Regeling vervallen per 26-04-2011

Beleidsregel handhaving kinderopvang - passende beroepskracht

Geldend van 04-02-2011 t/m 25-04-2011

Intitulé

Beleidsregel handhaving kinderopvang - passende beroepskracht

Beleidsregel handhaving kinderopvang - passende beroepskracht

Beleidsregel handhaving kinderopvang - passende beroepskracht

De Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen en de aanvullende beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen leggen samen vast aan welke kwaliteitseisen kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen moeten voldoen. Gemeenten en GGD-en voeren handhaving en toezicht hierop uit. Hiervoor heeft de gemeente Leiden lokaal handhavingsbeleid vastgesteld (B&W 09.1444).

Binnen de landelijk vastgestelde beleidsregels wordt de mogelijkheid geboden aan kinderopvangaanbieders om van de vaste eisen af te wijken als zij aantoonbaar kunnen maken dat zij met de door hen gekozen oplossing een kwalitatief volwaardig alternatief bieden.

Het is nu zo’n 5 jaar geleden dat de kwaliteitsregels voor kinderopvang landelijk zijn vastgesteld. De afgelopen periode is er één van veelvuldige wijzigingen en aanpassingen op dit gebied geweest. Naar verwachting worden binnen 2 jaar de handhavingcriteria tegen het licht gehouden worden. Vanaf begin 2010 spelen GGD Nederland, VNG en het ministerie van OCW (informeel) deze gedachte. Hierbij is de insteek dat er meer risicogestuurd en meer op de praktijk gericht toezicht op de kinderopvangsector zal komen. Het is mogelijk dat dit gevolgen heeft voor onder andere het onderdeel passende beroepskracht. Het zijn echter roerige tijden in de kinderopvang, met de introductie van het Landelijk Register Kinderopvang, de inspectie en registratie van alle gastouders en de invoering van de Wet OKE. Het is daarom niet mogelijk om te zeggen wanneer dit punt aan de orde komt.

passende beroepskracht

Eén van de voorwaarden binnen de beleidsregels is dat beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO kinderopvang. Binnen de CAO worden deze eisen steeds specifieker. Hierdoor is het bijvoorbeeld formeel niet mogelijk om mensen met een universitaire opleiding (bijv. Pedagogiek) of mensen die de HBO-opleiding (bijv. Sport en Spel) volgen op een BSO in te zetten.

Mensen die buiten de CAO-eisen vallen kunnen wel een EVC-traject volgen, waarbij zij bijgeschoold worden en als pedagogisch medewerker in opleiding in dienst kunnen zijn. Deze mensen dienen hierbij minimaal 12 uur in de week te werken tijdens dit traject (dat maximaal 3 jaar mag duren).

Leidse praktijk

Leiden is een studentenstad met een eigen universiteit en een Hogeschool. Veel kinderopvangaanbieders werken vanuit het verleden met invallers of medewerkers buitenschoolse opvang die tegelijkertijd een opleiding bij één van deze instellingen volgen. Deze opleidingen komen niet overeen met de volgens de CAO vereiste opleidingen.

Het is voor deze mensen vaak geen optie om een EVC traject te volgen en te werken als pedagogisch medewerker in opleiding, omdat mensen in de BSO en invalkrachten geregeld minder dan 12 uur per week werken.

Verschillende Leidse kinderopvangaanbieders hebben aangegeven dat zij het werken met pedagogisch medewerkers op HBO- of universitair niveau een meerwaarde voor hun organisatie vinden. Zij geven aan dat het werken met mensen vanuit andere disciplines voor mensen die geschoold zijn als pedagogisch medewerker andere invalshoeken biedt. De mensen uit andere disciplines hebben misschien niet altijd evenveel (uitvoerende) pedagogische kennis maar vaak wel heel veel energie, enthousiasme en nieuwe frisse ideeën, die uitstekend aan kunnen sluiten bij de aard van een BSO. De hoog opgeleide medewerkers kunnen ook voor kinderen juist een aanvulling zijn als het gaat om hulp bij huiswerk en het voeren van discussies met oudere kinderen. Daarnaast is een relatief groter deel van deze groep man, wat een positieve bijkomstigheid is voor deze gefeminiseerde sector.

Binnen de Branchevereniging Kinderopvang Nederland en het FCB (Dienstverlener in Arbeidsmarktvraagstukken) is er eveneens een roep om meer hoger opgeleidde in te zetten op de BSO.

kwalitatief volwaardig alternatief

De gemeente Leiden ondersteunt het standpunt van de sector dat hoger geschoolde pedagogische medewerkers een impuls kunnen geven aan de kwaliteit in de groep op een kindercentrum. Daarbij is het wel belangrijk dat de betreffende medewerker niet alleen intellectueel vaardig is, maar ook in de praktijk met kinderen kan werken.

Daarom is de gemeente van mening dat binnen bepaalde voorwaarden de inzet van niet conform de CAO geschoold personeel als pedagogisch medewerker op een buitenschoolse opvang of als invaller (op een BSO of kinderdagverblijf) een kwalitatief hoogwaardig alternatief is van het in de beleidsregels vastgelegde.

De door de gemeente gestelde voorwaarden hierbij zijn:

  • ·

    de medewerker beschikt over minimaal aantoonbaar hbo-niveau (dat wil zeggen minimaal een opleiding volgend op HBO niveau inclusief propedeuse of een afgeronde HBO opleiding);

  • ·

    in het pedagogisch beleidsplan en de schriftelijke informatie voor ouders is vastgelegd dat een organisatie met pedagogische medewerkers werkt die volgens de CAO niet gekwalificeerd zijn, wat de reden hiervoor is, wat de criteria zijn waaraan dit personeel moet voldoen en hoe de kwaliteit van dit personeel en de stabiliteit van de groep gewaarborgd wordt;

  • ·

    het kindercentrum maakt aantoonbaar dat de informatie over de afwijking van de landelijke norm met betrekking tot de voorwaarde passende beroepskracht actief naar ouders wordt gecommuniceerd;

  • ·

    er wordt per medewerker binnen 3 maanden na indiensttreding een bijscholingstraject opgesteld. Hierin wordt onder andere aandacht besteed aan beleid en uitvoering op de gebieden 1) pedagogisch beleid en uitvoering en 2) veiligheid en gezondheid. De realisatie van dit opleidingstraject gebeurt aantoonbaar binnen maximaal 1,5 jaar na indiensttreding, met onderbouwing voor de waarborging van de kwaliteit in de periode dat het traject nog niet afgerond is;

  • ·

    er wordt inzichtelijk gemaakt hoe invulling wordt gegeven aan permanente educatie van de medewerkers;

  • ·

    inzet van een pedagogisch medewerker die niet aan de voorwaarden van de CAO voldoet, gebeurt altijd in combinatie met een pedagogisch medewerker conform de CAO op dezelfde groep (met maximale afwijking binnen de BSO van een half uur op schooldagen en 3 uur op vrije dagen en bij inval op een kinderdagverblijf een afwijking van maximaal 3 uur);

  • ·

    zodra de medewerker structureel meer dan 12 uur per week op een kindercentrum werkt wordt er een EVC-traject ingezet.

De voorwaarden waarbinnen de pedagogisch medewerkers in afwijking van de CAO in Leiden als kwalitatief volwaardig alternatief geaccepteerd worden, zijn in overleg met de GGD en de kinderopvangsector bepaald. De GGD Hollands Midden (HM) heeft aangegeven dat zij op de navolging van de bovengenoemde voorwaarden kan toetsen.

toezicht en handhaving

De GGD HM voert in opdracht van de gemeente het toezicht uit op de kinderopvang. De toezichthouder rapporteert haar bevindingen aan de gemeente, die op basis hiervan al dan niet handhavend optreedt. Deze beleidsregel is een aanvulling op dit handhavingsbeleid. Hij zal als dusdanig naar de houders van kindercentra verspreid worden. Na vaststelling door het college van Burgemeester en Wethouders wordt dit besluit aan de toezichthouder gezonden.

De toezichthouder krijgt opdracht om vanaf 1 januari 2011 de Leidse beleidsregel “handhavingsbeleid kinderopvang - passende beroepskracht” toe te passen. Dit houdt in dat, indien van toepassing, bij de beoordeling van de voorwaarde passende beroepskracht deze kaders gehanteerd worden.

De toezichthouder heeft aangegeven dat de hier gestelde voorwaarden toetsbaar zijn. Wanneer aan de hier gestelde voorwaarden voldaan wordt, zal de voorwaarde voldoende beoordeeld worden in het inspectierapport van de GGD.

Indien er aan deze voorwaarde niet voldaan wordt zal de gemeente handhavend optreden op basis van het Handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Leiden.

risico’s

De gemeente dient onder de Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang uit te voeren. Verschil van inzicht met het landelijk vastgelegde beleid zorgt ervoor dat de gemeente in bovenstaand geval afwijkend van de landelijk standaard oordeelt. Aangezien deze afwijking goed onderbouwd en aan voorwaarden verbonden is én er scherp toezicht gehouden wordt op de voorwaarden zijn er geen grotere risico’s dan in reguliere situaties.

De Inspectie van het Onderwijs kan (als tweedelijns toezichthouder) de gemeente aanspreken op de uitvoering van deze beleidsregel. De inspectie wordt daarom voorafgaand aan de invoering geïnformeerd over deze lokale invulling en wordt verzocht haar zienswijze kenbaar te maken. De gemeente gaat graag de discussie over de onderbouwing aan. Daarnaast kan de Minister, op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen, besluiten om de gemeente een aanwijzing te geven, nadat hij de gemeente 8 weken heeft gegeven om haar zienswijze in te brengen. Bij een aanwijzing dient de gemeente binnen een bepaalde termijn de uitvoering in overeenstemming te brengen met de aanwijzing, wat dus in bovenstaand geval overeen zal komen met het intrekken van de beleidsregel.

Indien de beleidsregel ingetrokken wordt zal de gemeente na een overgangsperiode handhavend optreden op basis van de landelijk vastgelegde kaders.

Aangezien de kwaliteitseisen landelijk in overleg met de sector zelf opgesteld worden, is met Leidse kinderopvangaanbieders afgesproken dat zij zich zullen inzetten voor een landelijke aanpassing van de beleidsregels.

[1] Mensen die voor die tijd al werkzaam waren bij een werkgever mogen dit dienstverband uitdienen. Zij kunnen daarna niet opnieuw bij een andere werkgever in de kinderopvang aan de slag als pedagogisch medewerker.

 

 

 

2 NB Deze aanvulling geldt expliciet niet voor vaste medewerkers op een kinderdagverblijf. Zij werken minimaal 2 dagen per week en daarmee meer dan 12 uur per week dus kunnen een EVC-traject volgen.