Regeling vervallen per 18-06-2021

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden

Geldend van 17-02-2016 t/m 17-06-2021

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden

Leeuwarden 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en peuterspeelzalen;

Gelet op artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28 eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

besluiten: de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    Herstelsanctie;

  • 2.

    Bestraffende sanctie.

 

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 1.

    In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 1.

    In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

 

Hoofdstuk 2 Herstellende traject

 

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kinderopvanginstelling, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet voldoet aan een of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op de beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

  • 1.

    Stap 1: aanwijzing;

  • 1.

    Stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

  • 1.

    Stap 3: exploitatieverbod;

  • 1.

    Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

  • 1.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 2.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 3.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

Prioriteit hoog: maximaal 2 weken;

Prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

Prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

 

Artikel 5

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal zal de registratie worden verwijderd uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

 

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

 

Artikel 6

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde speelleergroepen.

 

Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Bij overtredingen zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

 

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd;

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.

 

Artikel 9 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • 1.

    1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden;

  • 2.

    2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

 

Artikel 10 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

de ernst van de overtreding;

de mate van verwijtbaarheid;

de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

boete oplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 1.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

 

Artikel 11 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

 

Artikel 12 Citeerartikel en intrekking beleidsregels

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden’. De ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zoals vastgesteld op 3 juni 2014 komen met de vaststelling van deze beleidsregels de vervallen.

          

Toelichting

Algemene toelichting

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden:

 

  • *

    Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23 eerste lid Wko). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In geval van een overtreding met prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal de volgende stap worden ingezet.

 

  • *

    Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht). De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid, neergelegd in artikel 5:32 Awb. Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject in te zetten. De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

 

  • *

    Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko). Het college van burgemeester en wethouders kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel exploitatie voort te zetten. Dit kan het college van burgemeester en wethouders in de volgende gevallen opleggen:

zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

als een kindercentrum, voorziening voor gastouderopvang, gastouderbureau of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.

 

  • 1.

    Stap 4: verwijdering uit het landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Er zijn verschillende gronden waarop het college van burgemeester en wethouders, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang en peuterspeelzalen kan verwijderen:

indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 dan wel hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

indiendrie maanden na registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is gestart.

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van een overtreding van de wet Economische Delicten.

     

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

 

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ is begaan. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van de bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is een bestuurlijke boete (artikel 1.72 Wko, eerste lid en 2.28, eerste lid Wko).

In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.

      

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Artikel 2 In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Awb wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.

 

Artikel 3 De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is dan ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

 

Artikel 4 Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting hoofdstuk 2 hierboven.

 

Artikel 5 indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, voorziening voor gastouderopvang, gastouderbureau of peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.

 

Artikel 6 Aangezien de wet op de kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet toestaat dat er boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt hier expliciet nog eens bepaald dat dit hoofdstuk dan ook niet van toepassing is op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Deze uitsluiting betreft uitsluitend het bestraffende traject.

 

Artikel 7 Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is.

 

Artikel 8

Eerste lid

In de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarom de beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag. Voor overtredingen van de kwaliteitseisen geldt dat het college van burgemeester en wethouders de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lagere prioritering (gemiddeld of laag) is

Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen neergelegde boetebedrag heeft dit geleid tot de volgende verdeling:

 

Prioritering Boetebedrag

Hoog € 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld € 750,- tot € 3.000,-

Laag Maximaal € 1.500,-

 

Uitzonderingen hierop zijn:

  • 1.

    in geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

  • 2.

    Overtreding van artikel 5:20 Awb is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie”. Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

 

Tweede lid

Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd. Het voorgaande laat onverlet dat het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 5:46, tweede lid van de Awb gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Hierbij houdt het college van burgemeester en wethouders met de omstandigheid waaronder de overtreding is gepleegd. Het college van burgemeester en wethouders heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

 

Artikel 9 Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college van burgemeester en wethouders de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding (en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, voorziening voor astouderopvang, gastouderbureau of peuterspeelzaal waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

 

Artikel 10 Spreekt voor zich.

 

Artikel 11 Spreekt voor zich.

 

Artikel 12 Spreekt voor zich.

    

Bijlage: Afwegingsoverzicht

  • Domein

    Prioriteit

    Bestuurlijke boete

    Ouders

     

       

    Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

    Gemiddeld

    € 2.500,-

    Inhoud van reglement oudercommissie

    Laag

    € 500,-

    Houder heeft een oudercommissie ingesteld

    Laag

    € 500,-

    Voorwaarden oudercommissie

    Laag

    € 500,-

    Adviesrecht oudercommissie

    Gemiddeld

    € 750,-

    Informatie aan ouders

    Laag

    € 500,-

    Gastouderbureau is goed bereikbaar

    Hoog

    € 1.250,-

    De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het voor aan de ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar het gastouderbureau(GOB) gaat en welk deel naar de gastouder

    Gemiddeld

    € 1.000,-

     

     

     

    Personeel

     

     

    Verklaring omtrent gedrag(VOG)

    In bezit van VOG VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden

    Hoog

    € 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

    Gebruik voorgeschreven taal

    Hoog

    € 4.000,-

    Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

    Gemiddeld

    € 3.000,- per gastouder met < 16 uur

    Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders

    Hoog

    € 4.000,- per beroepskracht die niet voldoet

    Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

    Hoog

    € 2.000,-

    Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

    Gemiddeld

    € 3.000,-

    Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

    Gemiddeld

    € 3.000,-

    De houder van een kindercentrum of peuterspelzaal waar Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

    Gemiddeld

    € 3.000,- als er geen beleid is opgesteld en

    € 1.000,- als het te oud beleid is

    De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

    Gemiddeld

    € 750,-

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Veiligheid en gezondheid

     

     

    Risico-inventarisatie veiligheid

    hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie

    Hoog

    € 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt;€ 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

    Ongevallenregistratie

    Hoog

    € 8.000,-

    De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met de gastouder) voor aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

    Hoog

    € 8.000,-

    Risico-inventarisatie gezondheid

    hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie

    Hoog

    € 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt; € 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

    Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

    Hoog

    € 8.000,-

    Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven van alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

    Hoog

    € 2.000,- per niet beschreven thema

    Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

    Hoog

    € 4.000,-

    Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisatie

    Hoog

    € 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt

    Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastbureau

    Hoog

    € 4.000,-

    Meldde kindermishandeling

    Hoog

    € 8.000,-

    Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldde kindermishandeling

    Hoog

    € 2.000,-

    Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meld code naleven

    Hoog

    € 2.000,-

    Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds- of zedendelict tegen een opgevangen kind door een collega of houder

    Hoog

    € 2.000,-

    Vierogenprincipe is ingevoerd

    Hoog

    € 4.000,-

     

     

     

    Accommodatie en inrichting

     

     

    Binnenspeelruimte

     

     

    Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

    Gemiddeld

    € 2.000,- per ontbrekende ruimte

    Er is tenminste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang)

    Gemiddeld

    3-3,5 m2 = € 2.000,-

    <3m2 = € 3.000,-

    Er is tenminste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

    Gemiddeld

    3-3,5 m2 = € 2.000,-

    <3m2 = € 3.000,-

    De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

    Gemiddeld

    € 2.000,-

    Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang)

    Gemiddeld

    € 2.500,-

    De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te alle tijden rookvrij

    Gemiddeld

    € 1.000,-

     

     

     

    Buitenspeelruimte

     

     

    Er is tenminste 3m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

    Gemiddeld

    2-2,5m2 = € 1.000,-

    <2m2 = € 2.000,-

    De buitenspelruimte is toegankelijk

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    De buitenruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Aanvullende eisen indien buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    De buitenruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

    Gemiddeld

    € 1.000,-

     

     

     

    Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

     

     

    Opvang in de groepen

     

     

    De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal)

    Hoog

    € 4.000,-

    De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

    Hoog

    € 2.000,- per kind teveel

    De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz)

    Hoog

    € 2.000,- per kind teveel

    De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

    Hoog

    € 2.000,- per kind teveel

    Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

    Hoog

    € 4.000,-

    Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

    Hoog

    € 2.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van de ouders

     

     

     

    Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

     

     

    Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind

    (dagopvang, peuterspeelzalen

    Hoog

    € 1.000,-

    Maximaal 2 stamgroepenruimes per kind (dagopvang)

    Hoog

    € 1.000,-

     

     

     

    Beroepskracht-kind-ratio

     

     

    Beroepskracht-kind-ratio

    Hoog

    € 5.000,- per ontbrekende beroepskracht

    Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts een beroepskracht in het kindcentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

    Hoog

    € 2.000,-

    Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van gelijk dan 10 uur (dagopvang)

    hoog

    € 2.000,-

    Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio IBSO)

    Hoog

    € 2.000,-

    Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassenen in geval van calamiteiten geregeld

    Hoog

    € 1.000,-

    De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

    Gemiddeld

    € 1.000,-

     

     

     

    Pedagogisch beleid

     

     

    Pedagogisch beleidsplan

    Gemiddeld

    € 3.000,-

    Inhoud pedagogisch beleidsplan

    Gemiddeld

    € 750,-

    Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) dan wel gastouders

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Waarborgen emotionele veiligheid

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Zorgdragen vooroverdracht normen en waarden

    Gemiddeld

    € 1.000,-

    Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

    Hoog

    € 4.000,-

    Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die worden gesteld aan de adressen waar opvang plaatsvindt

    Hoog

    € 4.000,-

    Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleidsplan

    Gemiddeld

    € 1.000,-

     

     

     

    Klachten

     

     

    Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)

    Laag

    € 1.500,- indien regeling ontbreekt; € 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

    Klachtenregeling oudercommissie

    Laag

    € 1.500,- indien regeling ontbreekt; € 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

     

     

     

    Administratie gastouderbureau

     

     

    Een contract per vraagouder

    Gemiddeld

    € 1.000,- per ontbrekende overeenkomst

    Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

    Hoog

    € 1.500,- per ontbrekende VOG

    Kopieën van getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificatie Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

    Gemiddeld

    € 1.500,- per ontbrekend stuk

    Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van het gastouderbureau aan de gastouders

    Gemiddeld

    € 1.500,- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

    Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

    Gemiddeld

    € 1.500,- per ontbrekend stuk

     

     

     

    Kwaliteitscriteria gastouderbureau

     

     

    De houder draagt er zorg voor dat per gastouder wordt beoordeeld of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

    Hoog

    € 2.000,- per kind teveel

    Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

    Gemiddeld

    € 1.250,-

     

     

     

    Overige overtredingen

     

     

    Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb

    Hoog

    € 3.900,- (boete tweede categorie)

    Exploitatie zonder toestemming college

    Hoog

    € 19.500,- (boete vierde categorie)

    Wijzigingen melden

    Hoog

    € 2.000,-

    Overtreding aanwijzing/bevel

    Hoog

    Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding

    Overtreden exploitatieverbod

    Hoog

    € 19.500,- (boete vierde categorie)

    Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

    Hoog

    € 5.000,-