Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van de parkeerbelasting 2009

Geldend van 24-03-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2009 (Verordening parkeerbelastingen 2009)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden:

b. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegevenkentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor hetmotorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

c. parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

    - indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aange­merkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    - indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van het werpen van geld of gebruik van elektronische betaalkaarten in parkeerapparatuur, dan wel door het inwerkingstellen van in het voertuig aanwezige en door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde parkeerapparatuur, dan wel door het gebruik van een voorafbetaalde parkeerkraskaart. De belasting moet worden voldaan bij de aanvang van het parkeren, met uitzondering van aangifte door middel van het inwerkingstellen van individuele apparatuur als gsm telefoons en dergelijke. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur op straat kennisgegeven. Het college van burge­meester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moeten worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend dan wel vóór het in de vergunning aangegeven tijdstip.

  • 3. Indien en voor zover van het voldoen van de parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, moet dit, met de eventuele tijdsaanduiding duidelijk zichtbaar en leesbaar, zichtbaar in of aan het voertuig aanwezig zijn. Indien voor het voldoen van de parkeerbelasting gebruik wordt gemaakt van de inbelfaciliteiten van aanbieders van betaling via een mobiele telefoon, waarmee een overeenkomst is aangegaan, dient de originele transponderkaart duidelijk zichtbaar en leesbaar in of aan het voertuig aanwezig te zijn. Ten aanzien van motorvoertuigen en brommobielen op meer dan twee wielen geldt de nadere eis, dat het bewijsstuk met de tijdsaanduiding zichtbaar en leesbaar moet zijn aangebracht achter de voorruit van het voertuig.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8 Bevoegdheid tot gebruik wielklem

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 9 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel.

  • 2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem als bedoeld in artikel 8, eerste lid, alsmede de kosten voor de overbrenging en bewaring van een voertuig worden vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel, indien en zodra artikel 8 in werking treedt.

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2009" met de daarbij behorende tarieven- en kostentabel van december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De ingangsdatum van heffing is 1 april 2012.

  • 4. Artikel 8 van de verordening treedt in werking op een door de raad te bepalen datum, welke datum openbaar bekend wordt gemaakt.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2009”.

TARIEVEN- EN KOSTENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2009

Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder:

a. parkeermeter: hetgeen daaronder in het spraakgebruik wordt verstaan, met inbegrip van verzamelparkeermeters en parkeerautomaten;

b. dag:periode van 24 uur;

c. week:periode van 7 dagen;

d. maand: periode van 30 dagen;

e. kwartaal:een kalenderkwartaal;

f. jaar:een kalenderjaar.

Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.

1. Het tarief voor het parkeren bij een parkeermeter bedraagt:

  • -

    binnen tariefzone I, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 5 minuten of een gedeelte daarvan (tarief per 58 minuten € 2,40, minimale inworp € 0,40)€ 0,20;

  • -

    binnen tariefzone II, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd:

    per 6 minuten of een ge­deelte daarvan (uurtarief € 2,00): € 0,20;

  • -

    binnen tariefzone III, zoals aangegeven op de, bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd:

    per 8 minuten of een gedeelte daarvan (tarief per 58 minuten € 1,50) € 0,20

  • -

    voor de gehele gemeente per dag € 12,40;

  • -

    voor de gehele gemeente per week € 61,50;

  • -

    voor de gehele gemeente per maand € 185,00;

  • -

    voor de gehele gemeente per jaar€ 1.850,00.

2. Het tarief voor het parkeren op een vergunningshoudersplaats, anders dan krachtens een parkeervergunning, inclusief kraskaart, bedraagt:

  • -

    per dag of een gedeelte daarvan € 12,40;

  • -

    per week € 61,50;

  • -

    per maand € 185,00;

  • -

    per jaar€ 1.850,00.

Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening.

Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per kwartaal:

  • -

    bij een vergunning op kenteken € 41,00;

  • -

    bij een tweede vergunning op kenteken € 82,20;

  • -

    bij een vergunning op naam, geldig van maandag t/m zaterdag van 08.00 uur tot 22.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 22.00 uur € 102,75;

  • -

    bij een vergunning op naam, geldig van maandag t/m vrijdag van 08.00 uur tot 17.00 uur € 82,20;

  • -

    bij een autodatevergunning, uitsluitend geldig op aangewezen plaatsen voor autodeelvergunningen, gelegen in het gehele grondgebied van de gemeente € 41,00;

  • -

    bij een zorgvergunning op naam, geldig van maandag tot en met zondag gedurende de hele dag € 82,20;

  • -

    Het tarief voor een werknemersvergunning, geldig op werkdagen maandag tot en met vrijdag (feestdagen uitgezonderd) van 08.00 tot 18.30 uur geldt per kalenderjaar. Het bedrag wordt bij aanschaf voldaan en er vindt geen restitutie plaats indien het dienstverband ophoudt gedurende het betreffende kalenderjaar. Tarief per kalenderjaar € 380,00;

Het tarief voor een kraskaart, geldig op alle openbare parkeerplaatsen binnen de parkeerzone van afgifte, bedraagt per stuk, per 4 uur € 2,50.

Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.

De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” € 54,00

Toelichting op tarieven- en kostentabel

N.a.v. wijziging van de Verordening Invordering Parkeerbelasting 2009 door RV 11.0112 en RV 11.0133 (d.d. 1 maart 2012):

Over de Tarieven- en kostentabel behorende bij de verordening parkeerbelasting 2009

Onderdeel III tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening.

De prijs van de ontheffing (klussenbusvergunning) bedraagt per kwartaal € 80,- ( tweemaal de prijs van een bewonersvergunning) en is geldig van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 17.00 uur.

De werknemersvergunning kost € 380,- per kalenderjaar en is geldig op werkdagen (maandag tot en met vrijdag) tussen 08.00 en 18.30 uur. Er vindt geen restitutie plaats indien gedurende het kalenderjaar het dienstverband met de Leidse werkgever ophoudt.

N.a.v. wijzigingen tarieven- en kostentabel door RV 11.0131(d.d. 1 april 2012):

Jaarlijks worden de tarieven van de belastingen en rechten aangepast vanwege de inflatiecorrectie of mogelijke andere wijzigingen in tarieven. Dit gebeurt door vaststelling van de nieuwe belasting- en rechtenverordeningen of wijzigingen in bestaande verordeningen door de Raad.

Maximaal tarief

Voor de verhoging van het tarief van de naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen wordt uitgegaan van de maximale, wettelijke stijging.

Voor 2012 wordt het tarief van de naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen verhoogd met € 2.