Regeling vervallen per 01-01-2013

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2012

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Nummer 19451

De Raad van de gemeente Leeuwarden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2004;

gezien het advies aan het college van de cliëntenraad van 3 september 2004;

overwegende dat de gemeente verantwoordelijk is om bij verordening het opleggen van boetes, bij het niet nakomen van uit de Wet inburgering nieuwkomers voortvloeiende verplichtingen, te regelen;

gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet inburgering nieuwkomers;

besluit vast te stellen de volgende:

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

  • b.

    bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

  • c.

    bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

  • e.

    nieuwkomer: een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

  • f.

    wet: de Wet inburgering nieuwkomers;

  • g.

    WWB: de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Opdracht aan het college

Het college neemt bij de uitvoering van artikel 18 van de wet de regels gesteld bij of krachtens deze verordening in acht.

Artikel 3 Bestuurlijke boete

  • 1. Bij het opleggen van een bestuurlijke boete wordt deze verordening in acht genomen. De boete wordt opgelegd als de nieuwkomer in strijd handelt met artikel 2, eerste lid, artikel 4, vierde lid, artikel 8, eerste volzin, artikel 9, eerste lid, artikel 10, derde lid of artikel 12, eerste lid van de wet.

  • 2. Bij het ontbreken van verwijtbaarheid wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.

  • 3. Het college kan indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete.

Artikel 4 Hoogte van de boete

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 18, tweede lid van de wet bedraagt de bestuurlijke boete 20% van de bijstandsnorm voor een maand die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.

  • 2. Het percentage van de bestuurlijke boete wordt verdubbeld, indien de nieuwkomer zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging.

  • 3. Het tweede lid wordt opnieuw toegepast op het reeds verdubbelde percentage indien binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarin een boete is opgelegd voor de tweede of volgende verwijtbare gedraging een boete is opgelegd (recidive op recidive).

Artikel 5 Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete

Indien de nieuwkomer bijstand ontvangt, blijft een bestuurlijke boete achterwege als voor dezelfde gedraging een maatregel, in de vorm van een verlaging van de bijstand, is opgelegd.

Artikel 6 Uitvoering

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels opstellen.

  • 3. Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot grove onbillijkheden leidt afwijken van het gestelde in deze verordening.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Boeteverordening”.

Artikel 8 Verantwoording

Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 oktober 2004.

voorzitter
griffier

Toelichting

Algemene toelichting

In de Wet inburgering nieuwkomers (Win) is bepaald dat, indien de nieuwkomer niet voldoet aan de wettelijke inburgeringsverplichtingen, sanctionering plaatsvindt door het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 18 tot en met 20). De inburgeringsverplichtingen kunnen echter ook deel uitmaken van de aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen. Indien niet voldaan wordt aan dergelijke aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen, dan vindt afstemming plaats door een verlaging van de uitkering. Omdat bijstandsgerechtigde nieuwkomers daardoor dubbel kunnen worden gesanctioneerd (zowel een boete als een korting op de uitkering) is ter voorkoming daarvan in de Boeteverordening Win een anticumulatiebepaling opgenomen (zie artikel 5).

Sanctionering bij het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen vindt dus op twee verschillende manieren plaats. Om te voorkomen dat het op twee verschillende manieren sanctioneren van dezelfde wettelijke bepalingen leidt tot verschillende sancties was tot 1 januari 2004 in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de Win de hoogte van de boetes geregeld. De hoogte van de boetes sloten aan bij het Maatregelenbesluit Abw, IOAW, en IOAZ.

Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) ingevoerd. Op grond van de WWB dient de gemeente het maatregelenbeleid bij het niet voldoen aan verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden te regelen in de Maatregelenverordening. Zodra deze Maatregelenverordening wordt ingevoerd vervalt het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ.

Vanwege het vervallen van dit Maatregelenbesluit dient de boete op grond van de Win op een andere wijze te worden vastgelegd. In de Invoeringswet Wet werk en bijstand is dan ook een wijziging van de Win geregeld. Deze wijziging houdt onder andere in dat regels over de hoogte van de Win-boetes vastgelegd dienen te worden in een gemeentelijke verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden een aantal in de verordening gehanteerde begrippen verklaard.

Artikel 2 Opdracht aan het college

In dit artikel wordt verwezen naar het artikel in de Win dat voorschrijft dat het college een bestuurlijke boete oplegt wanneer de nieuwkomer niet meewerkt aan het inburgeringsonderzoek, het educatieve programma, maatschappelijke begeleiding en doorgeleiding naar een instantie die zorgdraagt voor verdere scholing of voor toegang tot de arbeidsmarkt, voor zover de nieuwkomer daarvoor in aanmerking komt.

Overigens wordt in artikel 17 van de Win bepaald dat het college controleert of de nieuwkomer zich houdt aan de verplichtingen. Indien blijkt dat dit niet het geval is, zonder dat een grond voor ontheffing of vrijstelling aanwezig is of indien berichtgeving van een andere instantie hierover ontvangen is, stelt de gemeente een onderzoek in. De gemeente heeft een gesprek met de nieuwkomer en tracht hem te bewegen de verplichtingen na te komen en legt de nieuwkomer een termijn van orde op.

Indien de nieuwkomer de verplichtingen dan nog niet nakomt, wordt de nieuwkomer gehoord en wordt door het college een maatregel/boete overwogen op grond van artikel 18 van de Win. In dit artikel wordt overigens tevens bepaald dat de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de mate van verwijtbaarheid.

Artikel 3 Bestuurlijke boete

Er wordt een boete opgelegd als de nieuwkomer zich gedraagt in strijd met de in de Win opgenomen verplichtingen. De betreffende artikelen genoemd in het eerste lid geven de verplichtingen aan.

In het tweede en het derde lid wordt aangegeven in welke gevallen er geen bestuurlijke boete zal worden opgelegd.

Artikel 4 Hoogte van de boete

Bij bepaling van de hoogte van de boete is aansluiting gezocht bij de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand (onder artikel 10, derde lid in combinatie met artikel 11, eerste lid onder c). Ten aanzien van de bijstandsnorm (voor een maand) waarvan de 20% wordt berekend, is ook de verordening Toeslagen en Verlagingen van toepassing. Er wordt bij de berekening van de hoogte van de boete uitgegaan van de feitelijk van toepassing zijnde bijstandsnorm. Van de standaardhoogte kan worden afgeweken door de boete af te stemmen op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de mate van verwijtbaarheid.

Het tweede lid bepaalt dat de boete wordt verdubbeld wanneer sprake is van eenzelfde verwijtbare gedraging binnen 12 maanden na de eerste boeteoplegging.

Het derde lid bepaalt dat de boete herhaaldelijk verdubbeld kan worden bij recidive op recidive. De maximale boete kan oplopen tot 100% van de bijstandsnorm.

Artikel 5 Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete

Het kan niet zo zijn dat de nieuwkomer voor hetzelfde strijdige gedrag twee keer wordt afgestemd. Dit artikel stelt dat de nieuwkomer met een uitkering wordt afgestemd volgens de maatregelenverordening en niet volgens deze boete verordening Wet inburgering nieuwkomers.

Artikel 6 Uitvoering

Voor de uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere regels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Het gestelde in het derde lid heeft betrekking op de zogenaamde “hardheidsclausule”. Een dergelijke bepaling wordt in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. Toepassen van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 7 behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Verantwoording

De gemeenteraad kan slechts zijn controlerende functie op goede wijze vormgeven indien beschikt wordt over de van belang zijnde gegevens. Het college zal de raad jaarlijks voorzien van informatie over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9 behoeft geen nadere toelichting.