Nota Bijzondere wetten horeca, coffeeshop, prostitutie en kansspelen

Geldend van 07-06-2018 t/m heden

Intitulé

Nota Bijzondere wetten horeca, coffeeshop, prostitutie en kansspelen

afbeelding binnen de regeling

Beleidsnota Bijzondere wetten

Horeca, coffeeshop, prostitutie en kansspelen

15 december 2015

Inleiding

De beleidsnota Bijzondere wetten is op 31 januari 2011 vastgesteld door het college. De herijking van de beleidsnota Bijzondere wetten heeft plaats gevonden in 2012 en in 2015. De herijking is besproken in het forum van de raad op 16 november 2015, waarbij de inspraak is meegenomen van belanghebbenden.

In deze nota zijn vier hoofdstukken opgenomen, waarin het beleid is neergelegd met betrekking tot de horeca, coffeeshops, prostitutie en de Kansspelen.

afbeelding binnen de regeling

1 Horeca (ingetrokken per 15 juni 2017)

2. Coffeeshopbeleid (ingetrokken per 7 juni 2018)

3. Prostitutiebeleid.

3.1 Prostitutiebeleid  

Het prostitutiebeleid van de gemeente Leeuwarden is van conserverende aard. Als concentratiegebied is de westzijde van het gebied “De Weaze” aangewezen. Het concentratiegebied waarin de seksinrichtingen met inpandige raamprostitutie zijn gevestigd zijn begrensd tot het gebied Weaze-westzijde, Reigerstraat, Reigerplein/Nauwe Steeg en Ayttasteeg. De panden aan de Weaze-westzijde vanaf nummer 16 tot en met nummer 30 vallen niet binnen het concentratiegebied. In Leeuwarden is geen sprake van raamprostitutie omdat alle ramen inpandig zijn gesitueerd en nagenoeg niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het aantal kamers voor inpandige raamprostitutie in het concentratiegebied Weaze-westzijde ligt vast op 132 werkkamers.

 

Er is één massagesalon  en één seksinrichting buiten het concentratiegebied gevestigd. Dit betreffen de volgende bedrijven:

  • -

    Seksclub, Heerestraat 21.

  • -

    Massagesalon, Voorstreek 96.

  • -

    Massagesalon, Langdeelstraat 1. 

    Bij de totstandkoming van het Prostitutiebeleid 1999 was het de bedoeling dat alle seksinrichtingen zich te zijner tijd ook zouden vestigen in het Weaze-gebied. Daarom was op hen overgangsrecht van toepassing dat hen toestond de inrichting voort te zetten zolang de huidige exploitanten dat zouden willen. Bij de evaluatie van het Prostitutiebeleid in 2006/2007 is naar voren gekomen dat verplaatsing naar het Weaze-gebied niet meer aan de orde kon zijn, omdat er geen plaats meer was. Daarbij komt de aard van deze seksinrichtingen niet overeen met de aan de Weaze gevestigde bedrijven. De genoemde bedrijven trekken namelijk een ander publiek.

     

    Naar aanleiding van een evaluatie is daarom besloten de vergunning voor de Kimberley Club overdraagbaar te maken, gelet op het feit dat de exploitant hier om gevraagd had, het pand binnen de stadsgrachten ligt en niet in een uitgesproken woonbuurt, er voldoende parkeergelegenheid is in de omgeving en de inrichting niet ontsloten wordt via een woonbuurt.

     

    Naar aanleiding van een motie is ook besloten massagesalons te legaliseren. Voor massagesalons in de gemeente Leeuwarden geldt een maximum aantal van twee.

     

    Nieuwe seksinrichtingen, die zich buiten het concentratiegebied vestigen, worden niet toegestaan. Dit geldt niet voor escortbedrijven. Deze mogen ook buiten het concentratiegebied gevestigd worden, gelet op het feit dat op het vestigingsadres geen seksuele handelingen mogen plaats vinden.

    Eind 2013 is de APV aangepast. Hierbij is vooruitlopend op de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche de leeftijd, waarop in de inrichtingen mag worden gewerkt, verhoogd naar 21 jaar en is ingevoerd dat de exploitant van een seksinrichting een bedrijfsplan moet hebben.

      

3.2 Vergunningstelsel

Het prostitutiebeleid kent een vergunningstelsel. Het is verboden om zonder exploitatievergunning een prostitutiebedrijf te exploiteren. Als vergunningplichtige prostitutiebedrijven worden genoemd:

  • -

    Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen erotische massage, al dan niet in combinatie met elkaar.

  • -

    Erotische massagesalon: een seksinrichting, waar uitsluitend erotische massages plaatsvinden.

  • -

    Escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend. 

    Bij de besluitvorming over een aanvraag wordt rekening gehouden met de antecedenten van de exploitant en beheerder(s), er wordt navraag gedaan bij het justitiële Informatiedienst en bij de politie. Op dit moment hebben elf prostitutiebedrijven, twee escortbedrijven en één sekswinkel een vergunning.  De sluitingstijden voor seksinrichtingen zijn gesteld op 03.00 uur tot 10.00 uur. De vergunningen hebben een geldigheidsduur van vijf jaar.

     

    Op grond van de APV zijn ook nadere regels vastgesteld met betrekking tot de veiligheid en gezondheid van de prostituees en de hygiëne in het pand. Deze regels zijn als bijlage bij deze nota gevoegd.

3.3 Toezicht

Sinds 2014 houdt Stadstoezicht toezicht op de prostitutiebedrijven. De politie richt zich op mensenhandel en strafbare feiten.  De verantwoordelijkheid voor het voorkomen van strafbare feiten (o.a. mensenhandel, jeugdprostitutie en geweldsdelicten) ligt bij de exploitant/beheerder.

Bij overtredingen zal volgens het handhavingarrangement worden opgetreden. Daarnaast worden de seksinrichtingen jaarlijks geïnspecteerd door de GGD, die een hygiënische toets doet. Indien de hygiëne te wensen overlaat, zal ook via het handhavingarrangement worden opgetreden.

3.3.1 Extra toezicht functioneren beheerders

Er worden op dit moment weinig eisen gesteld aan de beheerders. Indien er geen strafbare feiten naar voren komen bij het opvragen van gegevens bij het Justitieel Informatiedienst, dan wordt de beheerder bijgeschreven op de vergunning. Toch is het werk van de beheerder een zwaar beroep, er is sprake van een specifieke doelgroep en een onveiligheidfactor. Het is echter lastig om nadere eisen aan de beheerders te stellen.

In plaats van het stellen van eisen aan de beheerder, wordt er voor gekozen door middel van strakker toezicht de exploitant aan te spreken op onwenselijke situaties in de inrichting, waar de beheerder een rol zou moeten vervullen. Indien de beheerder niet bij machte is dergelijke situaties te voorkomen, is het aan de exploitant om te voorzien in goed beheer van de inrichting, bijvoorbeeld door bijscholing van de beheerder of door het aanstellen van een andere beheerder of meerdere beheerders. Wordt er geen actie ondernomen, dan kan dit uiteindelijk resulteren in het intrekken van de exploitatievergunning. Dit heeft in de afgelopen jaren geresulteerd in het opleggen van dwangsommen en tot tijdelijke sluiting van inrichtingen.

3.4 Hulpverlening

Naast het opzetten van een vergunningenstelsel voor seksinrichtingen, is als ondersteunend beleid ook een post opgezet, waar prostituees terecht kunnen voor geneeskundig onderzoek en vragen. Deze post is opgezet door de GGD en heeft een plek gevonden op de Weaze. Op die plek kunnen prostituees zich laten testen op ziektes en ze kunnen informatie krijgen over een juiste en veilige manier van werken. Ook gaan de medewerkers van de GGD actief naar de exploitanten en prostituees toe om bekendheid te geven aan de mogelijkheden van het prostitutiespreekuur. Ze worden begeleid door tolken, om met alle nationaliteiten in contact te kunnen komen. De GGD houdt daarnaast jaarlijks acties, die zich richten op de klanten, met als doel het bevorderen van veilig vrijen. Naast het medisch prostitutiespreekuur is er ook een sociaal maatschappelijk werkster, die zich speciaal met de prostituees bezig houdt. Dit wordt verzorgd door Fier Fryslân.

3.5 Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Sinds het vervallen van de strafbaarheid van prostitutie is per gemeente een regeling gemaakt hoe om te gaan met deze branche. Weliswaar waren deze regelingen vaak geënt op het model van de VNG, maar landelijk bestonden er toch nog verschillen, met name ten aanzien van de escortbranche. Daarom is er een wet voorbereid om dit onderwerp landelijk beter te regelen. Het wetsvoorstel heeft ernstige vertraging opgelopen en moet nog in de Eerste  Kamer besproken worden.

 

In de wet worden o.a. de volgende voorstellen gedaan.

Er komt een landelijk register van prostituees. Inschrijving geschiedt bij de burgemeester en door hem wordt een registratiebewijs verstrekt, waarop de gegevens van de prostituee komen en een nummer. Dit nummer moet gebruikt worden in advertenties, net als een vast telefoonnummer. Een prostituee moet minimaal eenentwintig jaar zijn.  Er komt een landelijk register voor vergunningen van escortbureaus. Dit betekent dat alle escortbureaus over een vergunning moeten beschikken. Er komt een strafbaarstelling van de klant die gebruik maakt van de diensten van een prostituee die geen registratiebewijs heeft of werkzaam is in een prostitutiebedrijf zonder vergunning. Daarnaast is het voorstel om het toezicht meer bij de gemeente neer te leggen dan nu het geval is. Zodra dit wetsvoorstel wet wordt, zal dit hoofdstuk hierop aangepast worden.

3.6 Voorschriften 

3.6.1 Voorschriften bij exploitatievergunning escortbedrijf  

a. Deze vergunning geldt voor het escortbedrijf … te ….

b. De exploitant of de beheerder dient in het bedrijf aanwezig te zijn of bereikbaar te zijn en is verantwoordelijk voor de naleving van de gestelde voorschriften.

c. Alle aanwijzingen van de politie, medewerkers van de GGD en van ambtenaren van de betrokken gemeentelijke diensten, belast met het toezicht op de naleving van voormelde verordening, moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd. Zij dienen voor het uitoefenen van hun taken ten alle tijden toegang te krijgen tot het bedrijf.

d. Deze vergunning dient in het bedrijf aan het adres … te … aanwezig te zijn en moet op eerste vordering van de controle­rende ambtenaar ter inzage worden afgegeven.

e. Deze vergunning is niet overdraagbaar.

f. Elke wijziging in de bedrijfsvoering van het bedrijf of van de exploitatievorm dient binnen een week schriftelijk te worden gemeld aan de burgemeester.

g. De exploitant maakt alleen afspraken rechtstreeks met de prostituee en legt deze afspraken schriftelijk vast;

h. Op de locatie … te … wordt een actuele gedegen bedrijfsadministratie bijgehouden waarin minimaal is opgenomen welke prostituees zijn ingeschreven (NAW en leeftijd), wat voor afspraken er zijn gemaakt, welke prostituees uitgeschreven zijn en welke actief zijn. De exploitant maakt een kopie van de identiteitspapieren. Deze administratie wordt gedurende de wettelijke termijn bewaard. Facturen en correspondentie van het bedrijf dienen voorzien te zijn van bedrijfsgegevens, KvK-nummer en BTW-nummer.

i. De exploitant of de beheerder van een seksinrichting draagt er zorg voor dat in advertenties voor het bedrijf de naam van het bedrijf en het nummer van de exploitatievergunning worden vermeld. Het is verboden in advertenties onveilige seks aan te bieden of daarin te garanderen dat de in het bedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

j. Deze vergunning kan worden ingetrokken indien:

  • 1.

    blijkt dat de vergunning op grond van onjuiste of onvolledige gegevens en bescheiden is verleend;

  • 2.

    de ingevolge artikel 3:4 vierde lid, sub a van de APV Leeuwarden in de vergunning vermelde exploitant niet feite­lijk de exploitatie voert;

  • 3.

    in het bedrijf een minderjarige prostituee

  • 4.

    in het bedrijf een prostituee zonder een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfstitel wordt aangetroffen;

  • 5.

    er door de exploitant of beheerder onvoldoende maatregelen zijn getroffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het bedrijf werkzame personen, alsmede ter bescherming van de volks­gezondheid;

  • 6.

    aannemelijk is dat de exploitant of beheerder betrokken is of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit het bedrijf, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat;

  • 7.

    de exploitant of beheerder strafbare feiten pleegt in het bedrijf, dan wel toestaat of gedoogt dat in het bedrijf strafbare feiten worden gepleegd;

  • 8.

    zich in of vanuit het bedrijf anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat de exploitatie van het bedrijf gevaar oplevert voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van het bedrijf;

  • 9.

    op grond van verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen, dat intrek­king wordt gevorderd door de belangen ter bescher­ming waarvan de vergunning is vereist.  

3.6.2 Voorschriften bij exploitatievergunning seksinrichting  

a. De exploitant of de beheerder dient in de inrichting aanwezig te zijn en is verantwoordelijk voor de naleving van de gestelde voorschriften.

b. Omwonenden mogen geen hinder en/of overlast onder­vinden van geluid afkomstig uit de inrichting.

c. Alle aanwijzingen van de politie, medewerkers van de GGD en van ambtenaren van de betrokken gemeentelijke diensten, belast met het toezicht op de naleving van voormelde verordening, moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd. Zij dienen voor het uitoefenen van hun taken ten alle tijden toegang te krijgen tot de inrichting en medewerking.

d. Deze vergunning dient in de inrichting aan het adres … te Leeuwarden aanwezig te zijn en moet op eerste vordering van de controle­rende ambtenaar ter inzage worden afgegeven.

e. De inrichting dient te voldoen aan alle door de brandweer gestelde eisen op basis van de Nadere Regels en voorts aan alle overige in de Nadere Regels omschreven inrichtings- en gebruikseisen (art. 3:3 Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden).

f. De exploitant en de beheerder dienen te voldoen aan alle bedrijfsvoerings- en gezondheidseisen zoals gesteld in de Nadere Regels (art. 3:3 Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden), hetgeen moet blijken uit een jaarlijks, vóór 1 december te overleggen, hygiënerapport van de GGD.

g. Binnen 10 weken na datum afgifte van deze vergunning dient aan alle punten, genoemd in het hygiënerapport van de GGD, d.d. … volledig voldaan te worden, blijkend uit het definitieve hygiënerapport, anders kan deze vergunning worden ingetrokken.

h. De exploitatie van de inrichting dient plaats te vinden conform het bij de aanvraag ingediende bedrijfsplan

i. Elke wijziging in de bedrijfsvoering van de inrichting of van de exploitatievorm dient binnen een week schriftelijk te worden gemeld aan de burgemeester.

j. De exploitant maakt alleen afspraken rechtstreeks met de prostituee en legt deze afspraken schriftelijk vast;

k. Op de locatie … te Leeuwarden wordt een actuele gedegen bedrijfsadministratie bijgehouden conform hetgeen hierover in artikel 3:8a APV is opgenomen. Deze administratie wordt gedurende de wettelijke termijn bewaard. Facturen en correspondentie van het bedrijf dienen voorzien te zijn van bedrijfsgegevens, KvK-nummer en BTW-nummer.

l. De exploitant of de beheerder van een seksinrichting draagt er zorg voor dat in advertenties voor het bedrijf de naam van het bedrijf en het nummer van de exploitatievergunning worden vermeld. Het is verboden in advertenties onveilige seks aan te bieden of daarin te garanderen dat de in het bedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

4. Kansspelen

4.1 Wet op de Kansspelen

De Wet op de kansspelen (hierna te noemen: Wok) is één van de bijzondere wetten, waarvan de uitvoering deels op gemeentelijke niveau ligt. De wet kent drie bevoegdheden die door een gemeentelijk bestuursorgaan worden uitgevoerd. Slechts ten aanzien van een speelautomatenhal is er voor de raad en de burgemeester enige beleidsvrijheid. De overige bevoegdheden liggen vast in de Wok.

4.2 Speelautomatenhallen

Op grond van artikel 30c Wok kan door de gemeenteraad in een verordening aan de burgemeester de bevoegdheid worden gegeven om vergunning te verlenen voor een speelautomatenhal. In Leeuwarden is hier voor de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden vastgesteld, waarin aangegeven is dat er één speelautomatenhal in Leeuwarden mag zijn. Daarnaast zijn er in de verordening eisen gesteld aan de inrichting, de persoon van de aanvrager en beheerder en zijn de aantallen kansspelautomaten en behendigheidsautomaten bepaald.

De exploitatievergunning voor de hal valt onder het Bibob-beleid en onder de Dienstenrichtlijn en daarmee onder de Lex Silencio Positivo. Dit betekent dat indien er niet binnen de beslistermijn een besluit wordt genomen, de vergunning van rechtswege is verleend. Omdat het hier toch gaat om een vergunning, die, bij verlening, de nodige gevolgen kan hebben, is het belangrijk dat deze vergunning niet van rechtswege verleend wordt. De Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden in die zin aangepast, dat er geen vergunning verleend wordt van rechtswege.

4.3 Speelautomaten

De burgemeester verleent op grond van artikel 30b Wok een aanwezigheidsvergunning voor het hebben van een speelautomaat. Dit kan voor een horeca-inrichting zijn of voor een speelautomatenhal. De aanvraag wordt getoetst aan inrichtingseisen en zedelijkheidseisen, zoals genoemd in de Wok en het Speelautomatenbesluit 2000. In de Wok zelf is al aangegeven dat er maximaal 2 kansspelautomaten geplaatst mogen worden in een hoogdrempelige inrichting.

Per 1 juli 2010 is de Wok gewijzigd waardoor er geen aanwezigheidsvergunning meer nodig is voor behendigheidsautomaten. Deze wijziging vindt zijn oorsprong in de Dienstenrichtlijn. Gebleken is namelijk dat de vergunning voor behendigheidsautomaten niet noodzakelijk is ter voorkoming van kansspelverslaving. De APV is hierop aangepast, net als de Verordening Speelautomatenhallen. De ondernemer heeft sinds 2014 de keuze de aanwezigheidsvergunning te laten verlenen voor 1 jaar of 4 jaar.

5. Intrekken van beleidsnota

5.1 Intrekking  

De beleidsnota Bijzondere wetten (26 november 2012) wordt na vaststelling van de herijking nota Bijzondere wetten ingetrokken.

BIJLAGE 1 Nadere regels prostitutie o.g.v. artikel 3:3 APV

Artikel 1 Afmeting en inrichting werkruimte en kleedruimte

  • 1.

    In de werkruimte moet een in goede staat verkerend bed of rustbank aanwezig zijn.

  • 2.

    2. In een prostitutiebedrijf moet, een voor iedere prostituee afsluitbare hang-/legkast in de werkruimte, aanwezig zijn.

    Artikel 2 Afmeting en gevelbeslag vitrine

    De vitrine moet een nuttige oppervlakte van ten minste 2 m² en een gevelbeslag van ten minste 1,50 meter per prostitué(e) hebben.

     

    Artikel 3 Dagverblijf en keuken

    1. In een prostitutiebedrijf waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een dagverblijf voor de prostitué(es) aanwezig zijn. Het dagverblijf moet een oppervlakte hebben van ten minste 16 m² en een breedte van ten minste 3,35 meter.

    2. In een prostitutiebedrijf waar vijf of meer werkruimten zijn, moet een keuken ten behoeve van het bereiden van maaltijden aanwezig zijn. De keuken moet een oppervlakte hebben van ten minste 5 m² en een breedte van ten minste 1,80 meter.

    3. Hetdagverblijf en de keuken mogen niet voor prostitutiearbeid worden gebruikt.

     

    Artikel 4 Wasbakken badruimte

    1. In de werkruimte dient een wasbak met warm en koud stromend water aanwezig te zijn. De wasbakken moeten zindelijk worden gehouden, functioneel zijn geplaatst en van het benodigde zijn voorzien.

    2. In een prostitutiebedrijf dient per vijf werkruimten tenminste één badruimte, waaronder mede wordt verstaan een doucheruimte en één toilet of een combinatie van badruimte met toilet, aanwezig te zijn.

    3. Indien in het prostitutiebedrijf meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal badruimten per vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal badruimten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

    4. De badruimten moeten zindelijk worden gehouden, doelmatig zijn ingericht, beschikken over warm en koud stromend water en van het benodigde zijn voorzien.

     

    Artikel 5 Toiletten

    1. In een prostitutiebedrijf moet ten minste één toilet zijn.

    2. In een prostitutiebedrijf met vijf of meer werkruimten moeten ten minste twee toiletten naar sekse gescheiden aanwezig zijn en van een duidelijk opschrift, aanduidende de sekse, waarvoor zij bestemd zijn, voorzien zijn.

    3. Indien in het prostitutiebedrijf meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal toiletten per vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor de berekening van het aantal toiletten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.

    4. De toiletten moeten zindelijk worden gehouden, doelmatig zijn ingericht, voldoende zijn geventileerd en van het benodigde zijn voorzien. Een toilet moet overdekt zijn en zodanig zijn afgesloten dat het bij gebruik behoorlijke afzondering waarborgt. Een toilet moet zijn voorzien van een goed werkende doorspoelinrichting met een stankafsluiting.

      

    Artikel 6 Bed- en handlinnen

    1. Het bedlinnen in de werkruimten moet dagelijks worden verschoond.

    2. Het handlinnen moet na gebruik door schoon handlinnen worden vervangen.

     

    Artikel 7 Zindelijkheid ruimten

    De ruimten in een prostitutiebedrijf die door de prostitué(e) worden gebruikt moeten zindelijk en zoveel mogelijk vrij van stof worden gehouden.

     

    Artikel 8 Ontvluchtings- en alarmeringsgelegenheid

    1. De toegangsdeur(en) van een werkruimte dienen van binnenuit ten alle tijde te openen te zijn.

    2. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

    3. Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

    4. Indien het bepaalde in het derde lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostitué(es) anderszins wordt gewaarborgd.

     

    Artikel 9 Hulp bij ongevallen

    1. Voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen moeten voldoende en doelmatige middelen beschikbaar en direct voor gebruik bereikbaar zijn.

    2. Op de trommels, kisten of kasten waarin de middelen verpakt zijn, moet duidelijk door een opschrift of door een gebruikelijk kenteken aangegeven zijn dat zij middelen voor eerste hulp bij ongevallen bevatten.

     

    Artikel 10 Gezondheid

    1. De exploitant van een prostitutiebedrijf verleent medewerking aan voorlichtingsactiviteiten van de gemeentelijke gezondheidsdienst en andere hulpverleningsinstellingen gericht op verbetering van de gezondheidssituatie van de bij hem werkzame prostitué(es).

    2. De exploitant draagt zorg voor de verspreiding onder de bij hem werkzame prostitué(es) van voor hen toegankelijk voorlichtings- en informatiemateriaal, over de gezondheidsrisico's van hun werk en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van de gezondheidszorg- en hulpverleningsinstellingen.

    3. De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat in de werkruimten te allen tijde wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn.

    4. Het is de exploitant van een prostitutiebedrijf verboden door middel van handels­reclame kenbaar te maken dat de in het prostitutiebedrijf werkzame prostitué(es) niet geïnfecteerd zijn met een seksueel over­draagbare aandoening.

    5. In geval van besmetting van het bedrijf met ongedierte moet de exploitant van het prostitutiebedrijf terstond alle noodzakelijke maatregelen treffen ter beëindiging van die besmetting.

     

    Artikel 11 Geneeskundig onderzoek

    1. De exploitant van een prostitutiebedrijf stelt de bij hem werkzame prostitué(e) in de gelegenheid zich geregeld geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts te laten ontdekken.

    2. De exploitant van een prostitutiebedrijf betaalt de kosten van het door een arts verrichte geneeskundig onderzoek op seksueel overdraagbare aandoeningen van de bij hem werkzame prostitué(e).

    3. Indien een arts vast verbonden is aan een prostitutiebedrijf, meldt de exploitant de gemeentelijke gezondheidsdienst schriftelijk naam en adres van die arts.

    4. De prostitué(e) is vrij in haar keuze welke arts zij bezoekt.

    5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de wijze waarop de arts bedoeld in het derde lid het geneeskundig onderzoek op seksueel overdraagbare aandoeningen bij een prostitué(e) moet verrichten.

     

    Artikel 12 Vrijheid van de prostitué(e)

    1. De exploitant van een prostitutiebedrijf is verplicht een bedrijfsbeleid te voeren waarin de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostitué(e) centraal staan.

    2. Het bedrijfsbeleid wordt in ieder geval geacht niet aan deze uitgangspunten te voldoen indien de prostitué(e) geen klanten en (seksuele) handelingen mag weigeren, verplicht is met klanten mee te drinken en verplicht is om, indien daarom wordt verzocht, zonder condoom te werken.

       

    Artikel 13 Verplichting tot medewerking

    De exploitant van een prostitutiebedrijf is verplicht medewerking te verlenen aan toezichthouders van GGD Fryslân voor het uitvoeren van jaarlijkse inspecties voor de hygiëne van prostitutiebedrijven volgens een door het college aangewezen richtlijn.

     

    Artikel 14 Slotbepaling

    De nadere regels treden in werking op een door burgemeester en wethouders nader te bepalen datum.

       

    BIJLAGE 2 Kaart met de horecagebieden in de binnenstad 

    afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Overzicht beleidswijzigingen 2011, 2012 en 2015

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling