Regeling vervallen per 01-04-2022

Verordening individuele studietoeslag gemeente Leeuwarden 2015

Geldend van 01-02-2017 t/m 31-03-2022

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente Leeuwarden 2015

De raad van de gemeente Leeuwarden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum);

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet,

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening individuele studietoeslag gemeente Leeuwarden 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

    • b.

      individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 3. Hoogte en frequentie van betaling van de individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt € 100,- welk bedrag maandelijks wordt uitgekeerd.

Artikel 4. Toekenning en beëindiging van de individuele studietoeslag

  • 1. De individuele studietoeslag wordt niet eerder toegekend dan vanaf de eerste dag van de maand waarop de aanvraag is ingediend voor de duur, dan wel resterende duur van het school- of studiejaar.

  • 2. De individuele studietoeslag wordt tussentijds beëindigd zodra de studie wordt gestaakt of betrokkene niet langer voldoet aan het gestelde in art. 36b, eerste lid, onder b, van de Participatiewet.

Artikel 5. Nadere regels

Het college stelt nadere regels die ten minste betrekking hebben op de wijze waarop bij de verlening van de studietoeslag rekening wordt gehouden met het vermogen en andere omstandigheden van de aanvrager.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijking indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningsopdracht voor de gemeenteraad neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening individuele studietoeslag gemeente Leeuwarden 2015’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 januari 2017.
voorzitter,
griffier,

Toelichting

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. De individuele studietoeslag stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • ·

    18 jaar of ouder is;

  • ·

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • ·

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • ·

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een

tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Hieruit vloeit voort dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Indienen verzoek

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 3. Hoogte en frequentie van betaling van de individuele studietoeslag

In artikel 3 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt € 100,- per maand.

Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele

studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4. Toekenning en beëindiging van de individuele studietoeslag

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van een studiejaar in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na dat studiejaar nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Een studiejaar loopt van 1 september tot 1 september.

Artikel 5. Nadere regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Vanaf die datum is in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningsopdracht voor de gemeenteraad neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag.

Artikel 8. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.