Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs primair onderwijs gemeente Leiden 2015

Geldend van 21-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs primair onderwijs gemeente Leiden 2015

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs  primair onderwijs gemeente Leiden 2015.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1. Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2. Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3. Voor een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging WEC vastgestelde aantal groepen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 4. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 5. Het college keert de ingevolge het vierde lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in twee termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2. Bekostiging aanpassing en onderhoud gymnastieklokalen

1.Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs voor aanpassing en onderhoud van gymnastieklokalen bestaat uit een vast bedrag per jaar per gymnastieklokaal. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3. Indexering

De in de bijlage gehanteerde vergoedingen worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 4. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Leiden 2015;

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

lokalen bewegingsonderwijs

Nota-toelichting

Toelichting

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC. Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.

Per 1 januari 2015 krijgen de schoolbesturen in het Primair Onderwijs de verantwoordelijkheid voor aanpassing en onderhoud van lesgebouw volledig overgedragen. De bekostiging loopt dan niet langer via het Programma onderwijshuisvesting van de gemeente, maar maakt deel uit van de lumpsum die schoolbesturen van het Rijk ontvangen.

Voor gymnastieklokalen is dit echter niet het geval. De vergoedingen voor onderhoud en aanpassing voor gymnastieklokalen die voorheen bij de gemeente moesten worden aangevraagd, zijn nu verwerkt in tabel 3: Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.