Regeling vervallen per 13-03-2019

Verordening op de rekenkamer gemeente Leeuwarden 2014

Geldend van 24-12-2014 t/m 12-03-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Verordening op de rekenkamer gemeente Leeuwarden 2014

De Raad van de gemeente Leeuwarden, gelezen het voorstel van de begeleidingscommissie van de Rekenkamer d.d. 6 januari 2014

Besluit

Gelet op de artikelen 81a van de gemeentewet

Vast te stellen: de Verordening op de Rekenkamer Gemeente Leeuwarden 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: gemeentewet

  • b.

    Rekenkamer: de rekenkamer van de Gemeente Leeuwarden

  • c.

    Begeleidingscommissie: begeleidingscommissie voor de rekenkamer

  • d.

    Voorzitter: voorzitter van de rekenkamer of diens vervanger

  • e.

    Secretaris: secretaris van de rekenkamer of diens vervanger

  • f.

    Lid of leden: lid of leden van de rekenkamer

  • g.

    Raad: de gemeenteraad van Leeuwarden

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer die door de raad is ingesteld.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit: een voorzitter en twee leden.

Artikel 3 Begeleidingscommissie

  • 1.

    De commissie die door de raad is ingesteld conform de controleverordening vervult ook de functie van begeleidingscommissie van de rekenkamer.

  • 2.

    De begeleidingscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    Het aanbevelen van kandidaten voor het lidmaatschap en eventueel het plaatsvervangend lidmaatschap in de rekenkamer;

  • b.

    Het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer;

  • c.

    Het voeren van een jaarlijks evaluatiegesprek over het functioneren en de werkwijze van de rekenkamer.

Artikel 4 De secretaris

  • 1.

    Er is een secretaris die de rekenkamer bijstaat en die belast is met de dagelijkse uitvoering van de activiteiten van de rekenkamer.

  • 2.

    De secretaris is het eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer en zorgt voor de directe, ambtelijke ondersteuning van de rekenkamer.

  • 3.

    De secretaris vormt de verbindende schakel tussen de rekenkamer, de extern in te huren onderzoeker(s) en de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    De secretaris wordt op voordracht van de Rekenkamer door de raad benoemd en ontslagen; hij wordt formatief ondergebracht bij de raadsgriffie.

  • 5.

    De secretaris legt verantwoording voor zijn werkzaamheden af aan de rekenkamer.

Artikel 5 Benoeming leden

  • 1.

    De voorzitter en de leden worden door de raad benoemd op aanbeveling van de begeleidingscommissie.

  • 2.

    De begeleidingscommissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende: a. de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en b. een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 3.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter, dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4.

    De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. De zittingsduur kan maximaal 1 keer worden verlengd.

 

Artikel 6 Benoeming plaatsvervangende leden

  • 1.

    De raad kan – op verzoek van de rekenkamer - plaatsvervangende leden benoemen.

  • 2.

    De bepalingen van deze verordening zijn op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De begeleidingscommissie bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid , of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet .

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid , en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert de begeleidingscommissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

  • 3.

    De begeleidingscommissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid .

Artikel 8 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 4.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de vergoedingen van de leden;

  • b.

    de ambtelijk secretaris;

  • c.

    interne onderzoeksmedewerkers;

  • d.

    externe deskundigen die door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

  • e.

    eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 9 Taak en werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer heeft als taak het uitvoeren van onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid en beheer. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening.

  • 2.

    de rekenkamer brengt van ieder onderzoek een eindrapportage met conclusies en eventuele aanbevelingen uit aan de raad .

  • 3.

    de rekenkamer brengt elk jaar voor 1 april een verslag uit aan de raad over haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4.

    De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden en vergaderingen vast; het reglement wordt ter kennis gebracht aan de raad;

  • 5.

    Voor uitvoering van het onderzoek maakt de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, gebruik van (een) externe onderzoeker(s).

  • 6.

    De rekenkamer kan besluiten zelf onderzoek te doen na raadpleging en instemming van de begeleidingscommissie.

Artikel 10 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1.

    De voorzitter van de rekenkamer ontvangt een vaste maandelijkse vergoeding voor zijn werkzaamheden van € 1.250,- per maand (excl. BTW) en een vergoeding voor gemaakte onkosten.

  • 2.

    De overige leden van de rekenkamer ontvangen ieder een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en onkosten van € 625,- per maand (excl. BTW) en een vergoeding voor gemaakte onkosten.

  • 3.

    Bij ontstentenis van de voorzitter langer dan een maand, is artikel 10, lid 1 van toepassing op diens vervanger.

  • 4.

    Indien, met inachtneming van artikel 9, lid 6, de rekenkamer besluit één of meer van zijn leden te belasten met de uitvoering van onderzoek, ontvangen deze leden een vergoeding van € 80,- per onderzoeksuur.

  • 5.

    De in het eerste en tweede lid genoemde vergoedingen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het prijs index cijfer wat jaarlijks bij de begroting wordt vastgesteld.

  • 6.

    De in het eerste en tweede lid genoemde vergoedingen komen ten laste van het in het eerste lid

Artikel 11 Verzoek

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor een onderbouwde argumentatie aanvoeren.

Artikel 12 Rapportage en terugkoppeling

  • 1.

    De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2.

    De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) conceptonderzoeksrapport.

  • 3.

    De rekenkamer stelt de betrokken partij in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport.

  • 4.

    De rekenkamer stelt het college in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport, de conclusies en, indien van toepassing, de aanbevelingen.

  • 5.

    De rekenkamer kan de termijn zoals genoemd in artikel 12.3 en artikel 12.4 wijzigen als dat naar het oordeel van de rekenkamer noodzakelijk is. Indien de rekenkamer daartoe overgaat zal zij altijd overleg voeren met de onderzochte partij en met het college.

  • 6.

    Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de bestuurlijke reactie van het college hierop zijn opgenomen. De rekenkamer kan beslissen om de bestuurlijke reactie van het college te voorzien van een nawoord.

  • 7.

    In bijzondere gevallen kan de rekenkamer gemotiveerd afwijken van het inwinnen van een bestuurlijke reactie. De rekenkamer kan alleen gebruik maken van deze mogelijkheid als dat vooraf bij alle partijen bekend is en dat voornemen in het onderzoeksontwerp dat bij de start van een onderzoek aan de raad ter kennisname wordt gebracht expliciet vermeld is.

Artikel 13 Vervallenverklaring

  • 1.

    De verordening rekenkamer Gemeente Leeuwarden, door de Raad vastgesteld op 26 april 2010, wordt vervallen verklaard gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening.    

  • 2.

    Met ingang van 1 januari 2014 wordt de verordening rekenkamer Gemeente Leeuwarden 2010 vervallen verklaard voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat met ingang van 1 januari 2014 onderdeel is gaan uitmaken van de gemeente Leeuwarden, op grond van de wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de gemeentelijke indeling in een deel van de provincie Fryslân. 

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 6 januari 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘verordening op de rekenkamer’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 januari 2014
Burgemeester
Griffier