Regeling vervallen per 06-02-2014

Verordening winkeltijden Leiden 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 05-02-2014

Intitulé

Verordening winkeltijden Leiden 2012

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 12.0001 van 2012), waarmee uitvoering wordt gegeven aan het besluit van de raad d.d. 22 december 2011, besluit

  • 1.

    de Verordening Winkeltijden Leiden 2009 per 1 januari 2012 in te trekken,

  • 2.

    bijgaande verordening Winkeltijden Leiden 2012 vast te stellen, luidende:

    Verordening winkeltijden Leiden

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaarts­dag, tweede Pink­sterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerst­dag;

  • c.

    toeristisch gebied: de gemeente Leiden

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen 6 weken

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders kan de beslis­sing voor ten hoogste 6 weken verdagen.

Artikel 3 Ontheffingen

  • 1. Individuele ontheffingen op grond van deze verordening worden aan na­tuur­lijke en/of rechtspersonen toegekend.

  • 2. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn niet over­draagbaar.

Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het College van Burgemeester en Wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn ver­strekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opge­treden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de onthef­fing gevaar oplevert voor de open­bare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkin­gen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelij­ke termijn, binnen een redelij­ke termijn;

  • f.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 5 Zon- en feestdagen

De verboden vervat in artikel 2, eerste lid onder a en b, van de wet gelden niet voor het toeristisch gebied als bedoeld in artikel 1, onder c, van deze verordening.

Artikel 6 Ontheffing voor afzonderlijke situaties

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verbo­den, ten behoeve van:

            a.     bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

            b.     het uitstallen van goederen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ontheffing geldt in Leiden op de drie dagen waarop het 3 oktober­feest wordt ge­vierd.

Artikel 7 Openstelling op maandag tot en met zaterdag tussen 22.00 en 02.00 uur (avond-/nachtwinkels)

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders kan op aan­vraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2, eerste lid onder c, van de wet voorzover deze betrekking hebben op werkda­gen. Zij kunnen voor ten hoogste 8 winkels ontheffing verle­nen. Hierbij geldt:

    a. voor het gebied binnenstad-zuid en bin­nenstad-noord een maxi­mum van twee win­kels;

    b. voor

    • 1.

      Leiden Noord;

    • 2.

      Roodenburger- en Bos- en Gast­huis­dis­trict;

    • 3.

      Mors- en Boer­haave­district;

    • 4.

      Merenwijk­dis­trict;

    • 5.

      Ste­venshof en

    • 6.

      het Stations­district

      een maximum van één winkel.

  • 2. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

  • 3. Aan de ontheffing wordt het voorschrift ver­bonden dat het aan te bi­e­den as­so­r­ti­m­ent uitsluitend of hoofdzake­lijk bestaat uit eet- en drinkwaren met uitzonde­ring van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eer­ste lid, van de Drank- en Horecawet (Staatsblad 1964, 386).

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen - gehoord het advies van de Politie Hollands Midden - nadere regelen stellen ten aanzien van de veilig­heidsaspecten verbonden aan de exploitatie van de avondwin­kel.

  • 5. De winkel dient uiterlijk 02.00 uur gesloten te zijn.

  • 6. Degenen die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening in het bezit zijn van een ontheffing op grond van de Verordening op de avondwin­kels worden geacht deze ontheffing ingevolge deze verorde­ning te hebben.

Artikel 8 Openstelling van avond-/nachtwinkels op zon- en feestdagen

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders kan op aan­vraag ten behoeve van winkels die ontheffing hebben als bedoeld in artikel 7 van deze verordening tevens een ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid onder a en b, van de wet ver­vatte verboden ten behoe­ve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 00.00 en 16.00 uur.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders kan voor ten hoogste 8 win­kels zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften ver­bonden:

    • a.

      de winkel dient gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drin­kwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2. Degenen die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening in het bezit zijn van een ontheffing op grond van de Verordening winkeltijden Leiden 1997 worden geacht deze ontheffing ingevolge deze verordening te hebben.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening win­keltijden Le­den 2012".

Artikelsgewijze toelichting Verordening winkeltijden Leiden

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de omschrijving van het begrip feestdagen is aansluiting gezocht bij artikel 2 van de wet. Koningin­nedag is in de wet niet meer aangemerkt als een feestdag.

 

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van Burgemeester en Wethou­ders. Deze tussenkomst geeft het College de gelegen­heid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Voorts wordt hiermee voorko­men dat er handel in uitgegeven ontheffingen (met name voor de avond- en nachtwinkels) ontstaat.

 

Artikel 5 Zon- en feestdagen

Ingevolge artikel 3, derde lid sub a, van de wet kan voor toeristische ge­bieden afgeweken worden van het sluitingsverbod op zon- en feestdagen.

In Leiden is bij de invoering van de verordening winkeltijden in 1997 besloten om de binnenstad (het gebied binnen de singels en het stationsgebied) aan te wijzen als toeristisch gebied.

Per 1 januari 2011 is de winkeltijdenwet gewijzigd en moeten gemeenten motiveren dat er sprake is van toerisme dat op de gemeente gericht is met een substantiële omvang, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheden om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt.

Bij het besluit om de gemeente toeristisch te verklaren moeten voorts de volgende belangen worden betrokken:

  • 1.

    De werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel,

  • 2.

    De zondagsrust in de gemeente,

  • 3.

    De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

 

In 2011 zijn de gegevens verzameld om te bezien of er sprake is van op de gemeente gericht toerisme van substantiële omvang, zoals de winkeltijdenwet dat voorschrijft.

Daarnaast is er een onderzoek geweest naar de mening van winkeliers en die van burgers, zijn alle religieuze organisaties in de stad aangeschreven om naar hun mening te vragen en is de politie Hollands Midden bevraagd op de veiligheid en openbare orde op zondagen.

De resultaten van deze onderzoeken zijn verwerkt in de notitie “herijking toeristisch gebied gemeente Leiden” welke door het college van burgemeester en wethouders op 13 september 2011 is vastgesteld.

In deze notitie worden 3 varianten overwogen:

  • 1.

    Handhaving van het toeristisch gebied zoals vastgesteld in 1997;

  • 2.

    Uitbreiding van het toeristisch gebied tot de hele stad;

  • 3.

    Afschaffing van het toeristisch gebied.

Voor alle 3 de varianten is de onderbouwing gegeven die voldoet aan de voorschriften van het uitgebreide artikel 3 van de winkeltijdenwet zoals die luidt per 1 januari 2011.

 

Op 25 oktober 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten de drie varianten voor te leggen aan de gemeenteraad.

De raadscommissie Werk en Financiën heeft dit besluit geagendeerd op hun vergadering van 17 november 2011 om degenen die een zienswijze hadden ingediend in de gelegenheid te stellen deze nog toe te lichten en op 8 december 2011 om het inhoudelijk te bespreken.

Op 22 december 2011 is dit onderwerp in de gemeenteraad besproken en in stemming gebracht.

De meningen binnen de gemeenteraad bleken verdeeld, de fracties van PvdA, Groen Links en CDA kozen voor variant A, handhaving van het toeristisch gebied zoals vastgesteld in 1997, de fracties van Christen Unie en Socialistische Partij zijn voorstander variant C, afschaffing van het toeristisch gebied en de overige fracties van D66, VVD, Stadspartij Leiden Ontzet, Leefbaar Leiden en de Partij voor de dieren kozen voor variant B, uitbreiding toeristisch gebied.

De meerderheid van de gemeenteraad was daarmee voor uitbreiding van het toeristisch gebied tot de hele stad en volgt daarmee onderstaande motivering.

 

Leiden heeft goede argumenten als toeristische stad aangemerkt te kunnen worden, c.q. te blijven. De historische Leidse binnenstad met zijn vele musea, culturele voorzieningen, grachten en monumenten in combinatie met het stationsgebied met zijn hotels en andere voorzieningen, heeft voldoende autonome, substantiële toeristische aantrekkingskracht. Een en ander blijkt uit de beschrijving van de toeristische attracties en het substantiële, autonome bezoek, dat deze opleveren. Samengevat komt deze toeristische aantrekkelijkheid op het volgende neer: Door ruim 1 miljoen bezoekers worden jaarlijks bijna 2,4 miljoen bezoeken afgelegd in de stad. Een derde deel daarvan heeft een cultureel motief, met name het bezoeken van een museum; bijna 750.000 bezoeken in 2010. Qua bezoekersaantallen staat Leiden op de 15-de plaats in Nederland. In de toeristische sector zijn 8.000 banen, die ongeveer een zevende van het totaal aantal banen in Leiden uitmaken. Vermeldenswaard is nog dat 77% van de bezoeken aan de stad een ander hoofdmotief heeft dan winkelen. Totaal kende Leiden in 2010 ruim 190.000 hotelovernachtingen.

Naast deze feiten, kan de gemeente Leiden als toeristische attractie ook afgemeten worden aan de vermeldingen in toeristische gidsen, zoals de Michelingids, Capitoolreisgids en de Lonely Planet. In alle drie wordt een substantieel aantal pagina’s aan Leiden en haar bezienswaardigheden besteed.

Tenslotte moet nog vermeld worden dat de stad ook veel toeristisch bezoek trekt, dat noch winkelbezoek, noch cultuur als eerste bezoekfactor noemt. In deze categorie valt familiebezoek, maar ook (semi)zakelijk bezoek. In de stad wonen veel westerse allochtonen, niet in de laatste plaats door de aanwezigheid van een universiteit en het Biosciencepark. Deze instellingen trekken door hun simpele bestaan al veel toeristen naar de stad.

 

Op grond van het bovenstaand, komt de gemeente Leiden de mogelijkheid toe een toeristisch gebied aan te wijzen dat de gehele gemeente omvat.

 

Het zwaartepunt van de Leidse toeristische aantrekkelijkheid ligt in de binnenstad. Echter, 

naast de historische binnenstad en het stationsgebied met hotels en andere voorzieningen, zoals parkeerplaatsen voor toeristische touringcars, kunnen de volgende locaties als toeristisch worden aangemerkt in en grenzend aan de gemeente Leiden:

  • -

    museum Naturalis, dat  een kwart miljoen bezoekers per jaar trekt (Pesthuiswijk aan de zeezijde van het station),

  • -

    de parken die veel publiek trekken: de Leidse Hout in het Boerhaave kwartier, Polderpark Cronestein aan de oostzijde van Leiden en het Archeologische park Matilo in Roomburg,

  • -

    sportvelden en zwembaden zijn ook publiekstrekkers,

  • -

    het gehele Leidse gebied wordt doorsneden door vele waterwegen, waarvan de Oude en Nieuwe Rijn de kenmerkendste zijn (waar zij samenkomen ligt de Burcht). Het binnenstedelijke vaarwater staat in rechtstreekse verbinding met het plassengebied De Kaag. Het scharnierpunt daarvan is de toeristische haven ten oosten van de Leidse binnenstad. De recreatieve Vlietlanden in Voorschoten (met jachthaven) grenzen aan de zuidzijde van Leiden. Al deze gebieden rond Leiden zijn met drukke recreatieve vaarroutes met Leiden verbonden,

  • -

    De niet-binnenstedelijke hotels, die bovendien niet in het stationsgebied liggen, bevinden zich aan de westzijde van de stad nabij de A44: Holiday Inn bij het transferium, de Haagsche Schouw vlakbij het Valkenburgse meer en aan de oostzijde van de stad nabij de A4 het Bastion hotel,

  • -

    Aan de rand van de gemeente liggen attracties die hun uitstraling op Leiden als toeristisch gebied hebben: de kastelen Poelgeest en Endegeest, het belevingscentrum rond het menselijk lichaam Corpus in Oegstgeest en het landelijke recreatiedorp Wamond aan het Joppe. Het eerder genoemde recreatieve Valkenburgse meer ligt aan de westrand van Leiden. Door het jaar heen zijn daar diverse vormen van recreatie en toerisme gaande: zwemmen, vissen, windsurfen. Er is daar ook een toeristische smalspoorbaan aanwezig.

 

In de aanloop van het besluit om de notitie Herijking toeristisch gebied voor inspraak vrij te geven, is er onderzoek gedaan onder partijen in de stad over hun bevindingen en opvattingen.

 

Opvattingen over koopzondagen onder winkeliers

In de rapportage over het onderzoek onder alle winkeliers in de gemeente Leiden is integraal weergegeven, welke standpunten de winkeliers innemen ten aanzien van het onderwerp om het toeristisch gebied uit te breiden, hetzelfde te houden of af te schaffen. Wat  opvalt is, dat van de 900 winkeliers er 120 hebben gereageerd, waarvan iets meer dan de helft in het centrum en iets minder dan de helft daarbuiten. Dat bijna de helft van de reagerende winkeliers buiten de binnenstad zit, geeft aan dat de betrokkenheid bij het onderwerp wat hoger is. Er zijn immers minder winkeliers buiten de binnenstad dan daarbinnen.

 

De winkeliers zijn verdeeld in hun voorkeur voor de drie alternatieven: 32% is voor uitbreiding van het toeristisch gebied naar de hele stad, 30% is voor behoud van de huidige situatie en 38% is voor het afschaffen van het toeristisch gebied in de hele stad. Een ruime meerderheid van de winkeliers is dus voor minimaal het behoud van het toeristisch gebied.

 

Hoewel de maatschappelijke discussie anders doet vermoeden, doen winkeliers, die niet op zondag open gaan, dit vooral om een dag vrij te hebben voor familie en ontspanning. De geloofsovertuiging speelt daarbij nauwelijks een rol. Er is enige animo buiten het toeristisch gebied om de winkel open te hebben. Van deze winkeliers maakt per toegestane dag ongeveer 20% hiervan gebruik. De animo om open te gaan in het toeristisch gebied loopt uiteen van 16% (altijd) tot 37% (nooit).

 

In het eigen commentaar van sommige winkeliers klinkt de roep om de concurrentie te beperken met behulp van de winkeltijdenwet. Dat is niet toegestaan. Soms meent men ook dat er een vaste koopzondag per maand vastgesteld kan worden, en daarbovenop nog een aantal speciale zondagen, zonder de vaststelling van een toeristisch gebied. Dat kan niet. Daar is een vastgesteld toeristisch gebied voor nodig. Er wordt ook een aantal keren voorgesteld om koopavonden in te ruilen voor koopzondagen (of andersom). De trend is nu juist dat koopavonden het steeds minder goed doen.

 

Uitkomsten van de enquête koopzondagen onder het LeidenPanel

Wat allereerst opvalt is dat de response onder de panelleden een factor vijf hoger ligt dan die onder de winkeliers: 66%. Over de vraag of het toeristisch gebied uitgebreid zou moeten worden, is een veel groter deel positief: 45%. Meer dan tweederde van de panelleden bezoekt op zondag wel eens een supermarkt en een kwart van de respondenten doet dat elke week. Ruim de helft (61%) winkelt ook wel eens op zondag, maar elke week winkelen doet een veel kleiner percentage (9%). Deze cijfers ondersteunen de gedachte dat consumenten het prettig vinden op zondag een supermarkt tot hun beschikking te hebben.

Het geloof speelt bij een grote meerderheid geen rol bij de beslissing om wel of geen winkels te bezoeken op zondag. De meeste panelleden vinden de stad gezelliger als de winkels open zijn op zondag. Veiligheidsoverwegingen spelen geen enkele rol. Iets wat door de politie ook bevestigd wordt. De meerderheid van het panel vindt dat de winkeliers de opening zelf moeten kunnen regelen; liever geen bemoeienissen van de overheid. Mensen die een drukke baan hebben en ook zaterdag veel verplichtingen hebben, vinden het vaak prettig op zondag (rustig) te kunnen winkelen. De belangrijkste overweging die wordt aangedragen om de winkeltijden te beperken, is de bescherming tegen al te lange werktijden van zelfstandige winkeliers.

Wat uit de individuele antwoorden vaak blijkt, is dat als consumenten hun weg in Leiden niet kunnen vinden, ze hun heil elders zoeken. Voor de supermarkt gaat men dan bijvoorbeeld  naar Warmond of Oegstgeest, als substituut voor de supermarkt uit de Merenwijk. Voor het winkelen gaat men op zondag naar Den Haag of Amsterdam, als dat in Leiden niet (goed) mogelijk is.

 

Uitkomsten raadpleging van religieuze organisaties

De grootst mogelijke meerderheid heeft niet gereageerd op de brief die de gemeente verstuurd heeft met de uitnodiging voor een gesprek over de winkeltijdenwet. Het onderwerp leeft kennelijk niet. Er is één reactie binnengekomen van het beheer van de Hartebrugkerk.  Dat is de kerk waar men als eerste aan denkt, als het gaat om mogelijke conflicterende belangen tussen godsdienstoefening en winkelbezoek. Men sprak met tevredenheid over de huidige regeling, waarbij de winkels vanaf twaalf uur open zijn op zondag.  Men ervaart geen last. Mogelijk staat deze reactie van de Hartebrugkerk model voor de overige religieuze organisaties. De regeling voor de koopzondagen in het toeristisch gebied voldoet en men ziet geen reden om in de pen te klimmen.

 

Het gesprek met de politie

De leefbaarheid, veiligheid en openbare orde hebben in de praktijk van de zondagopenstelling van winkels in het toeristisch gebied in Leiden niet onder druk gestaan. Uit overleg met de politie blijkt, dat er geen merkbaar verschil is in inzet van politiemensen. Ook is er geen merkbaar verschil in vormen van criminaliteit (winkeldiefstallen, berovingen en inbraken). Een beleidsmatig afgesproken koopzondag of zondagen waarop slechts een aantal zaken zijn deuren opent, maakt voor de openbare orde geen verschil.

De VNG heeft zich in het verleden overigens op het standpunt gesteld, dat de bepalingen rond leefbaarheid, veiligheid en openbare orde eigenlijk niet in de winkeltijdenwet opgenomen hadden moeten worden, omdat deze nadrukkelijk het domein van de burgemeester en de gemeente vormen. Uit de ervaringen van de politie Hollands Midden met Leiden kan afgeleid worden dat deze aspecten ook niet onderscheidend zijn in dit opzicht.

 

De resultaten van de inspraak

Er zijn in totaal 35 binnengekomen inspraakreacties, de meeste van kleinere winkels, een paar van burgers en een enkele van ondernemersorganisaties en drie van een kerkelijk genootschap.

 

Er zijn veel minder reacties op  de mogelijkheid van inspraak gekomen, dan er reacties kwamen op het uitgebreide onderzoek dat in de stad is gehouden. Maar van de inspraakreacties is een groot deel van kleine winkeliers, dat tegen de uitbreiding van het toeristisch gebied is. Een groot deel van die winkeliers (19 van de 26) komt uit dat deel van de stad, waar reeds een toeristisch gebied van kracht is.

 

Inhoudelijk zijn de inspraakreacties eerst bekeken op nieuwe argumenten, dat wil zeggen andere, dan die in de notitie Herijking reeds aan de orde zijn geweest. Die zijn  niet aangetroffen De oorzaak daarvan zou kunnen zijn, dat het onderwerp al vaker in de stad is bediscussieerd. Een aantal inspraakreacties bevat wel een argumentatie voor of tegen één van de beleidsvarianten. Opmerkelijk is dat een burger het Kaaggebied noemt als een toeristisch gebied, maar dat is ook al in de stukken beschreven. Een andere reactie kwam van de Protestantse kerken in Leiden. Zij vragen wel aandacht voor de zondagsrust, maar onderbouwen hun voorkeur voor afschaffing van  het toeristisch gebied vooral vanuit het belang van de kleine winkelier. De kleinere winkels, die ingesproken hebben, kiezen niet voor een toeristisch gebied, of ze er nu wel of geen deel van uitmaken op dit moment. Dat geldt ook voor de kerkelijke organisatie.

Het Centrummanagement kiest voor het centrum en pleit voor het handhaven van de bestaande situatie, terwijl de kamer van Koophandel geen onderscheid wil maken tussen winkeliers in het huidige toeristische gebied en daarbuiten. De Kamer kiest voor uitbreiding van het gebied, evenals de supermarkt en de keten waar deze winkel deel van uitmaakt. De meeste consumenten kiezen voor meer vrijheid en pleiten voor een uitbreiding van het gebied.

De conclusie is dat de inspraakreacties de standpunten uit het onderzoek dat eerder is gehouden weerspiegelen en daar ook geen nieuwe argumenten aan toevoegen.

  

Artikel 6 Ontheffing voor afzonder­lijke situaties

Het artikel is gebaseerd op de artikelen 4 en 7 van de wet. Het stellen van voor­schriften en beperkingen is mogelijk.

 

Artikel 7 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Artikel 7 van de wet geeft de mogelijkheid de openingstijden op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur te reguleren. Dat kan door gebieden aan te wijzen waarin het verbod niet geldt of door vormen van detailhandel aan te wijzen waarvoor het verbod niet geldt. Ook kan in afzonderlijke gevallen onthef­fing verleend worden. De verordening gaat ervan uit dat voor de nachtelijke open­stelling de ontheffing het belangrijkste instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstel­ling zich verhoudt met belangen van de woon- en leefomgeving en de openbare orde. De vrijstellin­gen en ontheffingen kunnen onder beperkingen en voorschriften worden ver­leend. Onder het oude regime mochten avondwinkels tot 24.00 uur open blij­ven. De wet heeft het over ontheffingen tussen 22.00 en 06.00 uur. In Lei­den is ervoor gekozen de sluitingstijd op 02.00 uur vast te stellen. Hier­bij wordt aangesloten op de sluitingstijd van de horeca.

Voor de gebiedsindeling is aansluiting gezocht bij de gebruikelijke benaming van de in Leiden bestaande districten. Voor alle duidelijkheid staan hieronder de wijken vermeld die in elk van die districten vallen:

 

BINNENSTAD-ZUID

Pieterswijk, Academiewijk, Levendaal-west en Levendaal-oost.

 

BINNENSTAD-NOORD

De Camp, Marewijk, Pancras-west, Pancras-oost, d'Oude Morsch, Noordvest, Havenwijk-noord, Havenwijk-zuid, Molenbuurt en de Waard.

 

STATIONSDISTRICT

Stationskwartier.

 

LEIDEN NOORD

Groenoord, Noorderkwartier, De Kooi.

 

ROODENBURGERDISTRICT

Meerburg, Rijndijkbuurt, Professorenwijk-oost, Burgemeesterswijk, Professo­renwijk-west, Tuinstad­wijk, Cronestein, Klein Cronestein, Roomburg en Waardeiland.

 

BOS- EN GASTHUISDISTRICT

Vreewijk, Haagweg-noord, Gasthuiswijk, Fortuinwijk-noord, Boshuizen, Oost­vliet, Haagweg-zuid, Fortuinwijk-zuid.

 

BOERHAAVEDISTRICT

Pesthuiswijk, Houtkwartier, Poelgeest, Vogelwijk, Leeuwenhoek.

 

MERENWIJKDISTRICT

Slaaghwijk, Zijlwijk-zuid, Zijlwijk-noord, Merenwijk-centrum, Leedewijk-zuid en Leedewijk-noord.

 

STEVENSHOF

Schenkwijk, Kloosterhof, Dobbewijk-noord, Dobbewijk-zuid.

 

Artikel 8 Openstelling van avond-/nachtwinkels op zon- en feestdagen

Het afwijkende openstellingregime op zon- en feestdagen maakt het noodza­kelijk voor winkels die op werkdagen tot 22.00 uur of met ontheffing tot latere tijdstippen geopend zijn en waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht een afzonder­lijke regeling in de verordening op te nemen.

Met deze regeling wordt het mogelijk dat deze beperkte groep avondwinkels ook op zondagavond en de avond van een feestdag open kan zijn.

De artikelen 7 en 8 zijn - naar aanleiding van jurisprudentie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven  - bij de wijziging van de verordening winkeltijden Leiden in 2009 gewisseld en dusdanig geredigeerd dat alleen winkels die een ontheffing hebben op basis van artikel 7 in aanmerking kunnen komen voor een ontheffing als bedoeld in artikel 8.