Regeling vervallen per 30-12-2009

Parkeerverordening Leeuwarden 2008

Geldend van 31-01-2008 t/m 29-12-2009

Intitulé

Parkeerverordening Leeuwarden 2008

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen

Artikel 1 Definities en begrippenomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    bewoner: degene die daadwerkelijk woonachtig is in de binnenstad of schilgebied, blijkens inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

  • d.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Wegenverkeersreglement (Stb. 1950, K377), met dien verstande dat fietsen en bromfietsen niet als voertuigen worden beschouwd;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • f.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het voertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register van de rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) was ingeschreven, of

    • 2.

      degene die het motorvoertuig op grond van een contract van huurkoop of vruchtgebruik (lease) onder zich heeft;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • i.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • j.

    parkeervergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • k.

    parkeerpas: transponderkaart met daarop digitaal de gegevens over de vergunninghouder en de geldigheid van de parkeervergunning;

  • l.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • m.

    parkeerplaats: plaats, juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld om motorvoertuigen te stallen, gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand of toegankelijk;

  • n.

    zone: een gebied voor uitgifte van parkeerbewijzen zoals gedefinieerd in het parkeerbeleidsplan “Evenwicht in parkeren”, alleen voor zover er sprake is van belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen;

  • o.

    binnenstad: het totaal van de zones zoals gedefinieerd in het parkeerbeleidsplan “Evenwicht in parkeren”, alleen voor zover er sprake is van belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen;

  • p.

    blauwe zone gebied: het gebied buiten het binnenstad, voor zover er sprake is van daadwerkelijke parkeerregulering middels een parkeerschijfzone;

  • q.

    vergunningenplafond: aantal bewoners- en bedrijfsvergunningen dat maximaal wordt verleend binnen een zone;

  • r.

    parkeerontheffing: een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen, maar ook buiten de parkeervakken;

  • s.

    ontheffinghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend

  • t.

    bedrijf of beroep: beroepen of bedrijven worden beschouwd als één beroep of één bedrijf, en derhalve als één aanvrager, wanneer zij op hetzelfde adres gevestigd zijn. Hiervan wordt alleen afgeweken indien kan worden aangetoond dat materieel sprake is van meerdere zelfstandige beroepen of bedrijven. Hiervan worden bewijsstukken verlangd. Onder meer de volgende criteria worden hierbij gehanteerd:

    • -

      staat de beroepsuitoefenaar of het bedrijf, met vermelding van het uitgeoefende beroep of bedrijf, zelfstandig ingeschreven op het adres in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het Register voor Verenigingen ofStichtingen, of een beroepsvereniging;

    • -

      heeft de beroepsuitoefenaar of het bedrijf een zelfstandig huur- of koopcontract ter zake van het betreffende adres;

    • -

      hebben de beroepsuitoefenaren of bedrijven elk verschillende werknemers;

    • -

      hebben de beroepsuitoefenaren of bedrijven verschillende bestuurders of directeuren;

    • -

      hanteren de beroepsuitoefenaren of bedrijven elk een eigen doelstelling, naam, telefoonnummmer en briefhoofd;

    • -

      worden de beroepen of bedrijven uitgeoefend in verschillende branches.

  • u.

    ‘mobiele gereedschapkist’: (bedrijfs)auto waarin gereedschap zit waarmee gewerkt moet worden, wat zonder (bedrijfs) auto niet (gemakkelijk) mee te nemen is door het aantal, het formaat of het gewicht;

  • v.

    parkeerplaats op eigen terrein: dit betreft een parkeerplaats (op een eigen terrein of in een garage)

    • -

      waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving en dergelijke, of

    • -

      welke de aanvrager kan huren in een garage of op een open perceel grond welke ( volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte, of een huur- of koopovereenkomst) bestemd is voor de woning of het bedrijfpand van de aanvrager.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Aanwijzingsbesluit

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders, voor zover parkeren op deze weggedeeltes niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen en wijze vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee maanden na ontvangst van een volledig ingevulde en van de benodigde bijlagen voorziene aanvraag voor een parkeervergunning.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste twee maanden verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4. Het besluit op de aanvraag wordt met opgaaf van redenen kenbaar gemaakt aan de aanvrager. Indien de aanvraag wordt toegewezen, wordt besloten of daadwerkelijk tot het verlenen van de parkeervergunning kan worden overgegaan dan wel of de aanvrager op een wachtlijst als omschreven in artikel 5 wordt geplaatst;

  • 5. Tegen een besluit tot het toekennen, wijzigen, intrekken of beëindigen van een parkeervergunning of een besluit tot het plaatsen op een wachtlijst kan op de in de algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze bezwaar worden gemaakt.

Artikel 4 Parkeervergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. De parkeervergunning is geldig voor het parkeren met een voertuig op één belanghebbendenplaats of parkeerapparatuurplaats tegelijk.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, uitsluitend de volgende parkeervergunningen verlenen:

    • a.

      vergunning voor de bewoner in een zone;

    • b.

      vergunning voor diegene die een beroep of bedrijf uitoefent in een zone;

    • c.

      vergunning voor diegene die een beroep of bedrijf uitoefent in het gehele binnenstad al dan niet aangevuld met het schilgebied;

    • d.

      vergunning voor tijdelijk gebruik;

    • e.

      parkeerontheffing;

  • 4. Met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 5 en 7 kunnen burgemeester en wethouders in het belang van een goede verdeling van de beschikbare ruimte per zone waar parkeerapparatuur- en/of vergunninghoudersparkeerplaatsen aanwezig zijn nadere voorschriften en beperkingen verbinden, zoals ten aanzien van:

    • a.

      het aanvragen en verstrekken van de soort parkeervergunning;

    • b.

      het maximale aantal te verlenen parkeervergunningen;

    • c.

      het zone waarvoor de parkeervergunning geldt en het toewijzen van specifieke weggedeelten voor parkeren;

    • d.

      de tijdstippen waarop de parkeervergunning van kracht is;

    • e.

      de te gebruiken parkeerplaatsen.

  • 5. Een parkeervergunning wordt steeds stilzwijgend verlengd voor een periode van een jaar, zolang voldaan is aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 6. Het opzeggen van een parkeervergunning: het opzeggen van een parkeervergunning dient schriftelijk te gebeuren

Artikel 4A Parkeervergunning bewoner

  • 1. Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel a, kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, gelegen binnen het gebied waar vergunninghoudersparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 2. Er worden maximaal 2 parkeervergunningen per zelfstandige woning verleend voor de zone waarbinnen de woning gelegen is minus de eigen parkeerplaats(en).

  • 3. Indien een aanvrager over een stallingsplaats beschikt welke hij (om welke reden dan ook) aan een derde ter beschikking heeft gesteld, wordt deze stallingsplaats voor de aanvrager als stallingsplaats meegeteld. Indien het besluit tot invoering van betaald parkeren in een bepaald gebied in werking is getreden, wordt een stallingsplaats die door een aanvrager aan een derde ter beschikking is gesteld voordat deze inwerkingtreding heeft plaatsgevonden, gedurende een periode van 12 maanden na deze inwerkingtreding, niet als stallingsplaats beschouwd. De aanvrager dient in dit bovengenoemde geval door middel van en huur- of ingebruikgevingsovereenkomst aan te tonen dat hij niet over de stallingsplaats kan beschikken en dat hij de stallingsplaats aan een derde ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4B Parkeervergunning bedrijven eigen zone

  • 1. Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent welke gevestigd is in het binnenstad, en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig te parkeren, binnen een gebied waar parkeerapparatuur en/of vergunninghoudersplaatsen aanwezig zijn.

  • 2. De parkeervergunning wordt op kenteken verstrekt.

  • 3. Vergunningen worden alleen verstrekt voor de zone waarbinnen het bedrijf gevestigd is.

  • 4. Er worden maximaal 2 parkeervergunningen per bedrijf verleend voor de zone waarbinnen het bedrijf gelegen is, minus de eigen parkeerplaats(en).

  • 5. Indien een bedrijf, in aanvulling op de maximaal twee bedrijfsvergunningen eigen gebied, parkeervergunningen aanvraagt voor een parkeergarage (of voor zone 6 op het parkeerterrein Fonteinland/Catsplein, in zone 7 op het Sixmaterrein en in zone 8 op het parkeerterrein Oosterbuurt, alleen voor bedrijven binnen deze zone gevestigd) geldt dat maximaal 10 parkeervergunningen verstrekt worden voor de eerste 10 beroepsbeoefenaars, minus het aantal verstrekte parkeervergunningen op straat. Vanaf de 10de beroepsbeoefenaar wordt maximaal 1 parkeervergunning per 10 beroepsbeoefenaars verstrekt.

  • 6. Indien een aanvrager over een stallingsplaats beschikt welke hij (om welke reden dan ook) aan een derde ter beschikking heeft gesteld, wordt deze stallingsplaats voor de aanvrager als stallingsplaats meegeteld. Indien het besluit tot invoering van betaald parkeren in een bepaald gebied in werking is getreden, wordt een stallingsplaats die door een aanvrager aan een derde ter beschikking is gesteld voordat deze inwerkingtreding heeft plaatsgevonden, gedurende een periode van 12 maanden na deze inwerkingtreding, niet als stallingsplaats beschouwd. De aanvrager dient in dit bovengenoemde geval door middel van en huur- of ingebruikgevingsovereenkomst aan te tonen dat hij niet over de stallingsplaats kan beschikken en dat hij de stallingsplaats aan een derde ter beschikking heeft gesteld.

  • 7. De (kenteken-)houder van een voertuig, wiens woonadres gelijk is aan het vestigingsadres van zijn bedrijf en/of beroep verkrijgt, wat betreft de eerste aangevraagde parkeervergunning, een bewonersvergunning. Bij de aanvraag voor de tweede parkeervergunning worden de criteria voor bedrijvenvergunningen gehanteerd.

Artikel 4C Parkeervergunning bedrijven binnenstad (+ schilgebied)

  • 1. Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent in het binnenstad, en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig dicht bij de werkplek te parkeren.

  • 2. Deze parkeervergunning is alleen verkrijgbaar voor de zogenaamde ‘mobiele gereedschapkisten’.

  • 3. Per bedrijf worden maximaal 10 parkeervergunningen verstrekt voor de eerste 10 beroepsbeoefenaars. Vanaf de 10de beroepsbeoefenaar wordt maximaal 1 parkeervergunning per 10 beroepsbeoefenaars verstrekt.

  • 4. De parkeervergunning wordt op kenteken verstrekt.

Artikel 4D Parkeervergunning voor tijdelijk gebruik

  • 1. Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel d, kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze in verband met de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, aangewezen is op gebruikmaking van zijn motorvoertuig;

  • 2. De maximale parkeerduur betreft één maand.

Artikel 5 Parkeerontheffing

  • 1. Een parkeerontheffing zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel e, kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze aantoont als beroepsbeoefenaar spoedeisende werkzaamheden te hebben en praktiserend te zijn in de gemeente Leeuwarden. Dit zijn bedrijven die bijvoorbeeld vallen in de categorien NUTS-bedrijven, installatiebedrijven of beveiligingsbedrijven

  • 2. Een parkeerontheffing kan tijdelijk worden verleend aan een bedrijf wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden, maar maximaal voor één jaar.

Artikel 6 Wachtlijst

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen vast op welke wijze het aantal uit te geven parkeervergunningen voor zones als bedoeld in artikel 2 wordt bepaald.

  • 2. Indien een parkeervergunning is geweigerd op grond van het feit dat het vergunningenplafond van het betrokken zone is bereikt, wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst. De aanvrager zal van dit besluit in kennis worden gesteld

  • 3. De volgorde waarin de aanvrager op de wachtlijst wordt geplaatst is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. De aanvrager wordt met kennisgeving aan de aanvrager van de wachtlijst verwijderd indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeervergunning kan worden toegekend, waarvoor hij op de wachtlijst stond;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning gesteld bij of krachtens deze verordening;

Artikel 7 Wijzigingen

  • 1. Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van (bedrijfs-)naam of adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk via het gemeentelijk (digitale) loket dan wel schriftelijk aan burgemeester en wethouders te worden doorgegeven;

  • 2. De vergunninghouder is verplicht overige wijzigingen in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een parkeervergunning onmiddellijk schriftelijk en aangetekend aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.

Artikel 8 Intrekken of wijzigen parkeervergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder de zone, waarvoor de parkeervergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • d.

      wanneer voor het desbetreffende zone het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen of wordt gewijzigd;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om reden van openbaar belang;

    • h.

      op een adres meer dan één bewonersvergunningen zijn verleend en het vergunningenplafond binnen het betreffende zone inmiddels is bereikt.

  • 2. Een besluit tot het intrekken, beëindigen of wijzigen van een parkeervergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken, beëindigen of wijzigen van de parkeervergunning schriftelijk in kennis gesteld.

Afdeling III Voorschriften, Verbodsbepalingen en Ontheffingen

Artikel 9

  • 1. Aan de in artikel 4 en 5 genoemde parkeervergunningen kunnen beperkende voorschriften worden verbonden voor zowel de te gebruiken parkeerplaatsen als voor de tijdstippen waarop de parkeervergunningen van kracht zijn. Burgemeester en wethouders kunnen aan de in artikel 4 en 5 genoemde parkeervergunningen ook andere voorschriften verbinden. Deze voorschriften mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een eerlijke verdeling van de beschikbare parkeerruimte

  • 2. Op het moment dat voor de verleende parkeervergunning de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan, ontvangt de aanvrager de pakeerpas, met daarop de van toepassing zijnde gegevens.

  • 3. De parkeervergunning is uitsluitend geldig als de bijbehorende parkeerpas op de juiste wijze gebruikt wordt.

  • 4. In uitzondering op artikel 9, lid 2 gaat voor de parkeervergunning voor incidenteel gebruik zoals bedoeld in artikel 4, lid 3 sub d, in op het moment dat deze aangemeld is, bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Leeuwarden een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen

  • 5. Bij het parkeren van een voertuig op de in de parkeervergunning aangegeven plaats en wijze dient de parkeerpas rechtsonder (passagierskant) achter de voorruit van het voertuig te zijn aangebracht.

  • 6. Indien één of meerdere van de in het eerste tot en met vijfde lid bedoelde voorschriften niet worden nageleefd, is er geen sprake van parkeren met geldige parkeervergunning.

  • 7. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een voertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 8. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, waardoor normaal gebruik van de parkeerapparatuur wordt belemmerd of verhinderd.

  • 9. Het is verboden om de parkeerpas, al dan niet tegen betaling, oneigenlijk te (laten) gebruiken, te (laten) kopiëren, na te tekenen, dan wel op enige andere wijze te (laten) reproduceren of om eigenmachtig wijzigingen aan te brengen.

  • 10. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het zesde lid van dit artikel.

Artikel 10

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 11

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a

      zonder parkeervergunning;

    • b

      zonder dat het voertuig duidelijk zichtbaar rechtsonder (passagierskant) achter de voorruit is voorzien van de parkeerpas;

    • c

      in strijd is met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Afdeling IV

Artikel 12 Strafbepaling en sancties

  • 1. Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Indien de vergunninghouder fraudeert met zijn parkeervergunning wordt de vergunninghouder een jaar uitgesloten van het verkrijgen van een parkeervergunning. Na dit jaar kan opnieuw een aanvraag worden ingediend.

  • 3. Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van de aanvrager het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover van toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Diefstal, verlies of vermissing

  • 1. In geval van verlies of vermissing van een parkeerpas kan een duplicaat parkeerpas verkregen worden.

  • 2. In geval van diefstal van een parkeerpas wordt slechts een duplicaat verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.

  • 3. Alle kosten verbonden aan de uitgifte van duplicaten komen voor rekening van de vergunninghouder.

Afdeling V

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Parkeerverordening Leeuwarden 2008”.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking;

  • 2. De "Parkeerverordening Leeuwarden 2005", vastgesteld bij raadsbesluit van 13 oktober 2004, laatst gewijzigd 18 december 2006, vervalt met de inwerkingtreding van deze verordening;

  • 3. Vergunningen welke zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

voorzitter
griffier