Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Leeuwarden 2014

Geldend van 16-01-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Leeuwarden 2014

Het sectorhoofd Financiële Dienstverlening van de dienst Algemene Zaken van de gemeente Leeuwarden;

Gelet op het bepaalde in;

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk XV van de Gemeentewet, de Wet waardering onroerende zaken, het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken, artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede de gemeentelijke verordeningen;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Inleiding

In artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is de inspecteur bevoegdheid gegeven ambtshalve vermindering van belastingaanslagen te verlenen. Tevens is in dit artikel bepaald dat een in de belastingwet voorziene vermindering of ontheffing door de inspecteur ambtshalve kan worden verleend. Op grond van artikel 231, tweede lid, onderdeel b., van de Gemeentewet is ten aanzien van gemeentelijke belastingen de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen hiertoe bevoegd.

Door de term “ambtshalve” in artikel 65 AWR respectievelijk artikel 244 van de Gemeentewet is het mogelijk gemaakt dat vermindering, ontheffing, teruggaaf dan wel een in de belastingverordening voorziene vrijstelling ook verleend kan worden indien een bezwaarschrift te laat is ingediend en de betrokkene daarom in zijn bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt mede verstaan onder:

een aanslag, voorlopige aanslag of navorderingsaanslag: het gevorderde, voorlopig gevorderde of nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 233a, tweede lid, van de Gemeentewet;

de gemeentelijke belastingen: de belastingen als bedoeld in artikel 219, eerste lid, van de Gemeentewet;

belastingplichtige: degene op wiens naam de aanslag is gesteld;

belanghebbende: degene op wiens naam de beschikking in het kader van de Wet waardering onroerende zaken is gesteld;

de WOZ-beschikking: de beschikking op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Tenaamstelling beschikkingen en aanslagen

Indien een WOZ-beschikking onherroepelijk is komen vast te staan, doch na onderzoek blijkt dat de WOZ-beschikking ten onrechte op naam van de belanghebbende is gesteld, wordt de WOZ-beschikking ambtshalve vernietigd dan wel gewijzigd, indien het bezwaarschrift of het schriftelijke verzoek binnen drie jaar na de dagtekening van de WOZ-beschikking wordt ingediend.

Indien een aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, doch na onderzoek blijkt dat de aanslag ten onrechte op naam van de belastingplichtige is gesteld, wordt de aanslag ambtshalve vernietigd dan wel verminderd, indien het bezwaar- of verzoekschrift binnen drie jaar na het ontstaan van de materiële belastingschuld wordt ingediend.

Artikel 3 Bezwaarschriften of verzoekschriften

Indien een aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, doch na onderzoek op grond van een binnen drie jaar na het ontstaan van de materiële belastingschuld ingekomen bezwaar- of verzoekschrift blijkt dat de heffingsgrondslag van de aanslag onjuist is vastgesteld, wordt de aanslag verminderd indien het gecorrigeerde aanslagbedrag meer dan twintig percent met een minimum van € 6,00 afwijkt van het oorspronkelijk verschuldigde aanslagbedrag.

Ingeval de afwijking van het oorspronkelijk verschuldigde aanslagbedrag kleiner is dan twintig percent met een minimum van € 6,00 en het bezwaar- of verzoekschrift meer dan één aanslag betreft, vindt saldering van de te corrigeren bedragen plaats. Indien door middel van deze saldering het totaal van de te corrigeren bedragen meer dan twintig percent met een minimum van € 6,00 bedraagt, worden in afwijking van het eerste lid de desbetreffende aanslagen verminderd.

Artikel 4 Toepassing van een vrijstelling

Indien een aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, doch na onderzoek op grond van een binnen drie jaar na het ontstaan van de materiële belastingschuld ingekomen bezwaar- of verzoekschrift blijkt dat op grond van de belastingverordening een voorziene vrijstelling niet is toegepast, wordt de aanslag ambtshalve vernietigd dan wel verminderd.

Artikel 5 Uitzonderingen

Het bepaalde in de artikelen 3 en 4 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 3 of artikel 4 bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

  • c.

    een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad of het hof is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen;

  • d.

    hetgeen in onderdeel c. is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 6 Mededeling van afwijzing

Zowel in het geval dat ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Leeuwarden 2014”.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    De op 1 november 2013 vastgestelde beleidsregels over dit onderwerp wordt met ingang van de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

`

Ondertekening

Leeuwarden, 6 januari 2014
drs. R.W.J. Westerveld,
sectormanager Financiële Dienstverlening.