Regeling vervallen per 18-01-2018

Verordening Wet inburgering gemeente Leiden 2011

Geldend van 22-10-2011 t/m 17-01-2018

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Leiden 2011

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 11.0080 van 2011), kennis genomen hebbende van het feit dat er geen inspraakreacties zijn binnengekomen op de concept verordening Wet inburgering 2011, mede gezien het advies van de commissie, gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 8, 19 vijfde lid, 23 derde lid, 24a vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27 van het Besluit inburgering, besluit vast te stellen:

Paragraaf 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      het besluit: het Besluit inburgering;

    • d.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • e.

      trajectplan: planmatige omschrijving van de voorziening;

    • f.

      persoonlijk inburgeringsplan: een door de inburgeraar persoonlijk opgestelde planmatige beschrijving van de inhoud, uitvoering en afronding van de door hem voorgestelde voorziening;

    • g.

      project wijkgerichte inburgering: een project in Leiden Noord waarbij het inburgeringstraject wordt aangeboden in de eigen wijk en zo veel mogelijk gericht is op participatie in de wijk;

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Paragraaf 2

Artikel 2 Informatieverstrekking

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en deze verordening en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      het verstrekken van voorlichting via een gemeentelijke informatiebalie;

    • b.

      het verstrekken van informatie via de gemeentelijke website;

    • c.

      schriftelijk voorlichtingsmateriaal bij inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie en bij het aanvragen van een uitkering of inkomensvoorziening.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.

Paragraaf 3

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen bij inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren een voorziening vast. Tevens wijst het college de overige inburgeringsplichtigen aan als doelgroep waaraan een voorziening aangeboden kan worden.

  • 2. Het college kan de volgende groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang een voorziening aanbieden:

    • a.

      uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen; WI en WWB

    • b.

      inburgeringsplichtigen met zorg- en opvoedingstaken;

Artikel 4 Samenstelling van de voorziening voor inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op in ieder geval het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de in artikel 4.23 Besluit inburgering vermelde socialezekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen ontvangt, stemt het college, onverminderd lid 1, de voorziening af op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

  • 3. Indien de inburgeringsplichtige arbeid verricht voorafgaand aan, dan wel arbeid gaat verrichten gedurende een voorziening, stemt het college de voorziening af op de aard van de werkzaamheden.

Artikel 5 De procedure voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden in ieder geval de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken na de datum van ontvangst van het aanbod het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod in de vorm van een beschikking.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen voor de uitvoering van het eerste tot en met het vierde lid.

Artikel 6 Weigering van het aanbod door inburgeringsplichtigen

  • 1. Wanneer de nieuwkomer het aanbod, bedoeld in artikel 5, weigert, informeert het college de nieuwkomer binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling schriftelijk over de in artikel 7 lid 1 van de wet neergelegde termijn waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald.

  • 2. Wanneer de oudkomer het aanbod, bedoeld in artikel 5, weigert, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling een besluit tot handhaving van de termijn, bedoeld in artikel 7, lid 1 van de wet, in de vorm van een beschikking.

Artikel 7 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget voor inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      het college beoordeelt of de inburgeringsplichtige de verantwoordelijkheid kan dragen voor het samenstellen van een voorziening;

    • b.

      bij een positieve beoordeling als bedoeld onder a, verzoekt het college de inburgeringsplichtige binnen zes weken een persoonlijk inburgeringsplan in te dienen. Indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is, kan het voornoemde termijn met een nader te bepalen aantal weken verlengen;

    • c.

      na indiening van het persoonlijk inburgeringsplan beslist het college binnen zes weken na de datum van ontvangst op het verzoek tot het verstrekken van een persoonlijk inburgeringsbudget;

    • d.

      bij toekenning van een persoonlijk inburgeringsbudget voegt het college het definitief vastgestelde inburgeringsplan als bijlage bij de beschikking tot toekenning.

  • 2. Het college adviseert en begeleidt de inburgeringsplichtige bij de vormgeving en invulling van de voorziening en de keuze van het inburgeringsbedrijf, tenzij de inburgeringsplichtige aangeeft hierop geen prijs te stellen.

  • 3. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft toegekend, sluit de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

  • 4. Het college betaalt de kosten van de voorziening rechtstreeks aan het inburgeringsbedrijf.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen voor de invulling en uitvoering van het eerste en tweede lid.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen aan inburgeringsplichtigen

Onverminderd de uit wet en daarop berustende regelingen voortvloeiende verplichtingen kan het college een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    medewerking verlenen aan de uitvoering van de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    het op verzoek of uit eigen beweging direct melden van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op, toekenning, uitvoering van of deelname aan de voorziening;

  • g.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo 1 of mbo 2 binnen de door het college bepaalde termijn.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking voor inburgeringsplichtigen

De beschikking tot toekenning van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo1 of mbo 2 moet zijn behaald;

  • d.

    de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 10;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • f.

    de gevolgen van het niet naleven van de verplichtingen en/of termijnen;

  • g.

    de mogelijkheid van een bonus, bedoeld in artikel 11;

  • h.

    in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Artikel 10 Innen van de eigen bijdrage van inburgeringsplichtigen

  • 1. De inburgeringsplichtige dient de eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 23 lid 2 van de wet in één keer te betalen.

  • 2. In afwijking van lid 1 kan een inburgeringsplichtige met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren, op diens verzoek, de eigen bijdrage in maximaal 24 maandelijkse termijnen betalen.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een inburgeringsplichtige die een inkomen ontvangt anders dan bedoeld in lid 2, op diens verzoek, de eigen bijdrage in maximaal 12 termijnen betalen.

Artikel 11 Verstrekken van een bonus aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau Mbo 1 of Mbo 2 binnen de gestelde examentermijn heeft behaald, kan het college een bonus verstrekken.

  • 2. De bonus, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 3. Het college stelt nadere regels voor de uitvoering en invulling van het eerste en het tweede lid.

Paragraaf 4

Artikel 12 Hoogte van de bestuurlijke boetes voor inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college legt een bestuurlijke boete op van 10% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige, of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. Het college legt een bestuurlijke boete op van 20% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, niet of niet behoorlijk nakomt.

  • 3. Het college legt een bestuurlijke boete op van 50% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a of b, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo 1 of mbo 2, heeft behaald.

  • 4. Het college legt een lagere boete op indien de inburgeringspichtige aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid niet in overeenstemming is met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid van de gedraging en de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

  • 5. Bij de toepassing van het eerste tot en met derde lid neemt het college de artikelen 36, 37 en 44 van de wet, titel 5.4 Bestuurlijke boete en titel 4.4 Bestuursrechtelijke geldschulden van de Algemene wet bestuursrecht in acht.

Artikel 13 Waarschuwing aan inburgeringsplichtigen

Indien de mate van verwijtbaarheid of overige omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het college in afwijking van artikel 12, eerste tot en met derde lid, bij een eerste verwijtbare gedraging volstaan met een waarschuwing.

Artikel 14 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college legt een bestuurlijk boete, bedoeld in artikel 12, eerste tot en met derde lid, niet op indien elke verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 2. Het college kan geheel of gedeeltelijk afzien van een bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

Artikel 15 Verhoging van de bestuurlijke boete aan inburgeringsplichtigen bij recidive

  • 1. Het college legt een bestuurlijk boete op voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van 20% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van beschikking inzake de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. Het college legt een bestuurlijk boete op voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van 50% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van de beschikking inzake de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan dezelfde gedraging.

  • 3. Het college legt een bestuurlijk boete op van 100% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo 1 of mbo 2, heeft behaald.

  • 4. Artikel 12, vierde en vijfde lid en artikel 14 zijn van toepassing op het eerste tot en met derde lid.

Paragraaf 5

Artikel 16 Aanwijzen van doelgroepen bij vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college wijst de gehele groep vrijwillige inburgeraars aan als doelgroep waaraan een voorziening aangeboden kan worden.

  • 2. Het college kan de volgende groepen vrijwillige inburgeraars bij voorrang een voorziening aanbieden:

    • a.

      uitkeringsgerechtigde vrijwillige inburgeraars;

    • b.

      vrijwillige inburgeraars met zorg- en opvoedingstaken;

    • c.

      vrijwillige inburgeraars die deelnemen aan het project wijkgerichte inburgering.

Artikel 17 Samenstelling van de voorziening voor vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op in ieder geval het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijk positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Indien de vrijwillige inburgeraar algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de in artikel 4.23 Besluit inburgering vermelde socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangt, stemt het college, onverminderd lid 1, de voorziening af op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

  • 3. Indien de vrijwillige inburgeraar arbeid verricht voorafgaand aan dan wel arbeid gaat verrichten gedurende een voorziening, stemt het college de voorziening af op de werkzaamheden.

Artikel 18 Vaststellen van de identiteit van vrijwillige inburgeraars

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wt op de identificatieplicht.

Artikel 19 De procedure voor het doen van een aanbod aan vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college doet het aanbod, als bedoeld in artikel 24a, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de vrijwillige inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden.

  • 3. De vrijwillige inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken na de datum van ontvangst van het aanbod het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Na aanvaarding van het aanbod, sluit het college een overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar.

Artikel 20 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget voor vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      het college beoordeelt of de vrijwillige inburgeraar de verantwoordelijkheid kan dragen voor het samenstellen van een voorziening;

    • b.

      bij een positieve beoordeling als bedoeld onder a, verzoekt het college de vrijwillige inburgeraar binnen zes weken een persoonlijk inburgeringsplan in te dienen. Indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is, kan het voornoemde termijn met een nader te bepalen aantal weken verlengen;

    • c.

      na ontvangst van het persoonlijk inburgeringsplan beslist het college binnen zes weken op het verzoek tot het verstrekken van een persoonlijk inburgeringsbudget;

    • d.

      bij goedkeuring van een persoonlijk inburgeringsbudget voegt het college het definitief vastgestelde inburgeringsplan als bijlage bij de overeenkomst.

  • 2. Het college adviseert en begeleidt de vrijwillige inburgeraar bij de vormgeving en invulling van de voorziening en de keuze van het inburgeringsbedrijf, tenzij de vrijwillige inburgeraar aangeeft hierop geen prijs te stellen.

  • 3. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft goedgekeurd, sluit het college met de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst.

  • 4. Nadat het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar heeft afgesloten, sluit de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het in het trajectplan genoemde inburgeringsbedrijf.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen voor de invulling en uitvoering van het eerste en tweede lid.

Artikel 21 Opleggen van verplichtingen aan vrijwillige inburgeraars

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d tweede lid van de wet één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    medewerking verlenen aan de uitvoering van de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    het op verzoek of uit eigen beweging direct melden van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op, toekenning, uitvoering van of deelname aan de voorziening;

  • g.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen, het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo1 of mbo 2 binnen de door het college bepaalde termijn.

Artikel 22 De inhoud van de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen, het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau mbo1 of mbo 2 moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen;

  • e.

    de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23;

  • f.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • g.

    de mogelijkheid van een bonus, bedoeld in artikel 24.

Artikel 23 Opleggen en innen van de eigen bijdrage van de vrijwillige inburgeraar

  • 1. De vrijwillige inburgeraar is een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 23 lid 2 van de wet. Deze eigen bijdrage dient de vrijwillige inburgeraar in één keer te betalen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de vrijwillige inburgeraar met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren op diens verzoek, de eigen bijdrage in maximaal 24 maandelijkse termijnen betalen.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een vrijwillige inburgeraar die een inkomen ontvangt anders dan bedoeld in lid 2, op diens verzoek, de eigen bijdrage in maximaal 12 termijnen betalen.

  • 4. Het college legt in de overeenkomst de wijze van betaling en de termijnen van betaling vast.

Artikel 24 Verstrekken van een bonus aan vrijwillige inburgeraars

  • 1. Indien de vrijwillige inburgeraar aan alle verplichtingen voortvloeiend uit artikel 21 heeft voldaan en/of het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau Mbo 1 of Mbo 2 binnen de door het college gestelde termijn heeft behaald, kan het college een bonus verstrekken.

  • 2. De bonus, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 3. Het college stelt nadere regels voor de uitvoering en invulling van het eerste en het tweede lid.

Artikel 25 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, en hierbij sprake is van een verwijtbare gedraging van de vrijwillige inburgeraar, kan het college de reeds gemaakte kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk op de vrijwillige inburgeraar verhalen.

Paragraaf 6

Artikel 26 Vergoedingen

  • 1. Het college kan aan de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar een vergoeding verstrekken voor gemaakte of te maken noodzakelijke kosten voor de uitvoering van of deelname aan de voorziening.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde kosten:

    • a.

      zijn, naar het oordeel van het college, noodzakelijk;

    • b.

      zijn of worden aangetoond dan wel te verifiëren;

    • c.

      kunnen, naar het oordeel van het college, redelijkerwijs niet ten laste van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar gebracht worden;

    • d.

      worden niet vergoed door een voorliggende voorziening;

    • e.

      zijn niet hoger dan de kosten van de goedkoopste en meest adequate oplossing.

Paragraaf 7

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 28 Onvoorzienbare situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag volgend op die van de bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Wet inburgering gemeente Leiden 2009.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Leiden 2011.

Nota-toelichting

[Klik hier om het document te downloaden]

Toelichting op de verordening Wet inburgering 2011