Regeling vervallen per 05-01-2013

Inspraakverordening

Geldend van 01-01-2012 t/m 04-01-2013

Intitulé

Inspraakverordening

INSPRAAKVERORDENING (inspraakverordening)

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Definities

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      inspraak: een door of namens burgemeester en wethouders georganiseerde gelegenheid waarbij het mogelijk wordt gemaakt meningen omtrent gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar te maken en daarover met het gemeentebestuur van gedachten te wisselen;

    • b.

      inspraakprocedure: de wijze waarop de onder a. bedoelde inspraak ingevolge het bij of krachtens deze verordening bepaalde gestalte wordt gegeven;

  • 2. Indien en voor zover de voorbereiding van de besluitvorming de verantwoordelijkheid is van een ander gemeentelijk orgaan, wordt in deze verordening dat orgaan in de plaats van burgemeester en wethouders gelezen.

HOOFDSTUK II INSPRAAK ALGEMEEN

Artikel 2 Toepassingsbereik Inspraakverordening

  • 1. Inspraak wordt in elk geval verleend op beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      de voorbereiding of herziening van ruimtelijke plannen;

    • b.

      verkeers- en vervoersplannen;

    • c.

      het gemeentelijk milieubeleidsplan;

    • d.

      de welzijnsvoorzieningen;

    • e.

      beleidsvoornemens anders dan de voormelde, waarbij het redelijkerwijze te verwachten is dat velen zich daarbij betrokken voelen

      Voorts wordt ten aanzien van een beleidsvoornemen waarop reeds inspraak is verleend, opnieuw inspraak verleend, indien er een termijn van tenminste drie jaar is verstreken tussen de afloop van de inspraaktermijn en de definitieve vaststelling van het beleidsvoornemen, tenzij aannemelijk is dat de reeds ingebrachte inspraakreacties nog als actueel kunnen worden beschouwd.

  • 2. Nadat het bevoegd gezag heeft besloten het beleidsvoornemen vrij te geven voor inspraak, brengen zij het beleidsvoornemen ter kennis van de raadscommissie tot welk taakveld het beleidsvoornemen behoort.

  • 3. In afwijking van hetgeen in het eerste lid is bepaald wordt geen inspraak verleend

    • a.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • b.

      indien sprake is van beleidsvoornemens op basis van de reguliere of uitgebreide procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is;

    • d.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • e.

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover reeds inspraak heeft plaatsgehad en dat tijdens deze inspraak redelijkerwijs te voorzien was;

    • f.

      indien in een eerder stadium reeds inspraak op het beleidsvoornemen is verleend, tenzij de afwijking naar aard en omvang in een later stadium ten opzichte van voornoemd beleidsvoornemen zodanig zijn dat een geheel ander beleidsvoornemen is ontstaan;

    • g.

      ten aanzien van de begroting en de hoogte van belastingen en tarieven;

    • h.

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente.

    Op het besluit daartoe van burgemeester en wethouders is het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Het besluit maakt melding van de mogelijkheid om ex artikel 13 van de Inspraakverordening een klacht in te dienen.

Artikel 3 Subject van inspraak

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen inspraak aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2. De in lid 1 bedoelde natuurlijke en rechtspersonen kunnen individueel of door middel van een groepering aan de inspraak deelnemen.

  • 3. Deelnemers aan inspraakactiviteiten kunnen zich op een door hen te bepalen wijze laten begeleiden. Zij kunnen zich doen vertegenwoordigen, waartoe een machtiging is vereist.

  • 4. Indien inspraak wordt verleend over een beleidsvoornemen waarvan redelijkerwijs te verwachten valt, dat veel nietNederlandstaligen zich daarbij in het bijzonder betrokken voelen, wordt daarmee bij het verlenen van inspraak rekening gehouden.

Artikel 4 Vereisten inspraak

Inspraak dient aan de volgende vereisten te voldoen:

  • a.

    inspraak vindt plaats aan de hand van een inspraakprocedure;

  • b.

    inspraak vangt aan in een zo vroeg mogelijk stadium van de besluitvorming;

  • c.

    de verschillende beleidsmogelijkheden en de consequenties daarvan worden duidelijk aangegeven;

  • d.

    van gemeentewege wordt die informatie verschaft, die nodig moet worden geacht voor het vormen van een oordeel over hetgeen tijdens de inspraak aan de orde is;

  • e.

    de besluitvorming over hetgeen ter inspraak staat vindt pas plaats nadat het beslissingsbevoegde orgaan kennis heeft genomen van de resultaten van de inspraak.

HOOFDSTUK III INSPRAAKPROCEDURE

Artikel 5 Inspraakprocedure

  • 1. Voorafgaand aan de inspraak stellen burgemeester en wethouders een inspraakprocedure vast, hetzij door de procedure als bedoeld in artikel 6 tot en met 10 van toepassing te verklaren, hetzij door een adhocinspraakprocedure vast te stellen.

  • 2. Een adhocinspraakprocedure omvat tenminste een regeling inzake de vorm, de opzet en de fasering van de inspraakactiviteiten.

Artikel 6 Bekendmaking

  • 1. Burgemeester en wethouders maken de beleidsvoornemens waarop inspraak wordt verleend publiekelijk bekend op de in de gemeente gebruikelijke wijze, waarbij tevens wordt aangegeven waar en eventueel tegen welke vergoeding het voorgenomen besluit met daarbij behorende stukken kan worden afgehaald en waar dit kan worden ingezien en op welke tijdstippen.

  • 2. De beleidsvoornemens worden om commentaar gezonden aan daarvoor in aanmerking komende personen en instanties. De beleidsvoornemens worden voorts gedurende de in artikel 7, eerste en tweede lid, bedoelde termijn ter inzage gelegd in het Stadhuis (gevestigd te Stadhuisplein 1, Leiden) en het Stadsbouwhuis (gevestigd te Langegracht 72, Leiden). Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een alternatieve locatie aan te wijzen in geval een der genoemde locaties al dan niet tijdelijk ontoegankelijk is.

  • 3. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

  • 4. De bekendmaking omvat tevens de te volgen inspraakprocedure.

Artikel 7 Termijnen

  • 1. Gedurende zes weken na verzending c.q. publicatie van het voorgenomen besluit wordt gelegenheid geboden tot het indienen van schriftelijk commentaar.

  • 2. Indien de periode van de kerstvakantie en de zomervakantie, zoals die gelden voor het basisonderwijs, vallen geheel of gedeeltelijk vallen binnen de in het eerste lid genoemde termijn, wordt de termijn verlengd met het aantal dagen dat in die periode valt met een maximum van twee weken.

  • 3. De ontvangst van inspraakreacties wordt schriftelijk aan de insprekers bevestigd.

Artikel 8 Inspraakbijeenkomsten

  • 1. Indien in de inspraakprocedure is voorzien in één of meerdere inspraakbijeenkomsten worden die inspraakbijeenkomsten niet eerder dan twee weken na publicatie van het voorgenomen besluit georganiseerd. In die bijeenkomsten wordt door of namens burgemeester en wethouders mondeling de nodige toelichting verstrekt en kunnen commentaren mondeling kenbaar worden gemaakt.

  • 2. De inspraakbijeenkomsten worden gehouden op een tijdstip en een plaats die voor potentiële insprekers gunstig lijken.

Artikel 9 Verslaglegging inspraakbijeenkomsten

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor schriftelijke verslaglegging van de inspraakbijeenkomsten.

  • 2. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken toegezonden aan de insprekers.

  • 3. Insprekers kunnen nadere opmerkingen over het verslag gedurende een week na verzending indienen. Deze opmerkingen worden aan het verslag toegevoegd, waarmee het is vastgesteld.

  • 4. Het bepaalde in artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10. Verantwoording

  • 1. Het eventueel bijgestelde beleidsvoornemen wordt tezamen met de schriftelijke ingekomen reacties, het vastgestelde verslag van de inspraakbijeenkomst(en) en een document waarin een verantwoording wordt gegeven van de wijze waarop met de ingekomen reacties, respectievelijk de gemaakte opmerkingen is gehandeld, door burgemeester en wethouders vastgelegd in een eindrapportage, met dien verstande dat zulks zo spoedig mogelijk plaatsvindt doch uiterlijk binnen 6 maanden na afloop van de inspraaktermijn. Burgemeester en Wethouders kunnen eenmaal schriftelijk en gemotiveerd besluiten deze termijn met 6 maanden verlengen. Dit besluit wordt ter kennis van de raad gebracht.

  • 2. Degenen die een schriftelijke reactie hebben ingezonden dan wel aanwezig waren bij een inspraakbijeenkomst wordt een afschrift van deze stukken toegezonden of worden geïnformeerd over de tijd en plaats waar deze stukken ter inzage liggen. Bij die gelegenheid worden betrokkenen tevens geïnformeerd over de nader te volgen procedure, zo mogelijk inclusief het tijdpad alsmede over de mogelijkheid om ex artikel 13 van de Inspraakverordening een klacht over de inspraakprocedure in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 3. Degenen die aan de inspraak hebben deelgenomen worden geïnformeerd over het uiteindelijke besluit.

Artikel 11 Afwijken van inspraakprocedures

In spoedeisende gevallen kunnen burgemeester en wethouders direct tot tussentijdse afwijking van de inspraakprocedure overgaan.

De afwijking wordt, met vermelding van de redenen die hiertoe hebben geleid, terstond publiekelijk bekend gemaakt.

Artikel 12 Overleg met belanghebbenden

  • 1. Indien een voorgenomen besluit of maatregel dan wel de wijze van uitvoering van een besluit of maatregel van belang is voor een beperkt aantal personen, stellen burgemeester en wethouders – spoedeisende gevallen uitgezonderd – belanghebbenden in de gelegenheid zich daarover uit te spreken

  • 2. Door of namens burgemeester en wethouders worden belanghebbenden tijdig op de hoogte gesteld van een voornemen of een wijze van uitvoering als bedoeld in het eerste lid en wordt die informatie verstrekt die nodig moet worden geacht voor het vormen van een oordeel daarover.

  • 3. Indien de informatie tevens voorziet in een informatieve bijeenkomst, dragen burgemeester en wethouders zorg voor een schriftelijke vastlegging daarvan.

  • 4. Door of namens burgemeester en wethouders worden degenen die van de in het eerste lid bedoelde gelegenheid gebruik hebben gemaakt, schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld in hoeverre met de ingekomen reacties rekening is gehouden. Hierbij wordt gewezen op de mogelijkheid om over de gevolgde procedure een klacht in te dienen volgens artikel 13 van deze procedure en wordt zo nodig de verdere procedure aangegeven.”

HOOFDSTUK IV KLACHTRECHT

Artikel 13 Klachtrecht

  • 1. Ingezetenen en belanghebbenden kunnen bij burgemeester en wethouders schriftelijk klachten indienen omtrent de uitvoering van de verordening.

  • 2. Op de behandeling van deze klachten is hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en het Klachtreglement van toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders brengen de beslissing omtrent het klaagschrift terstond ter kennis van de klager.

  • 4. Indien sprake is van een klacht omtrent een lopende inspraakprocedure kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat de inspraakprocedure wordt geschorst totdat op het klaagschrift is beslist.

  • 5. Indien sprake is van een klacht omtrent een afgeronde inspraakprocedure kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat de besluitvorming over c.q. uitvoering van de beleidsvoornemens die in de inspraak zijn gebracht, wordt geschorst totdat op het klaagschrift is beslist.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALING

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2. Zij kan worden aangehaald als "Inspraakverordening”.