Regeling vervallen per 14-02-2019

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015

Geldend van 24-07-2015 t/m 13-02-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet en aanverwante wet- en regelgeving op het gebied van werk en inkomen;

    • b.

      de cliënt: de persoon die valt onder de wet als zijnde iemand die een uitkering ontvangt of iemand die werkzaam is bij of via de gemeente in het kader van een arbeidsbeperking;

    • c.

      belangenorganisaties: organisaties van cliënten alsmede organisaties die de belangen van cliënten behartigen;

    • d.

      Adviesraad Werk en Inkomen: een uit cliënten en vertegenwoordigers van cliënten bestaand orgaan met taken en bevoegdheden zoals in deze verordening omschreven zijn;

    • e.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

    • f.

      periodiek overleg: regulier overleg tussen de Adviesraad Werk en Inkomen en het college;

    • g.

      intern overleg: regulier overleg van de Adviesraad Werk en Inkomen zonder het college;

    • h.

      manager: de verantwoordelijke voor werk en inkomen volgens het mandatenregister.

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van cliëntenparticipatie is om cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties of externe deskundigen, invloed te bieden op het gemeentelijk beleid op het terrein van de wet en aanverwante regelgeving. Voor dit doel is één Adviesraad Werk en Inkomen in het leven geroepen om het College breed gedragen advies te kunnen geven. Hiermee wordt bevorderd dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op de wet tot stand komt.

Artikel 3 Samenstelling Adviesraad Werk en Inkomen

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen bestaat uit ten minste tien en maximaal twaalf leden die voldoen aan artikel 1, eerste lid onder b van deze verordening.

  • 2. De Adviesraad Werk en Inkomen kan bestaan uit individuele cliënten, wettelijk vertegenwoordigers van cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Ten minste 80% van de leden zijn individuele cliënten benoemd op persoonlijke titel. De helft van deze 80% dient een arbeidsbeperking te hebben.

    De leden dienen woonachtig te zijn in Leiden of Leiderdorp; tenminste één lid is woonachtig in Leiderdorp.

  • 3. De belangenorganisaties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • ·

      het zijn organisaties die op basis van hun taak/doelstelling betrokken zijn bij en/of kennis hebben van de positie van cliënten van Werk en Inkomen;

    • ·

      het zijn belangenorganisaties die de belangen van cliënten behartigen binnen de werkingssfeer van de wet;

    • ·

      er is sprake van terugkoppeling naar die leden die ook cliënt van de gemeente zijn op grond van de wet;

    • ·

      zij hebben hun werkterrein tenminste in Leidenof Leiderdorp.

  • 4. De leden dienen te voldoen aan de volgende criteria:

    • ·

      De leden moeten vallen onder de wet, of worden aangemerkt als oud-Wsw’er, of als wettelijk vertegenwoordiger van één van deze cliëntgroepen. Ook vertegenwoordigers van een belangenorganisatie kunnen lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen;

    • ·

      De leden moeten gemotiveerd en bereid zijn om ten behoeve van alle cliënten van de gemeenten Leiden en Leiderdorp voor langere tijd vertegenwoordigend en in een adviserende rol op te treden;

    • ·

      De leden moeten geïnteresseerd zijn in en betrokken bij de problematiek van de cliënten die vallen onder de wet;

    • ·

      De leden moeten de belangen van alle cliënten in brede zin vertegenwoordigen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn om bij de besprekingen in de Adviesraad Werk en Inkomen de eigen individuele problematiek en belangen of die van anderen op de achtergrond te plaatsen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn zich een redelijke vergadertechniek eigen te maken;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn een redelijke kennis te verwerven met betrekking tot de zaken die in de Adviesraad Werk en Inkomen aan de orde komen en op de hoogte blijven van nieuwe voor de Adviesraad Werk en Inkomen en de achterban relevante ontwikkelingen;

    • ·

      De leden moeten bereid zijn deel te nemen aan cursussen en trainingen ten behoeve van de Adviesraad Werk en Inkomen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn vrije tijd in te zetten voor activiteiten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 5. Het lidmaatschap van de Adviesraad Werk en Inkomen is onverenigbaar met:

    • ·

      het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de raad, de raadscommissies en/of andere organen die het college adviseren inzake beleid en uitvoering van wet- en regelgeving, met inbegrip van de Commissie voor de Bezwaarschriften;

    • ·

      de functie van fractieassistent of duo-raadslid;

    • ·

      het werknemerschap van de gemeenten Leiden of Leiderdorp, of het verrichten van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur, behalve in het kader van de Wsw;

    • ·

      het lidmaatschap van de Ondernemingsraad van de DZB, de gemeente Leiden en de gemeente Leiderdorp.

Artikel 4 Werving, benoeming en zittingsduur

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zorg voor de werving en selectie van nieuwe leden uit Leiden en Leiderdorp. Hierbij dient zorg gedragen te worden dat mensen met een arbeidsbeperking voldoende aan bod komen in de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 2. De leden die op persoonlijke titel zitting hebben in de Adviesraad Werk en Inkomen als ook de vertegenwoordigers van de belangenorganisaties als bedoeld in artikel drie, tweede lid, worden op initiatief van de Adviesraad Werk en Inkomen door de manager voorgedragen voor benoeming door het college van de woonplaats van het kandidaat-lid. De wijze van selectie en voordracht wordt vastgelegd in het reglement. Zie hiervoor ook artikel 5, tweede lid.

  • 3. De zittingstermijn voor leden van de Adviesraad Werk en Inkomen bedraagt drie jaar. De leden kunnen één maal worden herbenoemd. In bijzondere situaties kan het college hiervan afwijken.

  • 4. De benoeming van nieuwe leden geschiedt binnen twee maanden nadat de zittingsduur als genoemd in het derde lid is verstreken.

  • 5. Het periodiek overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter, te benoemen, gehoord het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, door het college. De zittingstermijn van de onafhankelijk voorzitter is hetzelfde als die van de leden.

  • 6. Een lid van de Adviesraad Werk en Inkomen wordt door het college dat hem benoemd heeft op zijn eigen schriftelijk verzoek ontslagen. Voorts wordt een lid ontslagen:

    • ·

      als het lid niet meer voldoet aan de artikel 1, eerste lid onder b of artikel 3, derde lid van deze verordening;

    • ·

      wanneer het lid door omstandigheden blijvend ongeschikt is om zijn functie uit te oefenen;

    • ·

      indien het lid naar het oordeel van het college het in het lid gestelde vertrouwen ernstig schaadt.

    Alvorens het college een beslissing neemt over ontslag van een lid van de raad, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.

Artikel 5 Taken, bevoegdheden en advisering

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen adviseert de gemeente over gemeentelijk beleid op het gebied van werk en inkomen. Bij de advisering wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de positie van mensen met een arbeidsbeperking.

  • 2. De Adviesraad Werk en Inkomen stelt een reglement op, waarin in ieder geval de selectiecriteria, de wijze van selectie en de voordracht van nieuwe leden wordt vastgelegd.

  • 3. De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zorg voor het tijdig opstellen en aanbieden van een advies.

  • 4. De Adviesraad Werk en Inkomen is bevoegd om zowel het college als de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over het gemeentelijke beleid en de dienstverlening op het gebied van de wet en de daarmee samenhangende beleidsterreinen.Het betreft hier onderwerpen van bedrijfsmatige aard, die handelen over de relatie werkgever – werknemer. Onderwerpen die een politieke component hebben en waarover de raad beslissingsbevoegd is, bevinden zich wel binnen de reikwijdte van de Adviesraad Werk en inkomen.

  • 5. Het college informeert de Adviesraad Werk en Inkomen, wanneer het nieuw beleid betreft, vooraf over beleidsnota’s, beleidsregels, beleidsbrieven en/of verordeningen die betrekking hebben op de wet en aanverwante regelingen, zoals het minimabeleid en schuldhulpverlening. Dit gebeurt bij voorkeur tijdens het periodiek overleg;

  • 6. Wanneer sprake is van een inspraakprocedure adviseert de Adviesraad Werk en Inkomen tijdens de inspraakperiode. Wanneer geen sprake is van een inspraakprocedure wordt de Adviesraad Werk en Inkomen vooraf om advies gevraagd voordat het betreffende beleidsstuk naar de raad wordt gestuurd.

  • 7. Een advies wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie weken verstrekt. Deze termijn kan eventueel - na overleg met het college - verlengd worden met nog eens maximaal drie weken.

  • 8. Op verzoek van het college kan de adviestermijn in het geval van hoge urgentie verkort worden.

  • 9. Het college geeft het advies een zwaarwegende rol in de afwegingen ten aanzien van het beleid. Indien wordt afgeweken van het advies van de Adviesraad Werk en Inkomen informeert het college de Adviesraad hierover. In dat geval wordt een schriftelijke motivering aan de Adviesraad Werk en Inkomen en de gemeenteraad verstrekt. Relevante onderdelen van de ontwerpbegroting en de ontwerpperspectiefnota worden in een tijdig stadium met de Adviesraad Werk en Inkomen besproken, maar niet voorgelegd voor advies.

  • 10. Leden van de Adviesraad Werk en Inkomen zijn verplicht geheimhouding te betrachten over vertrouwelijke stukken en informatie.

Artikel 6 Facilitering

  • 1. Het college voorziet de leden van de Adviesraad Werk en Inkomen van informatie die noodzakelijk is voor een adequate deelname aan het overleg.

  • 2. De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen worden voor het bijwonen van het periodiek overleg en andere aan de Adviesraad Werk en Inkomen gerelateerde werkzaamheden gedeeltelijk vrijgesteld van hun werkzaamheden en activiteiten in het kader van de wet.

  • 3. Voor het bijwonen van het periodiek overleg met het college geldt dat een geldelijke vergoeding wordt uitgekeerd volgens de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (Gemeenteblad A62). Het presentiegeld wordt uitbetaald onder verantwoordelijkheid van de manager.

  • 4. De raad stelt aan de Adviesraad Werk en Inkomen een budget beschikbaar ten behoeve van de werkzaamheden van de Adviesraad Werk en Inkomen. Het college overlegt jaarlijks met de Adviesraad Werk en Inkomen over de hoogte en de verantwoording van het budget en stelt jaarlijks een bedrag vast.

  • 5. De subsidie wordt jaarlijks toegekend door de raad op basis van de begroting van de Adviesraad Werk en Inkomen, vastgesteld in het periodiek overleg.

  • 6. Voor niet-reguliere activiteiten kan een incidentele subsidie worden toegekend.

  • 7. De Adviesraad Werk en Inkomen zorgt voor het interne overleg voor een vergaderlocatie die toegankelijk is voor alle leden.

Artikel 7 Periodiek overleg

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen vergadert zes keer per jaar met een door het college aan te wijzen ambtelijk vertegenwoordiger.

  • 2. Deze vergadering (het periodiek overleg) wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.

  • 3. Voorafgaand aan het periodiek overleg met het college vindt een agendaoverleg plaats, waarbij de onafhankelijk voorzitter, de voorzitter van de Adviesraad Werk en Inkomen en een vertegenwoordiger van het college aanwezig zijn.

  • 4. Tenminste eenmaal per jaar woont de verantwoordelijk wethouder een vergadering van de Adviesraad Werk en Inkomen bij.

  • 5. Het college wijst een ambtelijke aanspreekpunt aan voor de Adviesraad Werk en Inkomen, die zorgdraagt voor de organisatie van de vergaderingen en een tijdige informatievoorziening aan de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 6. Het college zorgt voor elk periodiek overleg voor een vergaderruimte die toegankelijk is voor alle leden.

Artikel 8 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 4, derde lid, geldt voor alle leden uit de cliëntenraden van vóór 2014, te weten de Cliëntenraad SOZA en de Wsw-raad, dat hun oude zittingstermijn niet meetelt wanneer zij zitting nemen in de nieuwe Adviesraad Werk en Inkomen.

Artikel 9 Garantstelling

Het college ziet erop toe, dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de Adviesraad Werk en Inkomen uit hoofde van hun lidmaatschap geen andere beoordeling of bejegening ten aanzien van hun uitkering, participatieactiviteiten of dienstverband Wsw bij de gemeente Leiden ontvangen.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014. Hiermee komen de Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening en de Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand te vervallen.

Bijlage

Toelichting op de Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2015

Algemeen

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden die de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening Ouderen en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (de IOAZ), de Wet Sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet arbeid jonggehandicapten (Wajong) combineert. Het uitgangspunt van de wet is dat wie kan werken, niet afhankelijk hoort te zijn van een uitkering.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet in 2014 werd in Leiden al gewerkt aan de vorming van een Adviesraad Werk en Inkomen voor de gemeenten Leiden en Leiderdorp.

Voordien bestonden er in Leiden twee actieve cliëntenraden in het kader van de cliëntenparticipatie op het gebied van werk en inkomen: een Cliëntenraad SOZA voor de WWB (in Leiden) en een Adviesraad Werk en Inkomen voor de Wsw (in Leiden en Leiderdorp). Deze raden vergaderden apart met het college en brachten ook apart advies uit aan het college.

Met de komst van de nieuwe wet in het vooruitzicht ligt het voor de hand dat beide raden samengevoegd werden tot één raad, die kon adviseren op alle terreinen van de nieuwe wet en rekening kon houden met alle doelgroepen die onder de wet vallen. De nieuwe raad werd daarbij met klem gevraagd om erop toe te zien dat de verschillende doelgroepen van de nieuwe wet evenredige aandacht krijgen. Dit kunnen zowel mensen met als zonder een arbeidsbeperking zijn.

Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe wet werd in 2014 een verordening Cliëntenparticipatie 2014 vastgesteld. Deze is nu aangepast aan de Participatiewet.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

De manager is, hoewel formeel in dienst van de gemeente Leiden, de manager van de gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van Leiden en Leiderdorp.

Onder de wet wordt verstaan het brede terrein van wet- en regelgeving op het gebied van Werk en Inkomen, zoals bijvoorbeeld de schuldhulpverlening en het minimabeleid.

Artikel 2 – Doelstelling

Het college vindt het van groot belang dat cliënten die vallen onder de wet participeren in het beleid. Bovendien hecht het college eraan dat zij integrale adviezen uitbrengen op het beleid van het college. Daaronder vallen ook anderen die betrokken zijn bij de wet in de ruime zin van het woord, zoals belangenorganisaties.

Artikel 3 – Samenstelling Adviesraad Werk en Inkomen

In dit artikel wordt de samenstelling van de Adviesraad Werk en Inkomen beschreven. Leden dienen te voldoen aan een aantal criteria. Deze criteria dienen verder uitgewerkt te worden in een Huishoudelijk reglement dat de Adviesraad Werk en Inkomen zelf opstelt. De leden moeten woonachtig zijn in Leiden of Leiderdorp.

Naast leden die onder de wet vallen, oud-Wsw’ers of wettelijk vertegenwoordigers van één van bovenstaande cliëntgroepen, kunnen ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties of deskundigen die brede kennis hebben op het gebied van Werk en Inkomen, lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vertegenwoordiger van stichting ZON of stichting MEE.

In het tweede lid wordt de verdeling van de zetels binnen de Adviesraad Werk en Inkomen behandeld. Bij de start van de Adviesraad Werk en Inkomen hebben de leden van de twee raden een verschillende historie. Zij zijn afkomstig uit de Wsw-raad of de Adviesraad Werk en Inkomen SOZA. Het is belangrijk dat beide groepen in de nieuwe raad evenveel invloed krijgen. Daarom is in dit artikel opgenomen dat de helft van de leden een arbeidshandicap heeft.

Het derde lid gaat over de rol van de belangenorganisaties. De belangenorganisaties die deelnemen aan de Adviesraad Werk en Inkomen zullen een aantoonbare toegevoegde waarde moeten hebben voor de Adviesraad Werk en Inkomen, en moeten kunnen aantonen dat zij een deel van de achterban van de Adviesraad Werk en Inkomen vertegenwoordigen. Het is ook mogelijk om voor een bepaalde kwestie een belangenorganisatie of een deskundige om advies te vragen, zonder dat zij lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen.

In het vijfde lid onder drie wordt bedoeld werkzaamheden of een functie bij de gemeente Leiden en Leiderdorp waarin men direct te maken heeft met het beleidsterrein Werk en Inkomen.

Artikel 4 – Werving, benoeming en zittingsduur

De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zelf zorg voor de werving van nieuwe leden. Hierbij is het belangrijk dat het aantal zetels in de Adviesraad Werk en Inkomen eerlijk verdeeld is tussen de verschillende doelgroepen. Het college kan helpen bij de werving door bijvoorbeeld ruimte ter beschikking te stellen in de Stadskrant.

De zittingstermijn is maximaal twee keer drie jaar. Hiervoor is gekozen zodat voldoende doorstroming van leden in en uit de Adviesraad Werk en Inkomen ontstaat en tegelijkertijd de opgebouwde kennis niet onnodig verloren gaat. Het college kan hiervan afwijken wanneer de Adviesraad Werk en Inkomen vanwege het reglementaire aftreden van leden de kwaliteit niet meer op peil kan houden. Het is niet de bedoeling dat dit wordt toegepast op leden die zitting hebben gehad in één van de voorgangers van de Adviesraad Werk en Inkomen..

De zittingsduur van de onafhankelijke voorzitter is gelijk aan die van de overige leden. In het vijfde lid wordt de benoeming van de onafhankelijke voorzitter geregeld. Het is juridisch niet gebruikelijk dat beide gemeenten een voorzitter van één gremium benoemen. Om die reden is gekozen voor onderhavige oplossing.

In het zesde lid worden regels gesteld over ontslag van de leden. Dit kan op eigen initiatief of op initiatief van het college gebeuren. Hierbij wordt met nadruk gesteld dat bij ontslag uit de functie sprake moet zijn van hoor en wederhoor.

Artikel 5 – Taken, bevoegdheden en advisering

De Adviesraad Werk en Inkomen kan bij nieuw beleid gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over beleidsstukken van de gemeente, zoals beleidsnota’s, beleidsbrieven, beleidsregels en verordeningen, die mensen die onder de wet vallen in het bijzonder raken. Daar valt bijvoorbeeld ook het minimabeleid of de schuldhulpverlening onder.

Wanneer sprake is van een inspraakprocedure adviseert de Adviesraad Werk en Inkomen tijdens de inspraakperiode. Wanneer geen sprake is van een inspraakprocedure wordt de Adviesraad Werk en Inkomen om advies gevraagd voordat het beleidsstuk aan de raad wordt aangeboden. Betreft het beleidsstuk een technische wijziging of is het een gevolg van eerder gemaakte besluiten en/of afwegingen, dan zal er geen inspraakperiode zijn.

De termijn voor advisering is maximaal zes weken, afhankelijk van de complexiteit van het onderwerp. De termijn wordt in onderling overleg overeengekomen. Op verzoek van het college kan de adviestermijn in het geval van hoge urgentie verkort worden.

Het college hoeft het advies niet over te nemen. In dat geval dient het college dit schriftelijk aan de Adviesraad Werk en Inkomen te motiveren.

De Adviesraad Werk en Inkomen adviseert met nadruk niet over zaken die de OR van de gemeenten Leiden of Leiderdorp, of die van de DZB aangaan. Het betreft hier onderwerpen van bedrijfsmatige aard, die handelen over de relatie werkgever – werknemer. Onderwerpen die een politieke component hebben en waarover de raad beslissingsbevoegd is, bevinden zich wel binnen de reikwijdte van de Adviesraad Werk en inkomen.

Het tiende lid gaat over geheimhouding. De Adviesraad Werk en Inkomen wordt vaak in een vroeg stadium deelgenoot gemaakt van toekomstig beleid en het is niet de bedoeling dat dit openbaar bekend wordt gemaakt. Wel moet het de leden duidelijk worden gemaakt wanneer stukken vertrouwelijk zijn. De sanctie hierop staat beschreven in artikel 3, zesde lid onder drie: ontslag door het college wanneer het vertrouwen ernstig nadeel is toegebracht.

Artikel 6 – Facilitering

Het college draagt zorg voor de toezending van de informatie die betrekking heeft op de adviesaanvragen vanuit het college. Tijdens het periodiek overleg zal de Adviesraad Werk en Inkomen zoveel mogelijk informatie krijgen over landelijke ontwikkelingen die algemeen beschikbaar is. Verder wordt de Adviesraad Werk en Inkomen voor meer informatie verwezen naar openbaar toegankelijke websites van de gemeente en de landelijke overheid.

De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen krijgen vrijstelling van hun werk of re-integratieactiviteiten voor het bijwonen van vergaderingen. De vrijstelling bedraagt maximaal 64 uur per jaar, voor de voorzitter, secretaris en penningmeester; voor de leden maximaal 36 uur per jaar.

De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen ontvangen een geldelijke vergoeding voor het bijwonen van het periodiek overleg. Dit geldt niet voor de overige vergaderingen van de Adviesraad Werk en Inkomen.

De gemeenteraad stelt een budget beschikbaar dat de Adviesraad Werk en Inkomen in staat stelt zijn taken voldoende te kunnen uitvoeren. Het bedrag moet voldoende zijn voor:

  • 1.

    Vergaderkosten

  • 2.

    Kantoorkosten

  • 3.

    Deskundigheidsbevordering

  • 4.

    Communicatie

  • 5.

    Overige kosten

De hoogte van het budget wordt in het periodiek overleg vastgesteld.

 

Artikel 7 – Periodiek overleg

Dit artikel regelt de gang van zaken rondom het periodiek overleg. Voorafgaand hieraan vindt een agendaoverleg plaats waarin de voorzitter van de Adviesraad Werk en Inkomen, het college en de onafhankelijke voorzitter het periodiek overleg voorbereiden. De onafhankelijke voorzitter wordt na overleg met de Adviesraad Werk en Inkomen door de manager ter benoeming voorgedragen aan het college.

De Adviesraad Werk en Inkomen is vrij om beleidsmedewerkers te verzoeken beleidsstukken toe te lichten tijdens de vergadering. De organisatie zal hier gehoor aan geven als dit redelijkerwijs tot de mogelijkheden behoort.

Naast het periodiek overleg kan de Adviesraad Werk en Inkomen eigen vergaderingen houden. De frequentie en de vorm of samenstelling daarvan is geheel naar eigen inzicht.

 

Artikel 8 – Overgangsrecht

Wanneer leden van de oude raden (Cliëntenraad SOZA en WSW-raad) zitting nemen in de nieuwe raad, gaat de zittingstermijn opnieuw tellen. Zij kunnen dus ongeacht hoe lang ze in de oude raad gezeten hebben, voor twee keer drie jaar in de nieuwe raad worden benoemd. Het is niet de bedoeling dat dit overgangsrecht gecombineerd wordt met de bepaling uit artikel 4, derde lid, dat het college in bijzondere situaties kan afwijken van de zittingsduur van twee maal drie jaar.

 

Artikel 9 - Garantstelling

Cliënten moeten geen enkele belemmering ervaren om lid te worden van de Adviesraad Werk en Inkomen. Daarom is dit artikel opgenomen.

 

Artikel 10 – Slotbepalingen

Deze behoeven geen toelichting.