is. Is de eindtijd 2:00 uur dan is de begintijd de aansluitende ochtend 10:00 uur.

  • *

    Meerdaagse evenementen zullen niet op een maandag eindigen. Daarom geldt de geluidsontheffing voor meerdaagse evenementen tot uiterlijk een zondag tot 23:00 uur.  

 

BIJLAGE 1: PLATTEGROND MET REFERENTIEUPUNTEN DE GROENE STER

Referentiepunten ten behoeve van geluidsmetingen tijdens evenementen in De Groene Ster.

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 2: MEETPROTOCOL VOOR GELUIDSMETINGEN EVENEMENTEN IN GEMEENTE LEEUWARDEN

Uitgangspunten geluidsmetingen/inleiding

De gemeente Leeuwarden houdt bij de geluidsmetingen de Handleiding meten- en rekenen industrielawaai 1999 (hierna: HRMI) aan als leidraad. De HRMI is opgesteld voor industrielawaai en daarmee niet op alle onderdelen geschikt voor evenementen. In dit protocol staat hoe wij de uitgangspunten uit de HRMI toepassen bij de evenementen.

Gebruik meetapparatuur

De gemeente Leeuwarden heeft voor het meten van het geluid de beschikking over een Rion handmeter.

Voor de monitoring van het geluid kan gebruik worden gemaakt van een geluidsmonitoringssysteem van Munisense. Indien het monitoringssysteem een overschrijding aangeeft wordt er met de handmeter een controlemeting uitgevoerd.

Rion handmeter

Tijdens geluidmetingen wordt gebruik gemaakt van een Rion handmeter, type NL – 28. De handmeter wordt gebruikt om vast te stellen of er sprake is van een overtreding van de geluidsnormen en (indien dat het geval is) om daar vervolgens op te kunnen handhaven. Hieronder de kenmerken van de handmeter.

  • *

    De handmeter van de gemeente Leeuwarden voldoet aan de klasse-1 specificaties zoals beschreven in de Handleiding HMRI-1999.

  • *

    De handmeter wordt conform de specificaties van type 1 metingen op de door de fabrikant voorgeschreven wijze gekalibreerd.

  • *

    Om de nauwkeurigheid van de handmeter te waarborgen, wordt de handmeter voorafgaand aan het evenement of meting(en) gecontroleerd met een kalibratieapparaat. Ook na afloop van het evenement worden de geluidsmeter middels een kalibratie gecontroleerd. 

Hoe wordt er gemeten met de handmeter

  • *

    De geluidsmeting vindt in beginsel plaats op een meethoogte van 1,5 meter boven het maaiveld;

  • *

    Indien naar het oordeel van de toezichthouder niet op een hoogte van 1,5 meter kan worden gemeten, wordt op een hogere hoogte tussen 1,5 en 5 meter gemeten;

  • *

    Bij gevels wordt gemeten zonder gevelreflectie op bij voorkeur 2 meter vóór de gevel; De gevelreflectie moet nog van de uiteindelijke waarde worden afgehaald.

  • *

    Bij de Front of House wordt gemeten tussen de 20 en 25 meter vanaf de geluidsbron.

  • *

    Er wordt gedurende 5 minuten gemeten (meetduur meting is 5 minuten). Tijdens de meting wordt er gelet op stoorgeluid. Indien stoorgeluid wordt gemeten wordt met de “back erase” knop 5 seconden meettijd verwijderd waarna de meting verder gaat tot de meettijd is volgemaakt; 

Toelichting

Om de handmatige geluidsmetingen eenvoudig te houden, wordt een hoogte van 1,5 meter ten opzichte van het lokale maaiveld aangehouden. Deze beoordelingshoogte heeft praktische voordelen, omdat dan met de geluidsmeter in de hand kan worden gemeten. Het verschil in geluidsniveau tussen 1,5 en 5 meter (uit HRMI) hoogte is dusdanig gering, dat dit niet opweegt tegen het voordeel van een eenvoudig uitvoerbare handhaving.

Gevelreflectie is de weerkaatsing van het invallende geluid (het geluid dat het evenement produceert) op een gevel van een geluidsgevoelige bestemming. Bij het bepalen van de geluidgevoelige objecten wordt de Handleiding gehanteerd.

   

Beoordeling geluidgegevens

  • *

    Er wordt invallend equivalent geluidsniveau (Leq) gemeten. Het energetisch gemiddeld geluidsniveau gedurende een beoordelingstijd van 5 minuten, uitgedrukt in dB(A) en in dB(C). Dit geldt voor meetpunten op referentiepunten, gevels en Front of House.

  • *

    In het geval van de Leq 103 dB(A) op een vastgesteld meetpunt voor de geluidsbron wordt conform Convenant preventie gehoorschade muzieksector een meetduur van 15 minuten gehanteerd.

  • *

    Geluid dat niet afkomstig is van het evenement, wordt buiten beschouwing gelaten.

  • *

    Bij de beoordeling wordt de straffactor voor muziekgeluid van 10 dB(A) niet toegepast.

  • *

    Bij de beoordeling wordt geen bedrijfsduurcorrectie (Cb) toegepast.

  • *

    Bij de beoordeling wordt geen meteocorrectie (Cm) toegepast.

  • *

    Bij de beoordeling of aan de geluidsnormen wordt voldaan wordt op de gemeten waarde rekening gehouden met een meettolerantie van -1 dB voor de meetonnauwkeurigheid.

  • *

    De eerder genoemde gevelcorrectie wordt niet op voorhand ingesteld op de meetapparatuur, maar later na verwerking van de gegevens door de toezichthouder toegepast. De meting is dus altijd de werkelijke gemeten waarde, zonder gevelcorrectie.

  • *

    De meetresultaten worden, voordat deze worden getoetst aan de geluidsnorm, afgerond conform NEN 1047. Hierbij geldt dat indien het af te ronden getal achter de komma op een 5 eindigt, deze wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde even getal. 

Toelichting

 

Onnauwkeurigheidscorrectie

Elke meting kent een bepaalde onnauwkeurigheid. Gedacht kan worden aan onnauwkeurigheden in afstand, geometrieën, tijdperioden en aflezingen van de apparatuur. Daarom wordt er een meettolerantie van 1 dB gehanteerd. Alleen dan kan met voldoende zekerheid vastgesteld worden of zich een overtreding heeft voorgedaan. In de Handleiding is bepaald dat de onnauwkeurigheid van meten en rekenen volgens methode II over het algemeen bij deskundige toepassing minder is dan 2 dB. Dat betekent dat in theorie een hogere meettolerantie dan 1 dB denkbaar zou kunnen zijn, mits dat deugdelijk onderbouwd kan worden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als er slechts een beperkt aantal metingen gedaan wordt. Gelet op de door ons gebruikte meetapparatuur en wijze van meten, is er geen grond om een hogere meettolerantie dan 1 dB in aanmerking te nemen. Er is overigens ook geen jurisprudentie bekend waarin een hogere meettolerantie dan 1 dB is aanvaard. Wij kiezen er daarom voor om een meettolerantie van 1 dB in aanmerking te nemen bij de geluidmetingen. De meetonnauwkeurigheid wordt achteraf toegepast en niet op voorhand verwerkt in de meetresultaten zoals de meetapparatuur die weergeeft. De meetresultaten worden achteraf door de toezichthouder gecorrigeerd met -1 dB.

 

Afronding meetresultaten

De meetresultaten leveren getallen met één decimaal (1 cijfer achter de komma) op.

Het is gebruikelijk en volgens vaste jurisprudentie aanvaard om, na toepassing van de meettolerantie, de uitkomsten af te ronden conform NEN 1047. Ook de HRMI gaat van deze toepassing uit. In de NEN 1047 staat dat indien het af te ronden getal achter de komma op een 5 eindigt, deze wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele even getal.

Achtergrond van de afrondingsregels van de NEN 1047 is dat deze de fout bij een rekenkundige optelling van veel getallen beperken. Een onderdeel van de norm is het afronden van getallen eindigend op een 5. Indien deze consequent naar boven worden afgerond, zoals bij een rekenkundige afronding gebeurt, zal dit kunnen leiden tot een fout in het gemiddelde en daarmee ook in de standaarddeviatie. Door deze getallen afwisselend naar boven en naar beneden af te ronden, wordt de kans op een fout kleiner. Statistisch gezien komen even en oneven getallen even vaak voor. Een mooie eenduidige oplossing om afwisselend af te ronden is dan ook: “bij een 5 afronden naar het meest nabij gelegen even getal”.

     

Voorbeeld:

Het toepassen van een correctie op de meetonnauwkeurigheid en de afronding levert het volgende op:

 

Meetresultaat volgens meetapparatuur

Afronding volgens NEN 1047

Meetonnauwkeurigheid

Gecorrigeerd meetresultaat

70,5

70

-1

69

75,5

76

-1

75

90,4

90

-1

89

90,5

90

-1

89

91,4

91

-1

90

91,5

92

-1

91

 

Meteoraam

Weersomstandigheden kunnen invloed hebben op de geluidsoverdracht. In de HRMI is hiervoor het begrip Meteoraam gebruikt. Wij passen in de metingen echter geen meteocorrectie toe omdat:

  • *

    De invloed van fluctuaties in de windsnelheid een verwaarloosbaar effect heeft op de gemeten geluidswaarden (de wind zorgt er namelijk wel voor dat het geluid sneller getransporteerd, maar niet dat het meetwaarden hoger worden);

  • *

    Voor zover er wel sprake is van enig effect, dan valt deze (grotendeels) binnen de in ieder geval gehanteerde meetonnauwkeurigheid van 1 dB en biedt dit de ruimte om dit eventuele effect op te vangen;

  • *

    De verwijzing naar de Handreiking meten en rekenen uitgave 2004 en het toepassen van een meteocorrectie bij metingen op een afstand groter dan 50 meter met een correctieterm tussen tenminste 0,5 dB en maximaal 5 dB heeft betrekking op industrielawaai (continue bedrijfsvoering, jaargemiddelde). Deze benadering is niet te gebruiken bij kortdurende, incidentele, evenementen;

  • *

    Het belang van een eenvoudig uitvoerbare handhaving niet gediend is met het toepassen van een dergelijke meteocorrectie. 

    In de HRMI wordt aangegeven dat de weersomstandigheden een betrouwbare werking van de apparatuur niet in de weg mag staan of tot een geluidsoverdracht leiden die niet als representatief te beschouwen is. Metingen bij regen, sneeuw, mist ed. dienen derhalve vermeden te worden. Wij voeren in dergelijke gevallen bij evenementen dan ook geen geluidsmetingen uit.

     

Over windgeruis als stoorbron staat in de HRMI het volgende:

Windgeruis mag de meting niet beïnvloeden. Als extra richtlijn geldt dat bij een geluidsdrukniveau van meer dan 60 dB(A), alleen gemeten mag worden bij windsnelheden van kleiner dan 8 m/s. Tevens dient in de buitensituaties te allen tijde de windbol te worden gebruikt.

 

Bij de geluidsmetingen bij evenementen houden wij bovenstaande aan.

 

Straffactor voor muziekgeluid

In afwijking hierop wordt in lijn met de Nota Evenementen met een luidruchtig karakter (Nota Limburg) de straffactor voor muziekgeluid niet toegepast. Dit zou leiden tot een niet realistisch lager geluidsniveau.

De HRMI is geschreven voor bedrijfssituaties met een continue karakter. De daarin opgenomen straffactor voor muziekgeluid is bedoeld om voor genoemde specifieke bedrijfssituaties hinder te voorkomen. Dergelijke factoren zijn niet zinvol bij kortdurende, incidentele, evenementen waarvoor middels een ontheffing toestemming wordt verleend.

  

Munisense geluidsmonitoringssysteem

Voor het monitoren van het geluid kan het geluidsmonitoringssysteem van Munisense worden ingezet. Hieronder de kenmerken van de meters van Munisense.

  • *

    Het geluidmonitoringssysteem Munisense bestaat uit klasse-2 meters zoals beschreven in de HMRI;

  • *

    De kalibratie van het geluidmonitoringssysteem wordt door Munisense conform de daarvoor geldende specificaties verzorgd;

  • *

    Tijdens een evenement wordt met het geluidsmonitoringssysteem de gehele periode van de geluidsontheffing gemeten en per eenheid van 1 minuut het gemiddelde geluidsniveau in dB(A) en dB(C) gemonitord.  

Meetverplichting evenementenorganisatoren

Het kan zijn dat aan organisatoren de verplichting wordt opgelegd voor het zelf monitoren van het geluidsniveau met een geluidsmeetsysteem. Of deze verplichting wordt opgelegd hangt af van een combinatie van factoren, zoals eerdere ervaringen met het festival, hoogte van de geluidsniveaus, duur van het evenement, locatie van het evenement, omvang van het evenement. Dit wordt per aanvraag voor een evenement beoordeeld.

Doordat de organisator zelf het geluid gaat monitoren heeft hij continu inzicht in de akoestische situatie en kan hij zelf het geluidsniveau snel bijsturen tot de verleende geluidsnorm.