Regeling vervallen per 10-03-2016

Bomenverordening 2012

Geldend van 08-12-2012 t/m 09-03-2016

Intitulé

Bomenverordening 2012

Bomenverordening 2012

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtig opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen, boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boom- of heesterstructuur;

  • c.

    boomvormer: een houtig gewas met één of meer hoofdtakken, dat kan uitgroeien tot een meerstammige boom;

  • d.

    boomgroep: een groep bomen die als het ware solitair opgroeit; hun kronen lijken een geheel te vormen;

  • e.

    boomzone: een begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen;

  • f.

    boomstructuur: een lijnvormige beplanting van houtopstanden die een functioneel geheel vormt;

  • g.

    boomvlakken grote groeneenheden zoals parken, volkstuincomplexen, sportparken,begraafplaatsen, Hortus

  • h.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de Groene Kaart;

  • i.

    Groene Kaart: register van de beschermde houtopstanden en een topografische kaart waarop deze houtopstanden zijn aangegeven.

  • j.

    vellen van een houtopstand: het rooien, kappen, dunnen, verplanten, snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen van een houtopstand, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben;

  • k.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente landelijk toegepaste richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen ( methode NVTB);

  • l.

    Bomenfonds: het fonds waarin gelden worden gestort ten gevolge van een opgelegde financiële compensatie van gekapte houtopstanden;

  • m.

    bomen-effect-analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf;

  • n.

    beheerkap: een velling binnen het reguliere onderhoud van een houtopstand met een slechte en/of gevaarlijke conditie;

  • o.

    dunnen: het verwijderen van een houtopstand die uitsluitend dient als periodiek noodzakelijke onderhoudsmaatregel ter bevordering van de overblijvende houtopstand;

  • p.

    kroonprojectie: de buitenrand van de kroon, op de grond geprojecteerd;

  • q.

    openbare ruimte: een voor iedereen toegankelijk gebied.

  • r.

    bevoegd gezag bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • s.

    Gedragscode de Gedragscode regelt de bescherming van flora en fauna in het kader van de Flora- en Faunawet;

  • t.

    Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL 2: Groene Kaart

  • 1. Het bevoegd gezag stelt een Groene Kaart vast. De Groene Kaart is digitaal raadpleegbaar en wordt geacht zoveel mogelijk de meest actuele situatie weer te geven.

    Het register bevat een samenhangend geheel van de volgende typen houtopstanden:

    a) (solitaire) bomen,

    b) boomstructuren, -zones,

    c) vlakken zoals parken, volkstuincomplexen en sportparken.

  • 2. Het register bevat ten minste de volgende gegevens:

    a) een aanduiding waarom de betreffende beschermde houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen,

    b) de soort houtopstand,

    c) de standplaats,

    d) de eigendomsgegevens.

  • 3. De topografische kaart bevat ten minste de volgende gegevens:

    a) een aanduiding waar de houtopstand zich bevindt,

    b) een legenda met toelichting.

  • 4. De Groene Kaart wordt eenmaal per jaar geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. Hierbij neemt het bevoegd gezag de inbreng van betrokkenen in overweging.

  • 5. Het bevoegd gezag rapporteert elk jaar over de mutaties in de Groene Kaart en de daarover ontvangen inbreng alsmede over het aantal ingediende, gehonoreerde en afgewezen vergunningaanvragen.

ARTIKEL 3: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die is opgenomen in de Groene Kaart.

  • 2. Het is verboden houtopstanden die zich bevinden in de openbare ruimte en niet in de Groene Kaart staan vermeld te vellen of te doen vellen, voor zover deze een diameter van 20 centimeter of meer hebben;

ARTIKEL 4: Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning wordt binnen de Wabo aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

  • 2. Bij de aanvraag van de vergunning wordt aangegeven/dient te worden bijgevoegd

    • a)

      indien van toepassing, een verwijzing naar de betreffende beschermde houtopstand op de Groene Kaart,

    • b)

      een gemaatvoerde schets van de huidige en toekomstige situatie, en

    • c)

      een compensatieplan en de volgens de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen berekende boomwaarde van de te vellen houtopstand

  • 3. Wanneer namens de verantwoordelijke Minister aan het bevoegd gezag een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

ARTIKEL 5: Weigeringsgronden / grond voor verlening

  • 1. Een vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand van de Groene Kaart kan worden geweigerd op grond van één of meer van de volgende toetsingscriteria die in de bijlage 1 bij deze verordening nader zijn toegelicht:

    • a)

      verschijningsvorm

    • b)

      natuur- en cultuurhistorie

    • c)

      ecologie

    • d)

      dendrologie en zeldzaamheid

    • e)

      beeldbepaling

    • f)

      standplaats en structuur

    • g)

      toekomstverwachting en infrastructuur;

  • 2. Een vergunning voor het vellen van houtopstanden in de openbare ruimte die niet op de Groene Kaart staan wordt verleend indien uit het oordeel van een deskundige is gebleken dat de houtopstand niet te handhaven is of krachtens de Plantenziektewet of krachtens aanschrijving van het bevoegd gezag bij gevaarzetting de houtopstand moet worden geveld. De vergunning kan ook worden verleend bij zwaarwegend maatschappelijk belang dat zwaarder weegt dan het behoud van de beschermde houtopstand.

ARTIKEL 6: Vervaltermijn

De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening kan worden ingetrokken indien niet binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning van die vergunning gebruik is gemaakt.

ARTIKEL 7: Vergunningvoorschriften

  • 1. Aan de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a)

      het voorschrift dat conform artikel 6.1 van de Wabo niet tot vellen mag worden overgegaan tot na het verstrijken van de bezwaartermijn, tenzij artikel 6.2. van de Wabo van toepassing is;

    • b)

      het voorschrift dat niet mag worden gekapt indien bescherming van flora en fauna volgens de Gedragscode van toepassing is;

    • c)

      het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant;

    • d)

      het voorschrift dat, indien niet of niet volledig ter plaatse kan worden herplant dan wel nog niet bekend is wat wordt herplant, de vergunninghouder een geldelijk bedrag ter hoogte van de boomwaarde stort in het Bomenfonds;

    • e)

      het voorschrift dat, niet aangeslagen aanplant op aanwijzing van het bevoegd gezag moet worden vervangen;

    • f)

      het voorschrift dat pas tot vellen van een beschermde houtopstand bij de bouw of aanleg van werken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien voldoende aannemelijk is gemaakt dat de werkzaamheden waarvoor de houtopstand wordt verwijderd uitgevoerd zullen worden en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende is gewaarborgd;

    • g)

      het voorschrift dat, in geval van de bouw of aanleg van werken nabij te behouden houtopstanden, op kosten van de eigenaar van de houtopstanden, door een daartoe gespecialiseerd bedrijf, een rapport met een boom-effect-analyse, wordt opgesteld.

ARTIKEL 8: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstanden bevonden, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Indien geen herplantplicht wordt opgelegd wordt de voorwaarde opgelegd dat de boomwaarde van de houtopstand bedoeld in lid 1. wordt gestort in het Bomenfonds.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald dat binnen 3 jaar na herplant een niet aangeslagen houtopstand moet worden vervangen, en op welke wijze.

  • 4.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    a. een bomen-effect-analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag en/of

    b. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen. De uitvoering van de herplantplicht moet worden gemeld aan het bevoegd gezag

ARTIKEL 9: Bomenfonds

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt een Bomenfonds in en beheert dit.

  • 2. De bijdragen die worden gestort in het Bomenfonds worden geoormerkt voor de duur van het betreffende project als bedrag voor terugbrengen boomwaarde;

  • 3. De geoormerkte gelden die in het Bomenfonds aanwezig zijn kunnen alleen worden gebruikt voor het betreffende project en in de situatie als bedoeld in lid 4 onder b)

  • 4. Het college kan besluiten

    • a)

      tot het verstrekken van een, al dan niet volledige, teruggave van de storting, als bedoel in artikel 9 lid 2 aan de vergunninghouder indien na de afronding van het bouw- en / of herinrichtingproject, het door het college goedgekeurde groenplan is uitgevoerd;

    • b)

      tot het gebruik van gelden in het Bomenfonds die niet of niet meer geoormerkt zijn, voor het aanbrengen van extra kwaliteit van het groen in de gemeente.

  • 5. Een aanvraag om een teruggave als bedoeld in het vierde lid, onder a, moet schriftelijk worden ingediend bij het college. De aanvraag moet gemotiveerd en ondertekend zijn door de aanvrager en bevat tevens de facturen van de aankoop en het aanplanten van de bomen en een begroting van de beheerskosten over 3 jaar. Na inlevering van de begroting zal het college beoordelen in hoeverre deze begroting reëel is en het te vergoeden bedrag daar op afstemmen.

  • 6. De hoogte van de teruggave als bedoeld in het vierde lid, onder a is maximaal het bedrag dat door de vergunninghouder is gestort in het Bomenfonds. De teruggave wordt verleend voor de kosten van aankoop van de bomen, het planten (inclusief garantie) en 3 jaar beheerkosten.

ARTIKEL 10: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

ARTIKEL 11: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op een halve meter, gemeten van het hart van de boom, voor bomen en op nul meter voor heesters en heggen.

ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten

Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar oplevert voor van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

a) die houtopstand te vellen;

b) conform aanwijzingen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 1.

    Het is verboden gevelde houtopstanden of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van degene die aangeschreven is, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 13: Bescherming bomen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die in de openbare ruimte staan en/of op de Groene Kaart:

    a) te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    b) daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Houtopstanden dienen tijdens bouw- en herinrichtingwerkzaamheden volgens door het bevoegd gezag voorgeschreven richtlijnen te worden beschermd.

ARTIKEL 14: Strafbepaling

Overtreding van de in deze verordening opgenomen voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Bij de strafmaat kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

ARTIKEL 15: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening 2012.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking daarvan. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening 1996.

  • 3. De vergunningsaanvragen die zijn ingediend vóór de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

  • 4. Vergunningen verleend op basis van de Bomenverordening 1996 worden geacht te zijn verleend op basis van de Bomenverordening 2012.

Bijlage

Toetsingscriteria houtopstanden Groene Kaart

 

Op de Groene Kaart zijn terug te vinden solitaire bomen, herdenkingsbomen, structuren en vlakken ( zoals parken, sportparken, volkstuincomplexen).

 

De gehanteerde toetsingscriteria zijn:

  • 1.

    Verschijningsvorm.

De houtopstand komt in een specifieke vorm en/of omvang voor, bijvoorbeeld een volledig uitgegroeide boom of bijzondere vorm, al van niet kunstmatig gevormd. 

  • 1.

    Natuur- en cultuurhistorie

Een houtopstand is uit natuur- en/of cultuurhistorisch oogpunt waardevol als deze een rol van betekenis speelt in de geschiedenis van zijn omgeving. Te denken valt aan restanten van en oud natuur- of bosgebied of aan bomen die herinneren aan gebeurtenissen, markeringen of handelingen uit het verleden, bijvoorbeeld herdenkingsbomen.

  • 1.

    Ecologische waarde

Een houtopstand is uit ecologisch oogpunt waardevol wanneer deze van belang is voor de instandhouding van flora en fauna. De houtopstand speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol als stepping stone of is van belang als voedselbron, nest- of schuilplaats.

  • 1.

    Dendrologie en zeldzaamheid

Een houtopstand is dendrologisch waardevol als de soort (zeer) zeldzaam is. In Leiden is de linde een veelvoorkomende soort die hier dendrologisch laag scoort.  Een zomereik daarentegen zal het predicaat zeldzaam krijgen.

  • 1.

    Beeldbepalend

Markante houtopstanden zijn zeer beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving. Het stedelijk gebied zal duidelijk veranderen indien de betreffende houtopstand ontbreekt.

  • 1.

    Standplaats en structuur

De beplantingsvorm van bomen die een belangrijk deel uitmaken van of in belangrijke mate het beeld bepalen van structuren (hoofdassen/lanen en/pleinen) zijn waardevol.  Dit wordt beoordeeld zowel uit groen- als stedenbouwkundige architectuur (parken, bolwerken) zoals bijvoorbeeld Het Plantsoen.

  • 1.

    Toekomstverwachting

De toekomstverwachting is gebaseerd op de huidige conditie, mechanische opbouw, kwaliteit en standplaats.  Is de toekomstverwachting minder dan 5 jaar, dan komt de houtopstand niet op de Groene Kaart.