Verordening Adviesraad voor het Sociaal Domein gemeente Leeuwarden

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening Adviesraad voor het Sociaal Domein gemeente Leeuwarden

VERORDENING  Adviesraad voor het Sociaal Domein Gemeente Leeuwarden

De raad van de gemeente Leeuwarden gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2015;

gelet op de artikelen, artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2.10 Jeugdwet en artikel 2.1.3 lid 3 Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

overwegende dat

de invoering van de 3 decentralisaties op de beleidsvelden Werk, Zorg en Jeugd om een nieuwe overlegstructuur voor cliëntenparticipatie vraagt

BESLUIT vast te stellen:

de Verordening Adviesraad voor het Sociaal Domein

Artikel 1 Begripsbepalingen

Adviesraad voor het Sociaal Domein: is een onafhankelijk adviesorgaan voor het Sociaal Domein in de Gemeente Leeuwarden

Artikel 2. Doel, taken en positie van de Adviesraad Sociaal Domein Gemeente Leeuwarden

  • 1.

    Doel en taken van de Adviesraad Sociaal Domein Gemeente Leeuwarden sluiten aan bij de uitgangspunten van het Koersdocument Hervorming Sociaal Domein, de transformaties rond jeugd, zorg en participatie van de gemeente Leeuwarden. Belangrijke thema’s zijn:

  • *

    werk(participatie) en inkomen;

  • *

    zorg;

  • *

    jeugd;

  • 2.

     De Adviesraad Sociaal Domein heeft tot doel om met zijn adviezen een bijdrage te leveren aan:

  • a.

    het bevorderen van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van alle inwoners van de gemeente Leeuwarden, waarbij rekening wordt gehouden met kwetsbare individuen/ groepen in de gemeentelijke Leeuwarder samenleving;

  • b.

    het bevorderen van gezondheid en het terugdringen van sociaal economische gezondheidsverschillen;

  • c.

    het stimuleren van het maatschappelijk meedoen van alle groepen in de Leeuwarder samenleving op basis van eigen potentie en vermogen;

  • 3.

     De Adviesraad Sociaal Domein heeft de volgende taken:

  • a.

    het informeren van het college over kansen en knelpunten die hij voorziet bij voorgenomen beleid inzake, werk(participatie), inkomen, zorg en jeugd;

  • b.

    het informeren van het college over kansen en knelpunten die hij signaleert bij de uitvoering van beleid op het terrein van werk(participatie), inkomen, zorg en jeugd;

  • c.

    De adviesraad voor het Sociaal Domein brengt gevraagd en ongevraagd en waar mogelijk een samenhangend, integraal advies uit over de beleidsonderwerpen genoemd in artikel 2.2.

  • 4.

    De Adviesraad voor het Sociaal Domein heeft een onafhankelijke positie ten opzichte van de gemeente.  

    De leden, de voorzitter, secretaris en de penningmeester zijn geen lid van het college of de gemeenteraad, en nemen niet deel aan het Politiek Forum of Politiek Debat namens een politieke partij. Leden zijn niet in dienst van de gemeente Leeuwarden. Ze hebben ook geen zakelijke binding met de gemeente Leeuwarden en organisaties voor werk, zorg en jeugd voor zover deze van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijke positie.

  • 5.

    De Adviesraad voor het Sociaal Domein is niet bevoegd te adviseren over klachten, bezwaarschriften en andere zaken, voor zover die op individuele burgers betrekking hebben.

    Artikel 3. Benoeming  leden Adviesraad voor het Sociaal Domein

  • 1.

    De Adviesraad Sociaal Domein Gemeente Leeuwarden wordt benoemd door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuwarden, verder te noemen het college.

  • 2.

    Voorzitter en leden van de Adviesraad voor het Sociaal Domein zijn inwoners van de gemeente Leeuwarden. De Adviesraad voor het Sociaal Domein selecteert, werft zijn nieuwe leden en doet een voordracht aan het college.

    Artikel 4. Overige Bepalingen

  • 1.

    De Adviesraad voor het Sociaal Domein stelt een huishoudelijk reglement vast ter nadere regeling van zijn functioneren.

  • 2.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels geven. Over zaken waarin deze verordening of het huishoudelijk reglement niet voorziet, beslist het college na overleg met de Adviesraad voor het Sociaal Domein.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Adviesraad voor het Sociaal Domein gemeente Leeuwarden ”.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016, onder gelijktijdige intrekking van

    de verordening Cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Gemeente Leeuwarden 2014 en de daarbij behorende nadere regelgeving .

        

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 september 2007.

voorzitter
griffier

Algemene toelichting

De gemeente Leeuwarden heeft de cliëntenparticipatie voor onderwerpen op het terrein van werk en inkomen al enige jaren gewaarborgd door het instellen van een Cliëntenraad en een overlegorgaan van de Cliëntenraad Werk en Inkomen en de gemeente Leeuwarden. De werkwijze van de Cliëntenraad en de overlegvergadering is vastgelegd in een reglement.

De wet schrijft echter voor dat de gemeenteraad bij verordening gestalte moet geven aan de cliëntenparticipatie met betrekking tot de uitvoering van de betreffende wet. In de verordening moet in ieder geval geregeld worden hoe, waarover en op welke wijze overleg zal plaatsvinden. Daarnaast is bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer expliciet aangegeven dat ten aanzien van de participatie het dient te gaan om een serieuze inschakeling en betrokkenheid.

Artikel 47 van de wet luidt als volgt:

“De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • a.

    periodiek overleg wordt gevoerd met deze personen of hun vertegenwoordigers;

  • b.

    deze personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname van het overleg benodigde informatie.”

Met deze verordening geeft de gemeente gestalte aan de wettelijke verplichting van cliëntenparticipatie in het kader van de wet. De wet schrijft de gemeenteraad voor dat de cliëntenparticipatie bij verordening geregeld moet worden.

In de wet gerelateerde wet- en regelgeving zoals de Ioaw (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) en de Ioaz (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) wordt burgemeester en wethouders opgedragen om de cliëntenparticipatie bij de uitvoering van deze wetgeving te realiseren. In andere gerelateerde wetgeving zoals de Wwik (Wet werk en inkomen kunstenaars) en Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) wordt niet specifiek ingegaan op de cliëntenparticipatie. Echter de gemeente is op grond van artikel 150 Gemeentewet wel gehouden aan het bij verordening invulling geven aan de wijze waarop belanghebbenden bij de voorbereiding van beleid worden betrokken. In de Inspraakverordening Leeuwarden is tevens geregeld dat het bestuursorgaan ook een van deze verordening afwijkende inspraakprocedure kan vaststellen.

In een beleidsregel zal worden opgenomen dat de cliëntenparticipatie van personen die een aanspraak maken op voorzieningen in het kader van Ioaw, Ioaz, Bbz en Wwik onder de werkingssfeer wordt gebracht van de, op grond van de wet, vastgestelde Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen en de ingestelde Cliëntenraad Werk en Inkomen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen.

Voor de diverse omschrijvingen is aansluiting gezocht bij de formuleringen in de huidige praktijk, de bestaande verordening, de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

sub a. Advies/ advisering.

In de verordening is aangegeven dat de cliëntenraad geen advies uitbrengt als een adviescommissie in de zin van de Awb. De reden hiervoor is een puur juridische aangelegenheid. Om niet in strijd met de wet te handelen is er daarom voor gekozen om de cliëntenraad niet als een adviescommissie in de zin van de Awb te beschouwen. In de praktijk heeft de cliëntenraad echter wel de status van een adviescommissie.

Artikel 2 Toepassingsbereik.

In deze verordening wordt invulling gegeven aan de wettelijke verplichting om de cliëntenparticipatie te regelen.

Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Artikel 3 Bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het college.

In dit artikel worden de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van het college geformuleerd. Deze reikt verder dan alleen gestalte geven aan de cliëntenparticipatie door het instellen van een cliëntenraad en een overlegvergadering.

Het college streeft ook naar een evenwichtige samenstelling van de cliëntenraad. De huidige praktijk laat zien dat de cliëntenraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van cliënten en cliëntenorganisaties. In de verordening is daarom een bepaling opgenomen die de afspiegeling van de individuele cliënten en cliëntenorganisaties waarborgt.

Tot slot behoort het benoemen van leden van de cliëntenraad en de voorzitter van de overlegvergadering ook tot de verantwoordelijkheid van het college. De benoemingsduur van de cliëntenraad en van de voorzitter van de overlegvergadering is gelijkgesteld aan de zittingsduur van 4 jaar, uitzonderingen daar gelaten, van gemeenteraad en het college.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad.

In de toelichting op artikel 47 van de wet wordt niet aangegeven op welke manier uitdrukking moet worden gegeven aan de invloed van de doelgroep bij de uitvoering van de wet. In termen van participatie wordt in de literatuur vaak verwezen naar de participatieladder. Deze ladder bestaat uit oplopende treden waarmee een toenemende invloed op de uiteindelijke besluitvorming wordt weergegeven. Het gaat daarbij om informeren, raadplegen en adviseren. Vrij vertaald dient te worden gestreefd naar een volwaardige betrokkenheid. In Leeuwarden is gekozen voor het toepassen van een minder vrijblijvende vorm van cliëntenparticipatie: naast adviserende taken heeft de cliëntenraad ook recht van initiatief. De cliëntenraad kan op verzoek van het college advies uitbrengen over aangelegenheden op het terrein van werk en inkomen, maar kan zeker ook zelf het initiatief nemen. Het is voor het college, in principe, niet mogelijk om een besluit te nemen dan wel een voorstel te doen aan de gemeenteraad zonder daarin het advies van de cliëntenraad daadwerkelijk te hebben meegewogen. Mocht de cliëntenraad het toch niet eens zijn met het “gewogen” voorstel van het college aan de gemeenteraad dan kan de cliëntenraad nog altijd de weg van de reguliere inspraak bewandelen. Is de cliëntenraad het echter oneens met een besluit dat tot de bevoegdheid van het college behoort en dus niet als voorstel aan de raad wordt aangeboden dan is de cliëntenraad natuurlijk altijd vrij om zijn zienswijze onder de aandacht te brengen van de raad.

In dit artikel wordt ook nadrukkelijk geregeld over welke onderwerpen de cliëntenraad geen adviesrecht of recht van initiatief heeft. Om de aansluiting met onderwerpen van Wet gerelateerde wet- en regelgeving te behouden is er bewust voor gekozen om de onderwerpen waar de cliëntenraad advies over uitbrengt ruimer te formuleren dan alleen de Wet. De beperking die wel is aangebracht betreft individuele zaken. Daar houdt de cliëntenraad zich niet mee bezig.

Artikel 5 Huishoudelijk reglement.

Omdat deze verordening op hoofdlijnen is geformuleerd zal het college er zorg voor dragen dat er een huishoudelijk reglement wordt opgesteld en vastgesteld. In het tweede lid staat vermeld wat er in ieder geval in het huishoudelijk reglement geregeld dient te worden. Daarbij is gekozen voor een ruime formulering. In concreto zullen in het huishoudelijk reglement zaken worden geregeld die verband houden met bijvoorbeeld de wijze van selectie van de leden, de wijze van benoeming, redenen voor beëindigen van het lidmaatschap, de taken van de voorzitter en de secretaris en de vergaderorde van de overlegvergadering en de cliëntenraad.

Artikel 6 Vergoedingen en faciliteiten.

Het college heeft invulling gegeven aan de cliëntenparticipatie door het instellen van een cliëntenraad en een overlegvergadering waarbinnen het college met de cliëntenraad kan overleggen. Binnen deze structuur hebben de cliëntenraad en de voorzitter van de overlegvergadering een duidelijke positie. De cliëntenraad heeft de status van een adviesorgaan en de functie van voorzitter van de overlegvergadering spreekt voor zich en is onafhankelijk van aard.

Het ligt voor de hand om een onkostenvergoeding te verstrekken voor het bijwonen van vergaderingen en ook is het noodzakelijk dat de bijkomende kosten zoals kinderopvang en parkeer- en vervoerskosten kunnen worden gedeclareerd.

Voor wat betreft de onkostenvergoeding voor het bijwonen van de vergadering is, gelet op de doelgroep, gemeend dat deze vergoeding vrij dient te zijn van loon- en inkomstenbelasting. Het college draagt er uiteraard zorg voor om dit, in overleg met de cliëntenraad, te regelen.

Daarnaast is het gewenst dat de cliëntenraad en de voorzitter van de overlegvergadering in de gelegenheid worden gesteld om hun taak naar behoren uit te voeren. Voor de wijze waarop dit wordt geregeld, wordt aansluiting gezocht bij de huidige praktijk, waarbij onder andere sprake is van het faciliteren van het vooroverleg, de deskundigheidsbevordering en het bieden van mogelijkheden om jaarlijks de relatie met de achterban te versterken. Eén en ander wordt verwoord in het huishoudelijk reglement.

Artikel 7 Wijziging en intrekking verordening.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Uitvoering.

Uiteraard draagt het college zorg voor de uitvoering van het gestelde in deze verordening. Indien noodzakelijk kunnen daarvoor nadere regels worden opgesteld. Indien dit zich voordoet dient het college een en ander wel in overleg met de cliëntenraad te doen.

Het gestelde in het derde lid betreft de zogenaamde “hardheidsclausule”. Een dergelijke bepaling wordt in een verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 9 Rapportage.

De gemeenteraad kan zijn controlerende functie alleen op goede wijze vormgeven als beschikt wordt over de van belang zijnde gegevens. Het college zal de raad jaarlijks voorzien van informatie over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze verordening. Tevens zal, indien noodzakelijk, worden gerapporteerd of het college gebruik heeft gemaakt van de zogenaamde “hardheidsclausule”.

Artikel 10 Citeertitel.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 Inwerkingtreding.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.