Regeling vervallen per 08-10-2009

Verordening op de warenmarkten 2001

Geldend van 01-03-2002 t/m 07-10-2009

Intitulé

Verordening op de warenmarkten 2001

l

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. markt: een door de gemeenteraad ingestelde en door de gemeente beheerde warenmarkt;

  • 2. marktterrein: de grond, die gedurende door het college bij besluit te bepalen tijden is bestemd voor het houden van een warenmarkt;

  • 3. het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • 4. verkoopplaats: een door het college aangewezen plaats op een marktterrein;

  • 5. vaste standplaats: een verkoopplaats die voor onbepaalde tijd aan een bepaalde marktvergunninghouder is toegewezen;

  • 6. tijdelijke standplaats: een verkoopplaats die nog niet (opnieuw) als vaste standplaats is toegewezen dan wel op een marktdag niet door de marktvergunninghouder wordt ingenomen en die per marktdag wordt toegewezen;

  • 7. standwerkerplaats: een verkoopplaats die per marktdag wordt uitgegeven om daarop te standwerken;

  • 8. standwerken; de wijze van verkopen waarbij de marktvergunninghouder door welsprekendheid de aandacht van het publiek op zich richt;

  • 9. marktmeesters;door het college aangewezen personen belast met het toezicht op de markt;

  • 10. branche; een door het college te bepalen soort of assortiment van goederen of waren;

  • 11 kernbranche: branche, opgenomen in het kernpakket van een markt;

  • 12 kernpakket: door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van branches die op de betreffende markt aanwezig zou moeten zijn om een optimaal aantrekkelijke warenmarkt te realiseren.

  • 13 marktvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 4 lid 1, van deze verordening;

  • 14 toewijzing; de beschikking, waarbij de marktvergunninghouder een (of een andere) standplaats toegewezen krijgt;

  • 15 marktvergunninghouder; de natuurlijke persoon, die of een vaste standplaats heeft of middels een dagvergunning een tijdelijke standplaats of een standwerkerplaats toegewezen heeft gekregen;

  • 16 afval; waren of goederen die geheel of gedeeltelijk of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen;

  • 17 thema/bijzondere markten; niet reguliere weekmarkt voor specifieke gelegenheid/of doel ingesteld bij collegebesluit.

Artikel 2 Marktdagen en marktplaatsen

  • 1. De markten worden, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, gehouden op de navolgende dagen en plaatsen:

    • a.

      dinsdag in of bij het winkelcentrum ‘Vijf Meiplein’ in het stadsdeel Leiden Zuid-West;

    • b.

      woensdag in het gebied rond de Nieuwe Rijn tussen Karnemelksbrug/Gangetje en Kippenbrug met inbegrip van deze locaties;

    • c.

      donderdag in of bij het winkelcentrum ‘De Stevensbloem’ in het stadsdeel Stevenshof;

    • d.

      vrijdag in of bij het winkelcentrum ‘de Kopermolen’ in het stadsdeel Merenwijk;

    • e.

      zaterdag in het gebied rond de Nieuwe Rijn tussen Karnemelksbrug/Gangetje en Kippenbrug met inbegrip van deze locaties;

    • f.

      bijzondere of themamarkt, inclusief de 3-Octobermarkt, op een nader door het college aangewezen dag, tijd en locatie.

  • 2. Het college kan:

    • a.

      bepalen, dat om dwingende redenen of bijzondere gelegenheid geen markt wordt gehouden;

    • b.

      bepalen, dat een markt tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt gehouden op een andere locatie;

    • c.

      een niet gehouden markt op een andere werkdag stellen.

  • 3. Bijzondere markten en/of braderieën waar voor het gebruik van gemeentegrond op grond van privaatrecht door het college een overeenkomst is afgesloten vallen niet onder de werking van deze verordening.

Artikel 3 Marktterreinen

  • 1a.

    Het college geeft bij afzonderlijk besluit aan welke grond tot het marktterrein behoort.

    Zij geven in dit besluit tevens aan de te voeren maten van de standplaatsen, de starttijd

    van de opbouw van de markten en het tijdstip van de ontruiming van de markt;

  • b. het is zonder vergunning van het college verboden op het marktterrein tussen het onder a. bepaalde tijdstip van opbouw en het tijdstip van ontruiming ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins.

  • 2. Het college is bevoegd over het marktterrein geheel of gedeeltelijk te beschikken zo dikwijls en zolang zij dat in het openbaar belang of ter uitvoering van werken nodig acht.

  • 3. Het college kan een marktterrein indelen in afdelingen en deze bestemmen voor het

    verhandelen van nader door hen te bepalen waren.

  • 4. Degene die op grond van de bepalingen van deze verordening een standplaats op de markt heeft toegewezen gekregen, heeft geen recht op vergoeding van schade, die het gevolg mocht zijn van maatregelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van deze verordening.

Artikel 4 Marktvergunning

  • 1. Het is verboden zonder vergunning en zonder toewijzing van het college een verkoopplaats op een markt in te nemen.

  • 2. Op een markt worden toegelaten natuurlijke personen die in het bezit zijn van een door het college aan hen voor de desbetreffende markt verleende marktvergunning.

  • 3. De aanvrager van een marktvergunning dient persoonlijk te voldoen aan de publiekrechtelijke voorschriften die ten aanzien van de markthandel in de door hem te verkopen waren zijn gesteld.

  • 4. Het college verleent ontheffing van het gestelde in tweede lid indien de aanvrager van een standplaats aantoont persoonlijk te kunnen voldoen aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet en voor meer dan 50 % eigenaar is van een rechtspersoon, welke voldoet aan de in lid 3 genoemde publiekrechtelijke voorschriften.

  • 5. Een marktvergunning voor één van de in artikel 2 genoemde markten wordt verleend zodra een vaste of tijdelijke standplaats op de desbetreffende markt kan worden toegewezen.

  • 6. Vergunninghouders van een vaste standplaats worden ingeschreven op een doorlopende genummerde lijst en wel op basis van de datum, waarop zij voor de eerste maal een vaste standplaats hebben gekregen (de anciënniteitlijst).

  • 7. Tot de lotingen voor een standwerkerplaats wordt slechts toegelaten, hij die voldoet aan de gestelde eisen voor het verkrijgen van een marktvergunning

  • 8. Degene die in het bezit is van een in het zevende lid genoemde vergunning komt niet in aanmerking voor een andere dan een standwerkerplaats.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen van het gestelde in lid 8 afwijken.

Artikel 5 Plicht tot ingebruikneming verkoopplaats

De marktvergunninghouder die een vaste standplaats heeft is verplicht deze persoonlijk en gedurende de voor de betrokken markt vastgestelde uren in te nemen.

Artikel 6 Plicht tot tonen van marktvergunning

Iedere marktvergunninghouder op een markt is verplicht die marktvergunning op eerste vordering van de marktmeester te tonen en desgevraagd ter inzage of ter wijziging af te geven.

Artikel 7 Reglement Warenmarkten 2001

Het college stelt nadere regels ten aanzien van het aanvragen, verlenen, weigeren, intrekken, wijzigen, buiten werking stellen of vervallen van de in artikel 4 genoemde marktvergunningen.

Artikel 8 Kernbranche-besluit

Het college stelt een lijst van branches, de kernbranche, vast die op de markt aanwezig zou moeten zijn om een optimaal aantrekkelijke warenmarkt te realiseren.

Artikel 9 Toewijzen en beëindigen recht verkoopplaats

Het college stelt nadere regels ten aanzien van het toewijzen en het beëindigen van het recht op een verkoopplaats.

Artikel 10 Kramen

  • 1. Op door het college aan te wijzen gedeelten van een marktterrein is de marktvergunninghouder verplicht bij de uitoefening van de verkoop gebruik te maken van een kraam en/of elektriciteit.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting.

  • 3. Aan een ontheffing bedoeld in het tweede lid stelt het college nadere voorschriften ten aanzien van het te gebruiken materiaal.

  • 4. De marktvergunninghouder kan een kraam huren van de door het college voor de desbetreffende markt vergunde kramenexploitant tegen de door hen goedgekeurde tarieven.

  • 5. Het college kan aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing als kramenexploitant nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 11 Gebruik marktterrein en verkoopplaats

Het college stelt nadere regels ten aanzien van het gebruik van marktterreinen en verkoopplaatsen vast.

Artikel 12

Het is de marktvergunninghouder verboden waren, goederen of vervoermiddelen in strijd met de bepalingen bij of krachtens deze verordening op het marktterrein te hebben, te laten staan of voorhanden te hebben.

Verder is het de marktvergunninghouder verboden door middel van geluidsapparatuur of hard stemgeluid de aandacht van het publiek te trekken of te doen trekken met uitzondering van de door het college aangewezen standwerkerplaatsen.

Artikel 13 Regels van art. 7, 9 en 11 in reglement

Het college legt de in artikelen 7, 9 en 11 bedoelde regels vast in een reglement.

Artikel 14 Marktcommissie

  • 1. Het college stelt een commissie van advies aan het college in genaamd "Marktcommissie".

  • 2. Het college legt regels ten aanzien van samenstelling en taakstelling vast in een reglement.

Artikel 15 Administratieve sancties

  • 1. Het college kan de marktvergunninghouder, die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze verordening:

    • a.

      verkoopplaats onmiddellijk doen verlaten en hem het gebruik daarvan gedurende dezelfde dag ontzeggen;

    • b.

      het gebruik van een verkoopplaats voor bepaalde of onbepaalde tijd ontzeggen;

    • c.

      de in artikel 4, eerste en tweede lid bedoelde vergunning intrekken.

  • 2. Het ontzeggen van een verkoopplaats kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd met vaststelling van een proeftijd van ten hoogste één jaar.

Artikel 16 Betaalplicht

Aan wie ingevolge een op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en de onderdelen a. of b., genomen maatregel het gebruik van een verkoopplaats is ontzegd, is niettemin gehouden tot stipte voldoening van het door hem verschuldigde marktgeld.

Artikel 17 Wanbetaler

Het college kan degene, die binnen de daarvoor vastgestelde of door het college nader vast te stellen termijn niet betaalt hetgeen hij ingevolge het bepaalde in de geldende Markt- en staangeldverordening aan de gemeente is verschuldigd, het gebruik van een verkoopplaats ontzeggen gedurende de tijd, dat de nalatige in gebreke blijft.

Artikel 18 Gevolgen van artikel 15 lid 1 sub a en artikel 17

Aan wie ingevolge een op grond van het bepaalde in artikel 15, eerst lid, de aanhef en onderdeel a en artikel 17 opgenomen maatregel het gebruik van zijn verkoopplaats is ontzegd, kan worden verplicht de daarop aanwezige goederen, waren, opslag- en vervoermiddelen die hem toebehoren en op het marktterrein aanwezig zijn van het marktterrein te verwijderen.

Artikel 19

Indien toepassing van deze verordening leidt tot een bijzondere hardheid is het college, gehoord de marktcommissie, bevoegd af te wijken van het gestelde in deze verordening en het uit deze verordening voortvloeiende reglement Warenmarkten.

Artikel 20 Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 16 van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 21 Handhaving en opsporingsbevoegdheid

Met het handhaven van de orde op de markt en het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn belast - behalve de opsporingsambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering - de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen, verleend op grond van de Verordening op de markten 1995, blijven van kracht voor de duur waarvoor zij zijn verleend, dan wel totdat zij zijn ingetrokken of door nieuwe vervangen.

  • 2. Gegadigden, die vóór inwerkingtreding van deze verordening op de lijst van gegadigden ingeschreven stonden en nog niet voldoen aan het gestelde in artikel 7 tweede lid van het Reglement Warenmarkten 2001 dienen binnen 1 kwartaal na inwerkingtreding van de verordening de bedrijfsvoering aan te passen om aan deze eis te kunnen voldoen.

Artikel 23 Citeer en slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Verordening op de markten 2001".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2002 met inachtneming van de voorgeschreven bekendmaking.

  • 3. De Verordening op de markten 1995, vastgesteld op 6 april 1981, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 november 1995, wordt ingetrokken op datum van inwerkingtreding van deze verordening.