Regeling vervallen per 27-08-2009

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2005

Geldend van 24-03-2005 t/m 26-08-2009

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2005

Het sectorhoofd Financiële Dienstverlening van de dienst Algemene Zaken van de gemeente Leeuwarden;

Gelet op het bepaalde in;

  • -

    artikel 11 van de “Verordening onroerende-zaakbelastingen Leeuwarden 2005”;

  • -

    artikel 11 van de “Verordening hondenbelasting Leeuwarden 2005”;

  • -

    artikel 17 van de “Verordening reinigingsheffingen Leeuwarden 2005”;

  • -

    artikel 3 van de “Verordening baatbelasting Leeuwarden 2000 fase 1A, 2001 fase 2B, 2001 fase 2 en 2004 fase 4”;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Leeuwarden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betalingscapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

  • 1

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1.

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebber naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld te name van;

    • 2.1

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      • 2.1.1

        indien er sprake is van een gerechtigde die volgens het GBA (eerder) ingeschreven is op het desbetreffende adres, zal deze gerechtigde in afwijking van 2.1 als belastingplichtige worden aangewezen (in afwijking van het bepaalde in 2.1 wordt als belastingplichtige aangemerkt de gerechtigde die volgens het GBA als eerste op het desbetreffende adres is ingeschreven);

      • 2.1.2

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.4

        degene die bij het team Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

  • 3.1

    Indien in het heffingensysteem de optie “koppeling volgens bewonersprincipe” is geactiveerd, wordt met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van een woning (woonruimte) de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      de actuele gebruiker indien deze één van de bewoners is;

    • b.

      de actuele eigenaar indien deze één van de bewoners is;

    • c.

      de bewoner die het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

    • d.

      de oudste bewoner in leeftijd.

  • 3.2

    Indien de optie als bedoeld in 3.1 niet geactiveerd is wordt de aanslag gesteld ten name van degene die, naar omstandigheden beoordeeld door het team Belastingen als gebruiker wordt aangewezen.

    • 3.2.1

      In afwijking van 3.2 wordt bij kamerbewoning de aanslag gesteld ten name van degene die in artikel 220 b, eerste lid, letter b, van de Gemeentewet, wordt genoemd als degene die een deel van een onroerende zaak in gebruik heeft gegeven;

    • 3.2.2

      Wanneer met betrekking tot de woning terzake waarvan belasting verschuldigd is meerdere huurders zijn aan te wijzen, en de eigenaar de woning slechts aan één van hen heeft verhuurd, wordt deze persoon als gebruiker aangemerkt;

    • 3.2.3

      Wanneer sprake is van onderhuur waarvan de eigenaar van de onroerende zaak niet op de hoogte is, wordt de aanslag voor het gebruik van de betreffende onroerende zaak opgelegd aan degene die de onroerende zaak onderverhuurt. De eigenaar dient hiertoe het huurcontract met de onderverhuurder te overleggen.

  • 3.3

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van de gebruiker van een niet-woning wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.3.1

      degene die blijkens de registers van de Kamer van Koophandel als gebruiker naar voren komt;

    • 3.3.2

      degene die op het inlichtingenformulier (ver)huurgegevens niet-woningen als gebruiker wordt vermeld;

    • 3.3.3

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt (taxatie, leegstandscontrole).

    • 3.3.4

      Indien er niet volgens 3.3.1, 3.3.2, of 3.3.3 een gebruiker kan worden aangewezen: de door het team Belastingen aangewezen gebruiker, naar omstandigheden beoordeeld.

  • 4

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      indien aangifte is gedaan: degene die de aangifte heeft gedaan, tenzij het een minderjarig persoon betreft;

    • 4.2

      indien de aangifte door een minderjarig persoon is gedaan: de ouder of verzorger van de minderjarige persoon;

      • 4.2.1

        degene die op grond van het bepaalde in 3.1 en 3.2 kan worden aangewezen als gebruiker van de onroerende zaak waar de hond wordt gehouden;

    • 4.3

      degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

  • 5

    Met betrekking tot de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van de feitelijke gebruiker van het perceel waarvoor krachtens artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

    • 5.1

      degene die op grond van onderdeel 2.1 van deze beleidsregel als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject naar voren komt;

    • 5.2

      degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op zijn naam heeft staan;

    • 5.3

      degene die als gebruiker wordt aangewezen op grond van onderdeel 3.2.2 van deze beleidsregel;

    • 5.4

      degene die als gebruiker wordt aangewezen op grond van onderdeel 3.2.3 van deze beleidsregel;

    • 5.5

      degene die, naar omstandigheden beoordeeld door het team Belastingen als gebruiker wordt aangewezen.

  • 6

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 6.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 6.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 6.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;

    • 6.4

      ingevolge onderdeel 5 kan worden aangewezen.

  • 7

    De onderdelen 1 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

    • 7.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag is betaald en nog steeds belastingplichtig is.

    • 7.2

      bij het team Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 8

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van het tijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 9

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 10

    Wijzigingen kunnen –indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd- pas plaatsvinden met ingang van het volgende belastingtijdvak

  • 11

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig indien sprake is van willekeur.

  • 12

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen1 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing.

Citeertitel

  • 13

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie Leeuwarden 2005’.

Intrekking

  • 14

    De op 12 september 2000, dan wel 21 februari 2003, vastgestelde beleidsregels inzake dit onderwerp worden met ingang van de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

Inwerkingtreding

  • 15

    Inwerkingtreding van deze beleidsregels is één dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Leeuwarden, 18 maart 2005

Directeur Algemene Zaken,

namens deze,

sectorhoofd Financiële dienstverlening

drs. R.W.J. Westerveld