Verordening op raadsonderzoek

Geldend van 01-03-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op raadsonderzoek

Verordening op het Raadsonderzoek

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Raad: Gemeenteraad van Leiden

  • -

    College: College van Burgemeester en Wethouders van Leiden

  • -

    Onderzoek: raadsonderzoek conform artikel 155a van de Gemeentewet

  • -

    Commissie: de onderzoekscommissie die het onderzoek conform artikel 155a van de Gemeentewet uitvoert

  • -

    Lid: lid van de commissie

  • -

    Voorzitter: voorzitter van de commissie

Artikel 2 Vooronderzoek

  • 1. Voordat de raad besluit een onderzoek in te stellen als bedoeld in artikel 155a-155f van de Gemeentewet, wordt er eerst een vooronderzoek uitgevoerd.

  • 2. Dit vooronderzoek wordt uitgevoerd door minimaal 3 raadsleden op voordracht van het fractievoorzittersoverleg.

  • 3. Het doel van het vooronderzoek is de onderzoeksvraag helder te formuleren en na te gaan of het raadsonderzoek het juiste instrument is om deze te beantwoorden.

  • 4. Het vooronderzoek duurt maximaal 1 maand.

Artikel 3 Instellen onderzoekscommissie

  • 1. Als op basis van de uitkomsten uit het vooronderzoek als bedoeld in artikel 1 de raad besluit een onderzoek in te stellen als bedoeld in artikel 155a-155f van de Gemeentewet, dan benoemt de raad een commissie van onderzoek bestaande uit 5 raadsleden. Voor ieder lid wijst de raad een raadslid als plaatsvervanger aan.

  • 2. In de commissie kunnen geen leden van de raad zitting nemen, die als getuige of deskundige kunnen worden opgeroepen.

  • 3. De zittingsduur van de leden van de commissie is gelijk aan de duur van onderzoek.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie eindigt eerder in geval van:

    • a.

      beëindiging van het lidmaatschap van de raad

    • b.

      ontslag als commissielid door de raad, al dan niet op verzoek van het desbetreffende lid. Bij een tussentijdse vacature neemt de plaatsvervanger van het desbetreffende commissielid diens plaats in. De raad beslist of in zijn plaats een nieuwe plaatsvervanger wordt aangewezen.

  • 5. De raad wijst uit de commissieleden de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de commissie aan.

  • 6. De griffier fungeert als secretaris van de commissie of wijst, in overleg met de commissie, een medewerker van de griffie tot secretaris aan.

  • 7. De commissie besluit bij meerderheid van stemmen. Ieder lid van de commissie brengt één stem uit. De plaatsvervanger die als zodanig optreedt, brengt de stem uit van het lid dat hij vervangt.

  • 8. De commissie kan de bij deze verordening of Gemeentewet verleende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen, indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn.

Artikel 4 Bekendmaking

  • 1. Het besluit tot het instellen van een onderzoek, alsmede de installatie en samenstelling van de commissie worden gepubliceerd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 139 tot 141 van de Gemeentewet.

  • 2. De besluiten tot instelling van een onderzoek en tot instelling van de onderzoekscommissie worden gelijktijdig bekend gemaakt en treden inwerking een dag na bekendmaking.

Artikel 5 Informatie

  • 1. Diegene die over informatie meent te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek kan zich melden bij de voorzitter van de commissie.

  • 2. De commissie besluit of van de informatie van betrokkene gebruik wordt gemaakt en of betrokkene zal worden gehoord.

Artikel 6 Getuigen en deskundigen

  • 1. Getuigen en deskundigen worden schriftelijk opgeroepen. De brief, houdende de oproep, wordt aangetekend verzonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

  • 2. De getuigen of deskundigen dienen de oproeping als bedoeld in artikel 155 d van de Gemeentewet tenminste tien dagen voor de dag van het verhoor te ontvangen.

Artikel 7 Horen getuigen en deskundigen

  • 1. De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de commissie gehouden op de plaats die zij het meest wenselijk oordeelt.

  • 2. Het schriftelijke verslag van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage gelegd. De getuigen en deskundigen ondertekenen deze voor gezien.

  • 3. De commissie kan ter voorbereiding op de openbare verhoren informatieve gesprekken met personen genoemd in artikel 4 en 5 voeren in beslotenheid.

Artikel 8 Niet verschijnen getuigen

Als de getuige - opgeroepen volgens de procedure in artikel 5 – niet verschijnt, wordt daarvan een procesverbaal opgemaakt, waarin een nauwkeurige omschrijving van de oproep staat. Het procesverbaal wordt door de aanwezige leden van de commissie ondertekend.

Artikel 9 Weigering medewerking getuigen

Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan procesverbaal opgemaakt, waarin de redenen van weigering worden opgenomen, zo die gegeven zijn. Het procesverbaal wordt door de aanwezige leden van de commissie ondertekend.

Artikel 10 Geheimhouding

  • 1. De commissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 155b van de Gemeentewet genoemde personen of van een belang bedoeld in artikel 155evan de Gemeentewet besluiten aan haar overlegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2. De leden en plaatsvervangende leden van de commissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit, bedoeld in het eerste lid, niet openbaar worden gemaakt.

  • 3. Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden deze ter inzage gelegd voor de leden van de Raad in de geheime trommel. De leden van de Raad bewaren omtrent de inhoud van de betreffende bescheiden geheimhouding.

Artikel 11 Vergoeding

De getuigen en deskundigen komen in aanmerking voor een schadeloosstelling door de commissie. Zij dienen hiertoe een verzoek bij de commissie in. Voor de hoogte van de schadeloosstelling gelden de bepalingen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgelijke zaken.

Artikel 12 Ondersteuning commissie

  • 1. De secretaris van de commissie is verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is (indien van toepassing) daartoe belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting.

  • 2. Zo spoedig mogelijk na instelling van de commissie c.q. vaststelling van de onderzoeksopdracht stelt de voorzitter van de commissie, in overleg met de griffier van de raad en gemeentesecretaris, voor zover een beroep wordt gedaan op zijn ambtelijk apparaat, een concept plan van aanpak op waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan:

    - de uitvoering van de onderzoeksopdracht;

    - de eerste planning van de uit te voeren taken;

    - de taakverdeling;

    - de taak en rol van de voorzitter;

    - de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning, waarbij aandacht wordt besteed aan de wettelijke aansprakelijkheid;

    - de plaats en de omvang van de werkruimten;

    - de noodzaak van een informatieprotocol;

    - de archivering en classificering;

    - de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten;

    - de vertrouwelijkheid van de informatie in de verschillende fasen van het onderzoek;

    - de contacten met de pers.

  • 3. De commissie stelt het plan van aanpak vast en brengt het vervolgens ter kennis van de Raad.

  • 4. Indien de onderzoekscommissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 13 Budget

De gemeenteraad stelt een raming vast van de kosten, welke naar zijn oordeel voor het onderzoek in een bepaald jaar vereist zijn. Hij brengt deze ter kennis van het college. Het college neemt de geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerp-gemeentebegroting.

Artikel 14 Rapportage

  • 1. De commissie doet verslag van haar bevindingen in een onderzoeksrapport en biedt dit aan aan de Raad.

  • 2. De commissie besluit of zij het verslag van bevindingen vergezeld doet gaan van aanbevelingen.

  • 3. Van het afwijkende gevoelen van een lid van de commissie ten aanzien van de inhoud van het onderzoeksrapport of een onderdeel daarvan, wordt op verzoek van dat lid melding gemaakt in het onderzoeksrapport.

Artikel 15 Archivering

  • 1.

    Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de gemeenteraad, dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief.

  • 2.

    Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

    De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening op raadsonderzoek ex artikel 155a GW van de gemeente Leiden’.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2005.