Beleidsregels Handhaving en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017-3

Geldend van 16-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Handhaving en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017-3

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuwarden,

gelet op de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Leeuwarden 2015,

gezien het advies aan het college van burgemeester en wethouders van de Cliëntenraad Werk en Inkomen Leeuwarden van 31 maart 2016,

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

1.1.1 Aangesloten wordt bij de begripsbepalingen in artikel 1, eerste lid van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.

1.1.2 Voor het overige worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2: Hoogwaardig handhaven

De gemeente heeft een algemene onderzoeksbevoegdheid. Op grond hiervan kan altijd, zonder dat voorafgaand hieraan een redengevend feit, signaal, grond of vermoeden vereist is, onderzoek naar het recht op uitkering plaatsvinden. Daarnaast vindt er controle op maat plaats.

2.1 Controle op maat

Controle op maat is een onderdeel van Hoogwaardig handhaven. Het college stelt bij het constateren van een fraudesignaal een intensief onderzoek in, waarbij op basis van objectieve criteria de in te zetten middelen van licht naar zwaar kunnen oplopen. Aanleiding voor controle kan zijn:

2.2 Signaalsturing

Een belanghebbende wordt intensiever gecontroleerd als hierover een fraudesignaal wordt ontvangen.

2.3 Risicosturing

Door middel van risicoanalyse kan vooraf worden bepaald welke groepen een verhoogd risico op fraude hebben. Een risicoprofiel is een (verzameling) kenmerk(en) van een bepaalde groep bijstandsgerechtigden die (samen) een verhoogd risico op fraude opleveren. Daarbij valt te denken aan groepskenmerken als: een bepaalde woonsituatie, het ingeschreven staan in een bepaald register (bijv. Kamer van Koophandel) of het aangaan van arbeidscontracten met een beperkt aantal uren in een fraudegevoelige branche (bijv. drie uur per week in de horeca, verdeeld over drie dagen). Een risicoprofiel kan onder andere worden vastgesteld op basis van bestandsanalyses, informatie van fraudepreventiemedewerkers en ervaringsgegevens van consulenten die tot een bepaalde vooronderstelling leiden. Het risicoprofiel van de belanghebbende wordt beoordeeld op basis van ervaringsgegevens van de met deze taak gemandateerde consulenten.

2.4 Themacontroles

Themacontroles gebeuren op basis van een objectief thema en kunnen worden onderverdeeld in een administratief en een feitelijk onderzoek.

Deze hoofdlijnen van Hoogwaardig handhaven worden nader uitgewerkt in werkinstructies.

Hoofdstuk 3: Bestuurlijke boete

3.1 Waarschuwing

3.1.1 Het college volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing ten gevolge van gedragingen zoals omschreven in artikel 2aa Boetebesluit socialezekerheidswetten

Het bestuursorgaan kan afzien van een bestuurlijk boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien:

a.

de overtreding van de inlichtingenverplichting niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag of het benadelingsbedrag niet hoger is dan € 150,–, of

b.

de betrokkene wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog binnen een redelijke termijn de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

2.

Een redelijke termijn als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet langer dan 60 dagen nadat de inlichtingen hadden behoren te worden verstrekt.

3.1.2 In aanvulling op artikel 3.1.1 vindt er geen boeteonderzoek plaats en wordt er geen schriftelijke waarschuwing afgegeven indien er sprake is van een aanvraag krachtens de Participatiewet, IOAW en IOAZ welke buiten behandeling wordt gesteld, wordt ingetrokken of wordt afgewezen met reden dat niet voldaan is aan de inlichtingenplicht.

3.1.3 Indien de afwijzing van een aanvraag zoals bedoeld onder 3.1.2 voortvloeit uit verzwegen informatie die ten onrechte zou hebben geleid tot toekenning van bijstand volgt wel een boeteonderzoek.

3.1.4 Het college ziet af van het opleggen van een bestuurlijke boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing bij het schenden van verplichtingen zoals bedoeld in artikel 18a lid 4 van de Participatiewet, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.

Hoofdstuk 4: Kwijtschelding en verrekening

4.1 Schuldregeling

Het college scheldt op verzoek van degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd, de bestuurlijke boete geheel kwijt bij medewerking aan een schuldregeling, zoals beschreven in artikel 18a lid 13 van de Participatiewet.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

5.1 Deze beleidsregels treden in werking 1 dag na publicatie, zulks onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Handhaving, Maatregelen en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017-2.

5.2 Deze beleidsregels worden geciteerd als “Beleidsregels Handhaving en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017-3”.

Algemene toelichting

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), waaronder ook de handhaving.

Middels het vaststellen van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ voldoet de gemeenteraad aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 8 Participatiewet, artikel 35 eerste lid aanhef en onderdeel c IOAW en IOAZ. Het college is bevoegd om voor de uitvoering van deze verordening nadere regelgeving vast te stellen. Deze regels zijn vastgelegd in de Beleidsregels Handhaving en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017- 2.

In de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en zijn de doelstellingen en uitgangspunten van het handhavingsbeleid benoemd. Het handhavingsbeleid bestaat uit een aantal onderdelen, te weten: preventieve en repressieve fraudebestrijding; boetes; maatregelen; terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De beleidsregels Handhaving en Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017- 2 gaan op hoofdlijnen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip „hoogwaardig handhaven‟ en over het opleggen van boetes. Deze hoofdlijnen worden nader uitgewerkt in richtlijnen en uitvoeringsinstructies.

Artikel 3.1.1

Vanaf 1 januari 2017 is de waarschuwingsmogelijkheid verruimd. Het college maakt gebruik van de mogelijkheden zoals beschreven in het Boetebesluit socialezekerheidswetten onder artikel 2aa.

Artikel 3.1.2

Een aanvraag krachtens de Participatiewet, IOAW en IOAZ welke wordt afgewezen in verband met het niet, niet volledig dan wel onjuist voldoen aan de inlichtingenplicht leidt wél tot het doen van een boeteonderzoek. Het gaat hier specifiek om de situaties waarbij de afwijzing het gevolg is van verzwegen informatie die geleid zou hebben tot (deels) toekenning van de aanvraag. Denk bijvoorbeeld aan een verzwegen gezamenlijke huishouding.

Artikel 3.1.4

Het college maakt gebruik van de mogelijkheden zoals beschreven in artikel 18a lid 4 van de Participatiewet.

Artikel 4.1

Vanaf 1 januari 2017 biedt de wet de mogelijkheid om in geval van medewerking aan een schuldenregeling, de bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Het college maakt gebruik van de mogelijkheden zoals beschreven in artikel 18a lid 13 van de Participatiewet

Ondertekening