Regeling vervallen per 01-01-2020

Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Geldend van 17-02-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsomschrijving

  • Artikel 2 Uitruil reiskosten woon-werkverkeer

  • Artikel 3 Uitruil vakbondscontributie

  • Artikel 4 Uitruil onkostenvergoeding

  • Artikel 5 Deelname Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden

  • Artikel 6 Toetsing verzoek tot deelname

  • Artikel 7 Gevolgen deelname Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden

  • Artikel 8 Onrechtmatig gebruik

  • Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

  • Bijlage 1 Nadere toelichting en voorwaarden met betrekking tot bronnen en doelen van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Keuzemodel arbeidsvoorwaarden: de regeling volgens welke medewerkers bepaalde belaste beloningsbestanddelen (bronnen) kunnen uitruilen voor andere belastingvrije of beperkt belaste beloningsbestanddelen (doelen).

  • b

    Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden , voor zover deze een vaste aanstelling heeft dan wel tijdelijk is aangesteld voor de duur van ten minste één jaar.

  • c

    Bronnen:

    • 1

      (een deel van de) eindejaarsuitkering en de levensloopuitkering

    • 2

      (een deel van de ) vakantietoeslag

    • 3

      bezoldiging (brutosalaris inclusief structurele toeslagen)

  • d

    Doelen:

    • A

      reiskosten (openbaar vervoer) woon-werkverkeer;

    • B

      contributie vakbond;

    • C

      onkostenvergoeding WKR

  • e

    Onkostenvergoeding: algemene bijdrage voor onkosten verband houdend met het werknemerschap

  • f

    Aanwijsbesluit door het college vastgesteld besluit waarin alle vergoedingen en verstrekkingen worden genoemd die ten laste komen van de forfaitaire ruimte.

Artikel 2 Uitruil reiskosten woon-werkverkeer

Lid 1

De aanvraag van de uitruil woonwerkverkeer dient uiterlijk 31 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de uitruil plaats vindt, te worden ingediend.

Lid 2

Bij een functie waarbij 5 dagen per week gereisd wordt mag uitgegaan worden van 214 reisdagen. Bij een lager aantal wekelijkse werkdagen dient het aantal dagen naar rato te worden aangepast.

Lid 3

Bij afwezigheid van langer dan 6 weken en bij een enkele reisafstand van meer dan 75 km vindt nacalculatie van de uitruil plaats.

Lid 4

Bij uitruil van de vakantietoeslag mag in mei van het desbetreffende jaar maximaal 5/12 deel van het totaal aantal jaarlijks af te leggen km ’s worden gedeclareerd. In december kan dan het resterende 7/12 deel van de km ‘s worden uitgeruild.

Lid 5

Berekening van het aantal km ‘s vindt altijd plaats op basis van de kortste route.

Artikel 3 Uitruil vakbondscontributie

Lid 1

De aanvraag voor de uitruil vakbondscontributie dient uiterlijk 31 oktober van het jaar waarin de uitruil plaats vindt te worden ingediend.

Lid 2

De aanvraag dient vergezeld te gaan van bewijsstukken. Het gaat uitsluitend om de brief die elk vakbondslid jaarlijks ontvangt van de vakbond.

Artikel 4 Uitruil onkostenvergoeding

Lid 1

De onkostenvergoeding is een vast bedrag per medewerker dat jaarlijks in de maand oktober wordt vastgesteld afhankelijk van de resterende forfaitaire ruimte voor dat jaar.

Lid 2

De forfaitaire ruimte is een percentage van de fiscale loonsom. De hoogte van dit percentage is wettelijk bepaald evenals welke kosten aangemerkt kunnen worden als vallende onder de noemer forfaitair. Het college bepaald in het aanwijsbesluit welke kosten, rekening houdende met de WKR, aangewezen worden als vallende onder de forfaitaire ruimte.

Lid 3

De hoogte van de resterende forfaitaire ruimte wordt bepaald nadat alle in het aanwijsbesluit genoemde kosten van de forfaitaire ruimte zijn afgetrokken.

Lid 4

Het Georganiseerd Overleg wordt in oktober geïnformeerd over de hoogte van de resterende forfaitaire ruimte.

Lid 5

Bij de vaststelling van het bedrag per medewerker wordt geen rekening gehouden met de omvang van het dienstverband of de datum van indiensttreding.

Lid 6

De hoogte van het bedrag van de onkostenvergoeding voor elke medewerker wordt bepaald door de hoogte van de resterende forfaitaire ruimte te delen door het aantal medewerkers.

Lid 7

De onkostenvergoeding kan uitsluitend in de maand december als doel ingezet worden in het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden. De bron bestaat uitsluitend uit de eindejaarsuitkering en/of de levensloopbijdrage.

Lid 8

Aan elke medewerker als bedoeld in artikel 1 wordt de vergoeding automatisch in december toegekend.

Lid 9

De uitruil onkostenvergoeding kan alleen plaatsvinden als de medewerker op het moment van uitruil in dienst is.

Artikel 5 Deelname Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden

Lid 1

Via het daartoe bestemde formulier kan de medewerker een aanvraag indienen bij het hoofd van de afdeling (sector) voor deelname aan het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden.

Lid 2

In het aanvraagformulier vermeldt de medewerker welke bronnen voor welke doelen worden uitgeruild.

Lid 3

Het volledig ingevulde aanvraagformulier wordt ingeleverd bij het hoofd van de afdeling (sector). Nadat de aanvraag akkoord is bevonden, zendt de leidinggevende het formulier aan de afdeling P&O, team PSA.

Lid 4

Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren of aanvraagformulieren waarbij de juiste bewijsstukken ontbreken worden niet in behandeling genomen/gehonoreerd.

Lid 5

Door middel van het bij deze regeling gevoegde aanvraagformulier verklaart de medewerker bekend te zijn met de inhoud, en in het bijzonder artikel 8, van deze regeling en de hierbij behorende toelichting.

Artikel 6 Toetsing verzoek tot deelname

Lid 1

Verzoeken voor toepassing van het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden worden gehonoreerd, mits zij passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Indien de (fiscale) wet- en regelgeving tussentijds wijzigt zal de toepassing van deze regeling in overeenstemming met de nieuwe (fiscale) wet- en regelgeving plaatsvinden.

Lid 2

De werkgever bepaalt of een aanvraag in overeenstemming is met de gestelde voorwaarden zoals onder meer opgenomen in het vorige lid van deze regeling en de voorwaarden zoals opgenomen in de bijlage. De medewerker is in dit verband verplicht alle door de werkgever gewenste informatie en/of (bewijs)stukken te verstrekken.

Lid 3

Na ondertekening door de werkgever heeft het formulier het karakter van een aanvulling op de akte van aanstelling.

Artikel 7 Gevolgen deelname Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden

Lid 1

Indien aan de (belastingvrije) uitbetaling van een doel door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

Lid 2

De toelichting genoemd in bijlage 1 maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van deze regeling.

Het recht op deelname aan het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden eindigt op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking van de medewerker.

Artikel 8 Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, worden de totale kosten – met inbegrip van rente, verhaalskosten en dergelijke – die de werkgever maakt op de medewerker verhaald.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden gemeente Leeuwarden 2013’.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2013 en vervangt de ‘Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden Gemeente Leeuwarden 2009’.

Bijlage 1 Nadere toelichting en voorwaarden met betrekking tot bronnen en doelen van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden

Bronnen

De hieronder aangeven volgorde dient te worden aangehouden bij de uitruil van bronnen. Voor de uitruil dient in 1e instantie de eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage te worden ingezet, vervolgens de vakantietoeslag en daarna de bezoldiging. Hierbij geldt dat het gebruik van de bezoldiging invloed kan hebben op uitkeringsrechten.

  • 1

    Eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage: De in december uit te keren eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6 Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden kan als bron worden ingezet. Het gaat hier om de eindejaarsuitkering die nog niet reeds is genoten. De in december uit te keren levensloopbijdrage als bedoeld in artikel 6a:7 Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden kan als bron worden ingezet. Het gaat hier om de levensloopbijdrage die nog niet reeds is genoten.

  • 2

    Vakantietoeslag: De vakantietoeslag, die in mei wordt uitbetaald, kan als bron worden ingezet. De vakantietoeslag is geregeld in artikel 6:3 Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden.

  • 3

    Bezoldiging: De bezoldiging zoals omschreven in artikel 3:1 lid 2 sub c en de Bezoldigingsverordening van de Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden kan ingezet worden als bron. Het salaris mag niet lager worden dan het maandbedrag dat voor de betreffende medewerker geldt krachtens artikel 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon, dan wel krachtens de Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden. Het gaat hier om bezoldiging, die nog niet reeds is genoten.

Doelen

Uitruil kosten woon-werkverkeer

De vaste tegemoetkoming wordt berekend volgend een bepaalde formule:

  • -

    de vergoeding per kilometer is gelijk aan het vastgestelde fiscale maximum (2013: € 0,19 per kilometer);

  • -

    er wordt uitgegaan van 214 werkdagen per jaar uitgaande van een vijfdaagse werkweek. Indien er op minder dan vijf dagen per week wordt gewerkt dan geldt dit naar evenredigheid (4 werkdagen: 171 reisdagen, 3 werkdagen: 128 reisdagen, 2 werkdagen: 86 reisdagen en 1 werkdag: 43 reisdagen);

  • -

    bij langdurige afwezigheid (vanaf zes weken) wordt de onbelaste reiskostenvergoeding stopgezet. Er vindt een herberekening plaats met betrekking tot de vraag of de reeds ontvangen vergoeding bovenmatig is geweest. Is dit het geval, dan wordt de alsnog verschuldigde loonheffing ingehouden bij de medewerker;

  • -

    het aantal dagen wordt herrekend bij het einde van het dienstverband, wijzigingen van de afstand en wijzigingen in het aantal reisdagen per week.

  • -

    voor de route wordt uitgegaan van de kortste route via de ANWB- routeplanner.

De vaste tegemoetkoming kan alleen worden gehanteerd wanneer deze aangevraagd wordt in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de uitruil plaats vindt. Vindt de aanvraag plaats in hetzelfde jaar als waarin de uitruil plaats vindt dan dient dit plaats te vinden op basis van het daadwerkelijk aantal gereisde dagen.

Ontvangt de medewerker een jaarlijkse tegemoetkoming woon-werkverkeer van de werkgever op basis van een andere regeling, dan wordt deze tegemoetkoming in mindering gebracht op het totaal te vergoeden bedrag.

Op het aanvraagformulier geeft de medewerker aan hoeveel dagen hij in het ruiljaar naar de vaste arbeidsplaats reist en het aantal kilometers tussen het woonadres en de arbeidsplaats.

Voor medewerkers die meer dan 75 km enkele reis declareren dienen de reiskosten in oktober op basis van nacalculatie te worden gedeclareerd waarbij er voor het resterende gedeelte van het kalenderjaar een schatting mag worden gemaakt.

De op het formulier aan te geven vergoedingen dienen plaats te vinden op basis van het kalenderjaar (zowel de genoten als de nog te genieten vergoedingen).

Uitruil vakbondscontributie

Als bewijsstuk voor de uitruil vakbondscontributie is het voldoende om de brief van de vakbond, waarin vermeld is dat de medewerker lid van de vakbond is, en waarin ook vermeld is wat de hoogte van de vakbondscontributie is voor dat jaar, uiterlijk 31 oktober van het desbetreffende jaar waarin de uitruil plaats vindt in te leveren. Voor deze aanvraag hoeft geen formulier als bedoeld in artikel 5 van deze regeling te worden ingediend.

Onkostenvergoeding

De medewerker als bedoeld in artikel 1 van deze regeling komt in aanmerking voor de onkostenvergoeding. De onkostenvergoeding is bedoeld als algemene bijdrage aan kosten verband houdende met het werknemerschap. Hiervoor hoeven geen bewijsstukken te worden overlegd. Uitruil vindt alleen plaats als de medewerker op het uitruilmoment nog in dienst is. Er vindt geen verrekening plaats over deze aangevraagde vergoeding wanneer medewerkers eerder uit dienst gaan. De vergoeding wordt automatisch toegekend aan elke medewerker als bedoeld in artikel 1. Mocht de betreffende medewerker hier om enigerlei reden bezwaar tegen hebben dan kan dit kenbaar gemaakt worden aan de salarisadministratie en wordt de vergoeding niet uitgekeerd. Hiertoe dient de medewerker zelf het initiatief te nemen.