Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Geldend van 17-04-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wetten: de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • b.

      het College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

    • c.

      Hoogwaardig Handhaven: een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen of ontmoedigenen bestrijden van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wetten;

    • d.

      Belanghebbende: personen als bedoeld in artikel 11 Wet werk en bijstand, artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de jongere als bedoeld in artikel 13 Wet investeren in jongeren;

    • e.

      risicoprofiel: kenmerk van een belanghebbende of een combinatie van kenmerken van een belanghebbende op basis waarvan tot gerichte controle kan worden besloten;

    • f.

      risicogestuurde controle: controle op basis van risicoprofielen waardoor onderzoekscapaciteit efficiënt wordt ingezet;

    • g.

      signaalgestuurde controle: controle op basis van ontvangen en beoordeelde externe of interne signalen van misbruik of oneigenlijk gebruik, waardoor onderzoekscapaciteit efficiënt wordt ingezet;

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2 Handhavingsbeleidsplan

  • 1. Het college stelt een handhavingsbeleidsplan vast, waarin maatregelen zijn opgenomen gericht op voorkoming, ontmoediging en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten. Het plan wordt opgesteld op basis van het concept ‘Hoogwaardig Handhaven’. De maatregelen in het plan hebben in ieder geval betrekking op voorlichting aan belanghebbenden over rechten en plichten, optimalisering van de dienstverlening, risico- en signaalgestuurde controle en daadwerkelijke sanctionering bij geconstateerd misbruik of oneigenlijk gebruik van de wetten.

  • 2. Het College stelt ten minste één maal per vier jaar een meerjarenbeleidsplan op.

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsbeleid

Artikel 3 Voorlichting

Het college stelt zich ten doel een effectieve communicatie te realiseren om daarmee een zo groot mogelijke nalevingsbereidheid van de belanghebbende bij de uitvoering van de wetten te bereiken.

Artikel 4 Dienstverlening

Het college stelt zich ten doel de dienstverlening zodanig in te richten dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Artikel 5 Risico- en signaalgestuurde controle

Het college stelt zich ten doel onderzoekscapaciteit zodanig in te zetten dat het meest intensief wordt gecontroleerd waar het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik het grootst is. Daarbij wordt gebruik gemaakt van risicoprofielen en adequaat gereageerd op signalen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten.

Artikel 6 Daadwerkelijk sanctioneren en terugvorderen

  • Het college bevordert dat bij gebleken misbruik en oneigenlijk gebruik:

  • a. daadwerkelijk worden gesanctioneerd, hetzij door aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie, hetzij door de hoogte van de bijstand of inkomensvoorziening of een uitkering tijdelijk te verlagen ingevolge de Maatregelenverordeningenen van de wetten; en

  • b. ten onrechte verstrekte bijstand, inkomensvoorziening of uitkering wordt teruggevorderd op grond van de door het College te stellen nadere regels ingevolge de verstrekte bevoegdheid tot terugvordering in de wetten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.

Artikel 8 Inwerkingtreding verordening

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de "Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010".

Bijlage

Toelichting op de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

ALGEMENE TOELICHTING

De Participatiewet schrijft voor dat de gemeente een verordening moet opstellen die de handhaving regelt. De letterlijke tekst van het artikel 8b Participatiewet luidt:

“De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.”

Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Het doel is voor te schrijven dat regels worden gesteld voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het stellen van regels is verplicht.

De IOAW en de IOAZ schrijven evenals de Participatiewet voor dat de gemeenteraad regels vast stelt met betrekking tot de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet in het kader van het financiële beheer.

Gezien de verwantschap tussen deze wetten en uit een oogpunt van deregulering en efficiency is gekozen voor een combiverordening.

Kaderverordening en gebruik van het concept ‘hoogwaardig handhaven’

De handhavingsverordening is een zgn. ‘kaderverordening’, waarin het beleid slechts qua beginselen en op hoofdlijnen vastgelegd is. Het door het college op te stellen meerjarenbeleidsplan biedt de mogelijkheid het beleid, binnen de aangegeven kaders van de verordening, nader vorm te geven en de daarvoor geëigende uitvoering te kiezen. Dit geeft het college de ruimte flexibel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen op wettelijk terrein dan wel op het terrein van ontrecht gebruik, misbruik of oneigenlijk gebruik, waarbij in geval van wettelijke verplichtingen en door het college gewenste afwijkingen van de aangegeven kaders uiteraard de verordening door de gemeenteraad aangepast zal moeten worden. Als leidend beginsel in voorliggende kaderverordening is voor de bestrijding van onterecht gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik gekozen voor het concept van het zgn. ‘hoogwaardig handhaven’.

Hoogwaardig handhaven als beleids- en uitvoeringsinstrument

Hoogwaardig handhaven is een - in de jaren negentig van de vorige eeuw - specifiek voor de sector werk & inkomen ontwikkeld beleids- en uitvoeringsconcept dat enerzijds berust op de gedachte dat goede dienstverlening evenals uitstekende voorlichting en communicatie de nalevingsbereidheid van een belanghebbende doen toenemen. Belanghebbenden die goede service en relevante informatie ontvangen, houden zich, zo is de veronderstelling, beter aan de regels (preventie). Anderzijds wordt het misbruik ook teruggedrongen door efficiënte risicogestuurde en signaalgestuurde controle evenals daadwerkelijk sanctioneren en terugvorderen van ten onrechte verstrekte bijstand, inkomensvoorziening of uitkering (repressie). Juist de combinatie van preventieve én repressieve maatregelen wordt in brede kring gezien als een effectief middel om onterecht gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

Aan de hand van de algemeen erkende beleidscyclus (ontwikkeling, vaststelling, uitvoering, evaluatie, aanpassing etc.) wordt dit concept in de uitvoering van de lokale sociale zekerheid toegepast.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Daar waar geen toelichting is gegeven, wordt het artikel en/of lid voldoende duidelijk geacht.

Artikel 3 tot en met 6

In deze artikelen is het uitvoeringskader van het handhavingsbeleid vastgelegd, gebaseerd op het bovenvermeld concept van hoogwaardig handhaven.

Het systeem van de in artikel 5 omschreven risicogestuurde controle wordt zowel bij de aanvraag als gedurende de verlening van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering toegepast. Ook de Sociale Recherche werkt risicogestuurd. Uitgangspunt bij handhaving is het vertrouwen in een belanghebbende. Controle gebeurt in de regel steekproefsgewijs. Daar waar op grond van (landelijke en regionale) kennis en ervaring gebleken is dat de kans op misbruik in bepaalde situaties meer dan gemiddeld is, worden gerichte controle en opsporing ingezet. In dat kader worden wisselend bestaande en nieuw ontwikkelde risicoprofielen benut.