Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

Geldend van 01-07-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

VERORDENING PERSOONSGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.begeleid werken:

een dienstbetrekking bij een reguliere werkgever onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van de Wsw;

b.begeleidingsorganisatie:

rechtspersoon die wordt ingeschakeld voor het zoeken naar, danwel de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats verzorgt;

c.beschikbaar:

in staat om zonder voorbehoud een aanbod tot passende arbeid onder aangepaste omstandigheden te accepteren;

d.College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

e.deskundigenrapport

door een arbeidsdeskundige op te stellen rapport dat de arbeidsplaats onderzoekt op passendheid gelet op de indicatie en mogelijkheden van de geïndiceerde;

f.de Wsw:

de Wet sociale werkvoorziening;

g.geïndiceerde:

blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wsw behorende persoon;

h.periodieke subsidie:

de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten;

i.periodieke vergoeding:

de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie te verstrekken in verband met het zoeken naar, danwel het begeleiden van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats;

j.Persoonsgebonden budget (PGB):

voor de periodieke subsidie beschikbaar bedrag afgeleid van het gemiddelde bedrag dat de gemeente per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt verminderd met de uitvoerings-, werkplekaanpassing en begeleidingskosten per Wsw-geïndiceerde, dat beschikbaar is voor het bekostigen van een begeleid werken plaats.

Artikel 2 Bestanddelen persoonsgebonden budget

  • 1. Het persoonsgebonden budget kent de volgende bestanddelen:

    • a.

      de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten;

    • b.

      de periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is, bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit;

    • c.

      de kosten voor de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever;

    • d.

      de kosten voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht.

  • 2. De totale kosten van de periodieke subsidie aan de werkgever, de periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de bijkomende kosten, mogen niet hoger zijn dan het gemiddelde budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats.

  • 3. Als de totale kosten van het PGB hoger zijn dan het gemiddelde budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats, kan het college het PGB financieren als hiervoor budget beschikbaar is.

Artikel 3 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten

  • 1. Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de hand van het prijsindexcijfer van het CBS.

Artikel 4 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag aan de Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2. De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      zijn onderneming is kredietwaardig blijkens een verklaring van solvabiliteit;

    • c.

      de aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de geïndiceerde, uit een deskundigenrapport als passend aan te merken;

    • d.

      de duur van het dienstverband bedraagt tenminste 12 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

    • e.

      de werkplek en werkomstandigheden voldoen aan arbonormen.

  • 3. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep, c.q. de geïndiceerde voor wie het PGB is bestemd en hebben relevante aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld;

Artikel 5. De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1. Het college stelt op voorstel van de Wsw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 2. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld aan de hand van een loonwaardeonderzoek op basis van het bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.

  • 3. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgelegd in een subsidiebeschikking aan de werkgever.

Artikel 6 Herziening van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is.

  • 2. De loonkostensubsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is.

  • 3. De herziening van de loonkostensubsidie vindt plaats op basis van een loonwaardeonderzoek. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.

Artikel 7 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1. Het aantal uren aan begeleiding dat door het college wordt vergoed bedraagt maximaal 15% van het aantal uren dat door de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever wordt gewerkt.

  • 2. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als er sprake is van het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst (no cure, no pay). De vergoeding bedraagt maximaal 10% van de gemiddelde rijkssubsidie.

Artikel 8 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college.

  • 3. Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal 12 maanden.

  • 4. Indien de hoogte van de vergoeding niet tegen de baten afweegt kan het college de aangeboden arbeidsplaats als niet passend beschouwen.

  • 5. Het college bepaalt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 9 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag wordt mede ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie aan de werkgever wordt gedaan door middel van een subsidiebeschikking en bevat in ieder geval:

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie;

  • b.

    de wijze waarop de periodieke subsidie kan worden aangepast;

  • c.

    wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • d.

    de verplichtingen van de werkgever.

Artikel 12.Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1. De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

  • 2. Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast.

  • 3. De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 13 Verplichtingen van de werkgever

  • 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

  • 2. De werkgever bewaart alle informatie die verband houdt met de subsidieverstrekking gedurende tenminste drie jaren na de datum van het besluit van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden.

Artikel 14 Verplichtingen van de begeleidingsorganisatie

  • 1. De begeleidingsorganisatie doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de vergoeding.

  • 2. Het college kan nadere voorwaarden stellen in de overeenkomst met de begeleidingsorganisatie.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de geïndiceerde afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

  • 2. In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beslist het College, met inachtneming van de individuele omstandigheden van de geïndiceerde.

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008”.

  • 2. De verordening treedt in werking op 1 juli 2008.