Regeling vervallen per 30-07-2009

Nadere regels inrichtingen

Geldend van 23-11-2006 t/m 29-07-2009

Intitulé

Nadere regels inrichtingen

Nadere regels inrichtingen prostitutiebedrijven

artikel 1 afmeting en inrichting werkruimte en kleedruimte

De werkruimte moet een oppervlakte hebben van ten minste 5m² en een breedte van ten minste 1,80 meter.

In de werkruimte moet een in goede staat verkerend bed of rustbank aanwezig zijn.

  • 3.

    In een prostitutiebedrijf moet, hetzij een afzonderlijke kleedruimte voor de prostituées, hetzij een voor iedere prostituée afsluitbare hang-/legkast in de werkruimte, aanwezig zijn.

  • 4.

    In de kleedruimte moet voor iedere prostituée een afsluitbare hang-/legkast aanwezig zijn. De kleedruimte moet naast de oppervlakte van het aantal geplaatste hang-/legkasten een oppervlakte hebben van ten minste 5 m² en een breedte van ten minste 1,80 meter.

  • 5.

    De kleedruimte mag niet voor prostitutiearbeid worden gebruikt.

artikel 2 afmeting en gevelbeslag vitrine

De vitrine moet een nuttige oppervlakte van ten minste 2 m² en een gevelbeslag van ten minste 1,50 meter per prostituée hebben.

artikel 3 dagverblijf en keuken

  • 1. In een prostitutiebedrijf waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een dagverblijf voor de prostitué(es) aanwezig zijn. Het dagverblijf moet een oppervlakte hebben van ten minste 16 m² en een breedte van ten minste 3,35 meter.

  • 2. In een prostitutiebedrijf waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een keuken ten behoeve van het bereiden van maaltijden aanwezig zijn. De keuken moet een oppervlakte hebben van ten minste 5 m² en een breedte van ten minste 1,80 meter.

  • 3. Het dagverblijf en de keuken mogen niet voor prostitutiearbeid worden gebruikt.

artikel 4 temperatuur en luchtverversing

  • 1. Besloten ruimten in het prostitutiebedrijf die regelmatig door de prostitué(e) worden gebruikt, moeten gedurende de aanwezigheid van de prostitué(e) voldoende en op veilige wijze zijn verwarmd.

  • 2. Het gebruik van verplaatsbare ruimteverwarmingstoestellen is niet toegestaan.

  • 3. De ruimten in een prostitutiebedrijf die door de prostitué(e) worden gebruikt moeten voldoende zijn geventileerd. Hinderlijke tocht moet worden vermeden.

artikel 5 verlichting ruimten

  • 1. De ruimten van een prostitutiebedrijf die door de prostitué(e) worden gebruikt, moeten gedurende de aanwezigheid van de prostitué(e), hetzij door daglicht, hetzij door kunstlicht, hetzij door beide, voldoende en doelmatig zijn verlicht.

  • 2. Indien de arbeid geheel of gedeeltelijk bij kunstlicht wordt verricht, dient voor de gevallen waarbij door storing in de verlichting, in het prostitutiebedrijf of in de werkruimte, een gevaarlijke situatie kan ontstaan, een zodanige noodverlichting te zijn gewaarborgd dat een veilig heenkomen van de prostituée is verzekerd.

artikel 6 wasbakken badruimte

  • 1. In de werkruimte dient een wasbak met warm en koud stromend water aanwezig te zijn. De wasbakken moeten zindelijk worden gehouden, functioneel zijn geplaatst en van het benodigde zijn voorzien.

  • 2. In een prostitutiebedrijf dient per vijf werkruimten tenminste één badruimte, waaronder mede wordt verstaan een doucheruimte en één toilet of een combinatie van badruimte met toilet, aanwezig te zijn.

  • 3. Indien in het prostitutiebedrijf meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal badruimten per vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal badruimten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

  • 4. De badruimten moeten zindelijk worden gehouden, doelmatig zijn ingericht, beschikken over warm en koud stromend water en van het benodigde zijn voorzien.

artikel 7 toiletten

  • 1. In een prostitutiebedrijf moet ten minste één toilet zijn.

  • 2. In een prostitutiebedrijf met vijf of meer werkruimten moeten ten minste twee toiletten naar sekse gescheiden aanwezig zijn en van een duidelijk opschrift, aanduidende de sekse, waarvoor zij bestemd zijn, voorzien zijn.

  • 3. Indien in het prostitutiebedrijf meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal toiletten per vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal toiletten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

  • 4. De toiletten moeten zindelijk worden gehouden, doelmatig zijn ingericht, voldoende zijn geventileerd en van het benodigde zijn voorzien. Een toilet moet overdekt zijn en zodanig zijn afgesloten dat het bij gebruik behoorlijke afzondering waarborgt. Een toilet moet zijn voorzien van een goed werkende doorspoelinrichting met een stankafsluiting.

  • 5. In of in de onmiddellijke nabijheid van de toiletten moet een voldoende aantal wasbakken aanwezig zijn. De wasbakken moeten zindelijk worden gehouden, doelmatig zijn geplaatst, beschikken over stromend water en van het benodigde zijn voorzien.

artikel 8 bed- en handlinnen

  • 1. Het bedlinnen in de werkruimten moet dagelijks worden verschoond.

  • 2. Het handlinnen moet na gebruik door schoon handlinnen worden vervangen.

artikel 9 zindelijkheid ruimten

De ruimten in een prostitutiebedrijf die door de prostitué(e) worden gebruikt moeten zindelijk en zoveel mogelijk vrij van stof worden gehouden.

artikel 10 ontvluchtings- en alarmeringsgelegenheid

  • 1. Ruimten in het prostitutiebedrijf waarin zich één of meer prostitué(es) plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, ligging en grootte toereikend zijn om de prostitué(es) op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.

  • 2. De toegangsdeur(en) van een werkruimte dienen van binnenuit ten alle tijde te openen te zijn.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 4. Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

  • 5. Indien het bepaalde in het vierde lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostitué(es) anderszins wordt gewaarborgd.

artikel 11 hulp bij ongevallen

  • 1. Voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen moeten voldoende en doelmatige middelen beschikbaar en direct voor gebruik bereikbaar zijn.

  • 2. Op de trommels, kisten of kasten waarin de middelen verpakt zijn, moet duidelijk door een opschrift of door een gebruikelijk kenteken aangegeven zijn dat zij middelen voor eerste hulp bij ongevallen bevatten.

artikel 12 gezondheid

  • 1. De exploitant van een prostitutiebedrijf verleent medewerking aan voorlichtingsactiviteiten van de gemeentelijke gezondheidsdienst en andere hulpverleningsinstellingen gericht op verbetering van de gezondheidssituatie van de bij hem werkzame prostitué(es).

  • 2. De exploitant draagt zorg voor de verspreiding onder de bij hem werkzame prostitué(es) van voor hen toegankelijk voorlichtings- en informatiemateriaal, over de gezondheidsrisico's van hun werk en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van de gezondheidszorg- en hulpverleningsinstellingen.

  • 3. De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat in de werkruimten te allen tijde wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn.

  • 4. Het is de exploitant van een prostitutiebedrijf verboden door middel van handelsreclame kenbaar te maken dat de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(es) niet geïnfecteerd zijn met een seksueel overdraagbare aandoening.

  • 5. In geval van besmetting van het bedrijf met ongedierte moet de exploitant van het prostitutiebedrijf terstond alle noodzakelijke maatregelen treffen ter beëindiging van die besmetting.

artikel 13 geneeskundig onderzoek

  • 1. De exploitant van een prostitutiebedrijf stelt de bij hem werkzame prostitué(e) in de gelegenheid zich geregeld geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts te laten ontdekken.

  • 2. De exploitant van een prostitutiebedrijf betaalt de kosten van het door een arts verrichte geneeskundig onderzoek op seksueel overdraagbare aandoeningen van de bij hem werkzame prostitué(e).

  • 3. Indien een arts vast verbonden is aan een prostitutiebedrijf, meldt de exploitant de gemeentelijke gezondheidsdienst schriftelijk naam en adres van die arts.

  • 4. De prostitué(e) is vrij in haar keuze welke arts zij bezoekt.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de wijze waarop de arts bedoeld in het derde lid het geneeskundig onderzoek op seksueel overdraagbare aandoeningen bij een prostitué(e) moet verrichten.

artikel 14 vrijheid van de prostitué(e)

  • 1. De exploitant van een prostitutiebedrijf is verplicht een bedrijfsbeleid te voeren waarin de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostitué(e) centraal staan.

  • 2. Het bedrijfsbeleid wordt in ieder geval geacht niet aan deze uitgangspunten te voldoen indien de prostitué(e) g een klanten en (seksuele) handelingen mag weigeren, verplicht is met klanten mee te drinken en verplicht is om, indien daarom wordt verzocht, zonder condoom te werken.

artikel 15 hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan toestaan dat met een marge van maximaal 2% afgeweken wordt van de oppervlakte eis van 5 m2 zoals gesteld in artikel 1 eerste lid van dit besluit. Deze bepaling geldt alleen voor reeds bestaande werkruimten in de reeds bestaande seksinrichtingen die staan genoemd in de prostitutienota van augustus 1999.

artikel 16 verplichting tot medewerking

De exploitant van een prostitutiebedrijf is verplicht medewerking te verlenen aan toezichthouders van GGD Fryslân voor het uitvoeren van jaarlijkse inspecties voor de hygiëne van prostitutiebedrijven volgens een door het college aangewezen richtlijn.

artikel 17 slotbepaling

De nadere regels treden in werking één dag na bekendmaking.

Toelichting bij de nadere regels op grond van artikel 3.3.3 met het oog op de in artikel 3.3.2 genoemde belangen.

artikel 1 afmeting en inrichting werkruimte en kleedruimte

De afmetingen van de werkruimte zijn gebaseerd op een inventarisatie die de gemeente Den Haag heeft gemaakt. Daaruit bleek dat de minimumoppervlakte van de werkruimte 4 à 4,5 m² is; het merendeel heeft een oppervlakte van 6 à 8 m². De inrichting van de werkruimte moet bestaan uit een in goede staat verkerend bed of rustbank en een hang-/legkast. De kast kan ook een plaats krijgen in een afzonderlijk in te richten kleedruimte, die aan een minimale afmeting moet voldoen.

artikel 2 afmeting en gevelbeslag vitrine

De vitrine kan al dan niet deel uitmaken van een werkruimte. Om enige leefruimte in de vitrine te hebben is een gevelbeslag van ten minste 1,50 m nodig. De voorgeschreven afmeting bewerkstelligt daarnaast dat er voldoende mogelijkheden voor toetreding van daglicht en uitzicht naar buiten zijn. Vitrines die in een deuropening zijn gemaakt en vaak niet meer ruimte bieden dan voor het plaatsen van een barkruk zijn met deze bepaling tegen te gaan.

artikel 3 dagverblijf en keuken

De aanwezigheid van een dagverblijf en een keuken betreffen de omstandigheden, waaronder de werkzaam-heden kunnen worden uitgevoerd. Het is een voorschrift dat is terug te voeren op de voorschriften over schaftgelegenheden in het Veiligheidsbesluit restgroepen (VBR).

artikel 4 temperatuur en luchtverversing

In hoofdstuk II, paragraaf 3, van het Veiligheidsbesluit restgroepen staan de voorschriften over temperatuur en luchtverversing.

artikel 5 verlichting ruimten

Deze bepaling vloeit voort uit hoofdstuk II, paragraaf 1, van het VBR. Artikelen 6, 7, 8 en 9 Wasbakken en badruimte. Toiletten en bed- en handlinnen. De voorschriften voor de toiletten en de bijbehorende wasbakken zijn gebaseerd op hoofdstuk I, paragraaf 14, Toiletten en urinoirs van het VBR. De badruimten komen voort uit hoofdstuk II, paragraaf 2, Zindelijk-heid van het VBR. Bij de verhouding tussen het aantal werkruimte en bouwlagen en het aantal badruimten en toiletten is het voorstelbaar dat andere verhoudingsgetallen worden gekozen. De opgenomen getallen waarborgen een redelijkerwijs te verlangen voorzieningenniveau. Het voorschrift van het benodigde voorzien, duidt op de aanwezigheid van handdoeken en zeep. De bepaling over het bed- en handlinnen is van meer intentionele aard, die alleen door toezicht en controle enige betekenis kan krijgen.

artikel 10 ontvluchtings- en alarmeringsgelegenheid

De basis voor het artikel is hoofdstuk II, paragraaf 7: het verschaffen van gelegenheid tot ontvluchting v-an het VBR. In het voorschrift is opgenomen dat toegangsdeuren van een werkruimte van binnenuit afsluitbaar zijn. De werkruimten dienen echter ten alle tijde van binnenuit te openen te zijn. Voor aan de weg gelegen toegangsdeuren is uiteraard een uitzondering nodig. De werkruimte moet dan wel in open verbinding staan met een andere ruimte of over voorzieningen beschikken die de veiligheid waarborgen, zoals bijvoorbeeld een alarmeringsinstallatie.

artikel 11 hulp bij ongevallen

Dit artikel vertoont overeenkomstig met het bepaalde in hoofdstuk 11, pagraaf 5, Het verschaffen van hulp bij ongevallen, uit het VBR.

artikel 12 en 13 gezondheid en geneeskundig onderzoek

Deze bepalingen kennen geen vergelijkbaar voorschrift in het VBR. Gelet op de doelstelling van de verordeningsbepalingen in dit hoofdstuk kan een bepaling die gezondheidsaspecten regelt niet ontbreken. Uit onderzoek is gebleken dat een derde van de prostituées niet erg te spreken is over de contacten met de vaste arts. De bezwaren betreffen de kosten en slechte toerusting van de artsen voor geslachtsziektecontrole. Gemeentelijke gezondheidsdiensten worden in het onderzoek als een alternatief gezien voor de clubartsen. De zorg hoeft zich niet te beperken tot de controle op SOA's (inclusief Aids), maar kan zich eveneens uitstrekken tot de signalering van andere klachten die kunnen samenhangen met het beroep (als klachten van het houdings- en bewegingsapparaat, alcohol- en druggebruik, geweld). Ten aanzien van lichamelijke en ook psychische klachten, die volgens het rapport eigenlijk niet op het terrein van de gezondheidsdiensten liggen, wordt aanbevolen samenwerkingscontacten op te bouwen met (gemeentelijke) vrouwengezondheidscentra. Bij het SOA-onderzoek neemt het onderzoek naar aids een aparte plaats in. Op de voorwaarden waaronder een dergelijke test kan worden afgenomen en de bezwaren die eraan kleven is in de algemene toelichting reeds gewezen. De keuze van de vaste arts is aan de exploitant. Deze is in de bepaling verantwoordelijk gesteld voor het bieden van de gelegenheid tot geneeskundig onderzoek. De betrokken arts moet bekend zijn bij de gemeentelijke gezondheidsdienst. Deskundigen adviseren dat een prostituée altijd het recht moet hebben om een onafhankelijke arts te bezoeken. De kosten van het door de vaste arts en van de onafhankelijke arts uit te voeren onderzoek komen voor rekening van de exploitant. De exploitant is ook verantwoor-delijk voor het beschikbaar stellen van goedgekeurde condooms en voor de beëindiging van de besmetting door ongedierte van de prostitutie-inrichting. De wettelijke eisen waaraan een condoom moet voldoen zijn opgenomen in het Besluit rubbercondooms (Stb. 1979, 498). Voorts is hij verantwoordelijk voor het verspreiden van voor de bij hem werkzame prostitué(e)s toegankelijk voorlichtings- en informatiemateriaal. De eis van toegankelijkheid kan in sommige gevallen leiden tot het beschikbaar stellen van anderstalig materiaal.

artikel 14 vrijheid van de prostitué(e)

De exploitant heeft de verplichting de vrijheid van de prostitué(e) te waarborgen. De bepaling somt daartoe een aantal voorwaarden op die het de prostitué(e) mogelijk maakt over enige essentiële humane waarden en gezondheidsregels zelfstandig beslissingen te nemen.

artikel 15 hardheidsclausule

Deze bepaling is opgenomen om een ontheffing van maximaal 2% van de oppervlakte eis van 5 m2 in de reeds bestaande werkruimten eventueel toe te staan.

artikel 16 verplichting tot medewerking

Deze bepaling is opgenomen om medewerking te krijgen voor het houden van jaarlijkse inspecties door GGD Fryslân betreffende de hygiëne in prostitutiebedrijven. Naast de jaarlijkse inspectie zal de GGD de inspectie in de vorm van een audit uitvoeren bij de periodieke 3-jaarlijkse verlenging van de geschiktheidsverklaring voor het bedrijf.