Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Leeuwarden 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Leeuwarden 2015

Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Leeuwarden 2014

Het college heeft sinds 1 januari 2012 de bevoegdheid om klanten de verplichting op te leggen een tegenprestatie naar vermogen te verrichten. Deze bevoegdheid is vastgelegd in respectievelijk artikel 9, eerste lid aanhef en onderdeel c, van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 37, aanhef en onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)en artikel 37, aanhef en onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

De nationale overheid acht het wenselijk om mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving, te verplichten tot het verrichten van een daaraan gerelateerde tegenprestatie.

De tegenprestatie dient te voldoen aan de volgende wettelijke criteria:

  • *

    er dient sprake te zijn van een tegenprestatie naar vermogen;

  • *

    deze tegenprestatie bestaat uit het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden met behoud van uitkering;

  • *

    de werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid;

  • *

    de werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

 

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om klanten tot een tegenprestatie naar vermogen te verplichten. Bij de nadere invulling van deze bevoegdheid is maatwerk het uitgangspunt.

 

1. Doelgroep

 

De beleidsregel is van toepassing op iedere persoon die van de gemeente Leeuwarden een algemene bijstandsuitkering op grond van de WWB, dan wel een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ ontvangt, en die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

 

2. Vaststelling tegenprestatie naar vermogen

 

  • 1.

    de consulent stelt de aard, omvang en duur van de tegenprestatie vast, op basis van maatwerk waarbij de individuele mogelijkheden en omstandigheden van de klant in acht worden genomen;

  • 2.

    daarnaast worden de beschikbare onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten in de beoordeling door het college meegewogen;

  • 3.

    uitgangspunt is dat de klant per week in beginsel 16 uur werkzaamheden verricht in het kader van de tegenprestatie, tenzij er, naar het oordeel van de consulent, redenen zijn om dit aantal lager te bepalen;

  • 4.

    indien de klant slechts in beperkte mate activiteiten kan verrichten, worden specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot de aard en de intensiteit van de tegenprestatie;

  • 5.

    is elke activiteit onmogelijk, dan ontheft de consulent de klant van de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie naar vermogen op grond van artikel 9, tweede lid van de WWB, artikel 37a, eerste lid van de IOAW, of artikel 37a, eerste lid van de IOAZ;

  • 6.

    de duur van de verplichte tegenprestatie bedraagt in beginsel maximaal 15 weken per jaar.

 

3. Nadere bepalingen

 

  • 1.

    de klant krijgt zelf de gelegenheid binnen twintig werkdagen een tegenprestatieplaats bij een organisatie, instelling, club of vereniging te zoeken;

  • 2.

    bij onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden kan worden gedacht aan koffieschenken, het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de leefbaarheid in wijk of straat en vrijwilligerswerk in het algemeen;

  • 3.

    onder vrijwilligerswerk wordt onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen verstaan;

  • 4.

    de klant kan gebruik maken van de online database van het vrijwilligersservicepunt;

  • 5.

    als de klant het lastig of vervelend vindt om contact te zoeken met een potentiële organisatie etc., dan is beperkte begeleiding vanuit de gemeente mogelijk;

  • 6.

    mocht de klant reeds onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten, dan kunnen die op verzoek van de klant, indien aan de overige voorwaarden wordt voldaan, worden beschouwd als activiteiten in het kader van de tegenprestatie;

  • 7.

    wanneer de klant niet binnen twintig werkdagen zelf een  tegenprestatieplaats heeft weten te verkrijgen, dan zal vervolgens door een klantmanager in samenspraak met de klant een passende plek worden gezocht;

  • 8.

    de verplichting tot een tegenprestatie naar vermogen wordt middels een beschikking opgelegd, met als bijlage een plan van aanpak waarin de afspraken met de klant zijn vastgelegd;

  • 9.

    als de klant niet of in onvoldoende mate meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie naar vermogen, wordt deze gedraging conform de Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 gesanctioneerd.

  • 10.

    als uitgangspunt voor de duur en omvang voor invulling van de tegenprestatie geldt het aantal uren en weken als genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel, de feitelijke invulling kan op grond van maatwerk flexibel worden vormgegeven;

  • 11.

    De verplichting tot tegenprestatie wordt niet opgelegd aan alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 5 jaar.

 

4. Slotbepaling

 

  • 1.

    Deze beleidsregel Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Leeuwarden 2014”.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag na publicatie onder gelijktijdige vervallenverklaring van de Beleidsregel tegenprestatie naar vermogen gemeente Leeuwarden, vastgesteld op 19 november 2013.