Regeling vervallen per 23-10-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent bomen Bomenverordening Leiden 2015

Geldend van 10-03-2016 t/m 22-10-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent bomen Bomenverordening Leiden 2015

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beheerplan: een beschrijving door de rechthebbende van inrichting en werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden om tot een optimale ontwikkeling te komen van houtopstanden, boomstructuren en boomgebieden en die voor een tijdsperiode van 5, 10 of 15 jaar geldt;

  • b.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is opgenomen op de Groene Kaart;

  • c.

    beschermde solitaire houtopstand: een houtopstand die is opgenomen op de Groene Kaart als herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom;

  • d.

    boom: een houtachtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van minimaal 30 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

  • e.

    boombeschermingsplan: een beschrijving van handelingen en werkzaamheden, gebaseerd op een Bomen Effect Analyse, ter voorkoming van schade aan bomen op het perceel in verband met een voorgenomen bouw of aanleg;

  • f.

    boomdeskundige: een natuurlijk persoon in bezit van geldig European Tree Technician – certificaat;

  • g.

    boomgebied: grote groeneenheid zoals een park, volkstuincomplex, begraafplaats, botanische tuin. In een boomgebied kunnen solitaire bomen staan en/of bosvormige elementen en smalle lijnvormige houtopstanden zoals houtwallen;

  • h.

    boomstructuur: een lijnvormige, ecologische of ruimtelijke functionele eenheid van bomen, in midden- en/of zijbermen van een weg, als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet;

  • i.

    boomveiligheidscontrole: Visual Tree Assesment( VTA) uitgevoerd door een gecertificeerde deskundige;

  • j.

    boomvormer: een houtachtig gewas met een of meer hoofdtakken, dat kan uitgroeien tot een één- of meerstammige boom;

  • k.

    boomwaardebepaling: volgens de NVTB uitgevoerde systematiek om de waarde uitgedrukt in Euro’s van een boom vast te stellen. In een boomgebied geldt een waarde per m2;

  • l.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op het betreffende perceel, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, uitgevoerd door een boomdeskundige;

  • m.

    Bomenfonds: het door burgemeester en wethouders ingestelde fonds waarin door kapvergunninghouders gelden worden gestort ter uitvoering van een in de kapvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de met vergunning te vellen bomen of andere houtopstanden; of ter uitvoering van handhavingsmaatregelen betreffende een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, en zonder vergunning is geveld en geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd;

  • n.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders en in de gevallen waarin sprake is van de provincie als bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • o.

    compensatieplan: een door burgemeester en wethouders vastgesteld document waarin door de rechthebbende en vergunninghouder is aangegeven waar en hoe compensatie van de te vellen houtopstand zal plaatsvinden. Het document is ten minste voorzien van een gemaatvoerde tekening van de situatie vóór en na het vellen;

  • p.

    bestendig beheer: alle handelingen, zoals knotten, leiden van leibomen, reguliere snoei, dunnen, afzetten hakhout, die volgens een door de rechthebbende vastgesteld beheerplan uitgevoerd worden, ter instandhouding van vorm of functie en ter bevordering van de gewenste ontwikkeling van de houtopstand;

  • q.

    de Groene Kaart: de door burgemeester en wethouders vastgestelde kaart, behorende bij deze verordening met daarop aangegeven de locaties van beschermde houtopstanden met bijbehorend register;

  • r.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen die al dan niet door snoei een specifieke vorm gekregen hebben;

  • s.

    houtopstand op de Groene Kaart: een op de Groene Kaart opgenomen solitaire of andere houtopstand, boomstructuur of boomgebied;

  • t.

    noodkap: een besluit van de burgemeester om op grond van een spoedeisend belang in het kader van openbare orde of veiligheid onmiddellijk over te gaan tot het vellen van een boom of andere houtopstand;

  • u.

    NVTB: Nederlandse Vereniging van Taxateurs voor Bomen;

  • v.

    openbare ruimte: openbare plaats, een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, hieronder vallen ook erven en terreinen die niet kenbaar ten opzichte van de openbare weg zijn begrensd of afgescheiden door inrichting, beplanting of begroeiing;

  • w.

    perceel: een onroerende zaak, een stuk grond al dan niet met bebouwing, die met erf en tuin een eenheid vormt;

  • x.

    rechthebbende: degene die krachtens eigendom of beperkt recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken;

  • y.

    register bij de Groene Kaart: het door burgemeester en wethouders vastgestelde register met de locaties van de beschermde solitaire houtopstanden en andere houtopstanden en de redengeving voor opname op de Groene Kaart;

  • z.

    vellen: alle handelingen niet zijnde bestendig beheer – zoals kappen, rooien, verplanten, vernielen, verkleinen van groeiplaats en snoeien van meer dan 25 procent van de kroon of het wortelgestel-, waardoor een houtopstand verdwijnt, ernstig ontsierd, beschadigd of gedood wordt.

Hoofdstuk 2. Aanwijzing beschermde houtopstanden

Artikel 2. De Groene Kaart, aanwijzing beschermde houtopstand

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de Groene Kaart met bijbehorend register vast.

  • 2. De Groene Kaart bevat de volgende beschermde houtopstanden:

    • a.

      solitaire bomen en andere houtopstanden;

    • b.

      boomstructuren;

    • c.

      boomgebieden.

  • 3. Het register bevat:

    • a.

      een aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

    • b.

      de soort houtopstand;

    • c.

      de x- en y coördinaten van de houtopstand;

    • d.

      de eigendomsgegevens van de houtopstand.

  • 4. In de aanduiding in het register waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen worden één of meer van de volgende waarden genoemd en inhoudelijk beschreven:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stadsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid;

    • f.

      waarde voor de groene hoofdstructuur van de stad.

  • 5. Beschermde solitaire houtopstanden hebben op de Groene Kaart en het bijbehorende register een nadere aanduiding als: herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom.

  • 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een houtopstand aan de Groene Kaart en het register toe te voegen of van de Groene Kaart en het register af te voeren.

Artikel 3. Mededelingsplicht rechthebbende beschermde houtopstand

De rechthebbende van een beschermde houtopstand op de Groene Kaart doet aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling van:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

  • b.

    de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan;

  • c.

    overdracht door de rechthebbende van het perceel waarop de houtopstand staat.

Artikel 4. Uitvoeren boomveiligheidscontrole houtopstanden

Burgemeester en wethouders voeren periodiek een boomveiligheidscontrole uit met betrekking tot de door hen aangegeven houtopstanden.

Hoofdstuk 3. Vergunningstelsel houtopstanden

Artikel 5. Kapverbod voor beschermde solitaire houtopstand

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een beschermde solitaire houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde solitaire houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders , waarbij het bepaalde over herplant en schadevergoeding in deze verordening van kracht blijft.

Artikel 6. Kapverbod voor houtopstand binnen beschermde boomstructuur, boomgebied en voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand in beschermde boomstructuren en boomgebieden zoals die zijn opgenomen op de Groene Kaart, te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders bomen die zich bevinden in de openbare ruimte en niet op de Groene Kaart zijn opgenomen te vellen of te doen vellen, voor zover deze een stamomtrek hebben van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld.

  • 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor:

    • a.

      een houtopstand binnen beschermde boomstructuren of beschermde boomgebieden waarvan de stam op een hoogte van 130 centimeter boven het maaiveld een kleinere omtrek dan 30 centimeter heeft;

    • b.

      een houtopstand binnen beschermde boomstructuren en beschermde boomgebieden die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders. Het bepaalde in artikel 11 betreffende herplant blijft van toepassing.

Artikel 7. Indienen aanvraag kapvergunning voor een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

  • 1. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5 en 6, wordt aangevraagd door de rechthebbende van de beschermde houtopstand of van de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer.

  • 2. Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken en documenten overlegd:

    • a.

      een kaart waarop de boom of andere houtopstand waarvoor kapvergunning wordt aangevraagd is aangegeven, huidige situatie en waarop te zien is waarom de boom gekapt moet worden;

    • b.

      welk maatschappelijk belang van de aanvrager het instandhouden van de houtopstand of boom overstijgt;

    • c.

      welke alternatieven voor behoud van de boom of houtopstand zijn onderzocht;

    • d.

      voor zover de aanvraag een beschermde houtopstand betreft de gegevens uit het register bij de Groene Kaart.

  • 3. De aanvrager kan verzocht worden de volgende stukken te overleggen:

    • a.

      een boomwaardebepaling;

    • b.

      een boomveiligheidscontrole (VTA).

  • 4. Als de vergunningaanvraag tot vellen als gevolg van een verondersteld verminderde stabiliteit en/of vitaliteit van de houtopstand wordt ingediend, dient de aanvraag voorzien te zijn van een rapportage door een boomdeskundige welke aantoont dat de verminderde vitaliteit of stabiliteit de kap rechtvaardigt.

  • 5. Indien de vergunningaanvraag wordt ingediend in verband met een voorgenomen bouw- of renovatie/aanlegproject waarbij werkzaamheden nabij beschermde bomen plaats gaan vinden, dient de aanvraag voorzien te zijn van een in artikel 1 genoemde Bomen Effect Analyse.

  • 6. Indien de vergunningaanvraag als gevolg van een bouw- of renovatie/aanleg project aangevraagd wordt, dient de aanvraag voorzien te zijn van een compensatieplan.

  • 7. Als de herplant van de te kappen houtopstand financieel dient te worden gecompenseerd, zal de rechthebbende verzocht worden de aanvraag te voorzien van een berekening van de boomwaarde van de te vellen houtopstand.

  • 8. De rechthebbende kan verplicht worden een natuurtoets te overhandigen inzake de aan- of afwezigheid van negatieve gevolgen van de voorgenomen kap op beschermde plant- of diersoorten volgens de Flora- en Faunawet.

Artikel 8. Criteria voor vergunningverlening vellen beschermde houtopstanden en bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning voor het vellen kan worden verleend indien wordt voldaan aan een of meer van de navolgende criteria:

    • a.

      de alternatieven inzake behoud zijn onderzocht en gebleken is dat alternatieven voor het vellen niet aanwezig zijn;

    • b.

      er sprake is van een zodanig maatschappelijk belang van de aanvrager dat opweegt tegen:

      • -

        de aanduiding in het register waarom de beschermde houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

      • -

        de aan de boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, toe te kennen waarde of waarden;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is gelet op het belang van voorkoming van letsel of ernstige schade;

    • d.

      wanneer er sprake is van overlast op grond van de daarvoor vastgestelde beleidsnota ‘Versterken en verbinden van groen in Leiden’ met bijlage ‘Overlast van bomen?’.

Artikel 9. Criteria voor weigering vergunning vellen houtopstanden binnen aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen die zich bevinden in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren een vergunning voor:

    • a.

      het vellen van een houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuur en boomgebied indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen de in het register opgenomen aanduiding waarom de houtopstand op de Groene Kaart is opgenomen;

    • b.

      voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer indien de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen in artikel 2, vierde en vijfde lid opgenomen waarden.

  • 2. Een vergunningaanvraag voor het vellen van houtopstand binnen een als beschermde houtopstand aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen in de openbare ruimte met een omvang van 45 centimeter of meer kan ook geweigerd worden indien naar boomdeskundige maatstaven:

    • a.

      de mogelijkheden en/of alternatieven inzake behoud niet voldoende gemotiveerd zijn onderzocht;

    • b.

      de reden van de aanvraag verband houdt met vermeende gevaarzetting en dit niet voldoende gemotiveerd wordt aangetoond.

Artikel 10. Bijzondere vergunningvoorschriften; herplanten, boombeschermingsplan, storting Bomenfonds, flora- en fauna regelgeving

  • 1. Aan de verleningsvergunning kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Indien niet ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving kan worden herplant met bomen van vergelijkbare waarde, kan als voorschrift worden opgenomen dat een financiële bijdrage gestort dient te worden in het Bomenfonds. De financiële bijdrage is gelijk aan het bedrag van de boomwaarde zoals genoemd in de boomwaardebepaling.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald dat binnen één jaar na de herplant, en op welke wijze, niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. In het geval de aanvraag verband houdt met een bouwplan, werken of werkzaamheden betreffende of nabij beschermde houtopstanden, kan tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften de verplichting ehoren:

    • a.

      een boombeschermingsplan op te stellen en ter vaststelling aan burgemeester en wethouder voor te leggen en

    • b.

      bij de uitvoering van de vergunning het vastgestelde boombeschermingsplan te gebruiken.

  • 5. Tot de voorschriften kunnen verder behoren:

    • a.

      dat binnen een bepaalde periode een houtopstand niet geveld mag worden vanwege een vaste rust- en verblijfplaats van een dier, behorende tot een beschermde diersoort, volgens de Flora- en Faunawet;

    • b.

      de verplichting tot het opstellen van een natuurtoets naar mogelijke effecten op beschermde flora en fauna;

    • c.

      dat maatregelen genomen moeten worden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

    • d.

      het geven van aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand.

Artikel 11. Herplant-/instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning

  • 1. Nadat een houtopstand, waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, kunnen burgemeester en wethouders bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom aan de overtreder de verplichting opleggen te herplanten. De herplant vindt plaats overeenkomstig de bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de rechthebbende van de gevelde houtopstand, en/of aan degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen.

  • 2. Als er niet fysiek kan worden herplant, zal de boomwaarde van de gevelde houtopstand als financiële bijdrage gestort moeten worden in het Bomenfonds.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Wordt een beschermde houtopstand in het voortbestaan bedreigd door menselijk handelen, dan kunnen burgemeester en wethouders aan de rechthebbende van de bedreigde houtopstand, of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, in het kader van de op te leggen last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, de verplichting opleggen om:

    • a.

      activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en over een onherroepelijk geworden kapvergunning te beschikken, alvorens de activiteiten voort te zetten;

    • b.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • c.

      activiteiten welke de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te staken en een Bomen Effect Analyse op te stellen en voor te leggen aan burgemeester en wethouders;

    • d.

      schades aan bomen waarvan de gemeente de rechthebbende is, en veroorzaakt zijn omdat een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is en in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd door menselijk handelen, te vergoeden door het bedrag van een boomschade taxatie door de overtreder te laten vergoeden door een storting in het Bomenfonds.

Hoofdstuk 4. Het Bomenfonds

Artikel 12. Bomenfonds

  • 1. In het door burgemeester en wethouders ingestelde Bomenfonds worden financiële bijdragen gestort:

    • a.

      door kapvergunninghouders ter uitvoering van een in de kapvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de met vergunning te vellen bomen of andere houtopstanden;

    • b.

      door rechthebbenden en/of overtreders nadat een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning is geveld, en in het kader van handhavingsmaatregelen geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd ter uitvoering van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom.

  • 2. Burgemeester en wethouders beheren het Bomenfonds en stellen nadere regels voor de uitvoering.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13. Schadevergoedingsverzoek op grond van Boswet

Burgemeester en wethouders zijn het bevoegde bestuursorgaan om te beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 14. Afstand van de erfgrenslijn

De afstand van de erfgrenslijn als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is voor bomen vastgesteld op 0,5 meter (50 cm.) en voor heesters en heggen op 0,0 m. (0 cm).

Artikel 15. Bestrijding iepziekte en andere boomziekten

  • 1. Indien zich op een erf of terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

  • 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.

  • 4. Indien door Provincie of Rijk voorschriften worden uitgevaardigd m.b.t. andere boomziekten dan dienen deze nageleefd worden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.

Artikel 16. Toestemming of verplichting uitvoeren noodkap

  • 1. De burgemeester kan toestemming geven of de verplichting opleggen tot het uitvoeren van noodkap, indien sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen door instabiliteit van een houtopstand of vergelijkbaar spoedeisend belang.

  • 2. De rechthebbende is, indien hij daartoe door de burgemeester is aangeschreven, verplicht binnen de bij de last onder bestuursdwang of onder dwangsom opgelegde termijn aan de daarin gestelde verplichtingen en voorschriften te voldoen.

Artikel 17. Strafbepaling

  • 1. Degene die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 10, artikel 15, lid 2 en artikel 19 bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

  • 2. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door  burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of een houtopstand waarvan de gemeente de rechthebbende is.

Artikel 18. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

Artikel 19. Nadere regels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in deze verordening nadere regels vast te stellen.

Artikel 20. Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Leiden 2015.

  • 2. Deze verordening en de door burgemeester en wethouders op grond van deze verordening vastgestelde nadere regels treden gelijktijdig in werking nadat deze gepubliceerd zijn in de Stadskrant en op de gemeentelijke website op een bij die bekendmakingen genoemde datum. Op datzelfde tijdstip wordt de Bomenverordening gemeente Leiden 2012 ingetrokken.

  • 3. De Groene Kaart en het bijbehorend register die zijn vastgesteld op grond van de Bomenverordening gemeente Leiden 2012 blijven van kracht en worden geacht te zijn vastgesteld als Groene Kaart en bijbehorend register als bedoeld in artikel 1 onder q en artikel 2 van deze verordening.

  • 4. Indien voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek op grond van de Bomenverordening gemeente Leiden 2012 is ingediend en op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag of het verzoek is beslist, blijven daarop de bepalingen van de Bomenverordening gemeente Leiden 2012 van toepassing.

  • 5. Op vergunningen die zijn afgegeven voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, waartegen nog een bezwaar, een beroep of hoger beroepsprocedure aanhangig is, blijft de Bomenverordening gemeente Leiden 2012 van toepassing.

Bijlage

Toelichting Bomenverordening Leiden 2015

1. Algemene toelichting

Als basis voor de Bomenverordening 2015 is het model Bomenverordening “Groene Kaart” gehanteerd. Dit model is door de Vereniging Stadswerk en de Bomenstichting ontwikkeld. De verordening bestaat uit een tekstgedeelte en een Groene Kaart.

De Bomenverordening Leiden 2015 sluit aan op andere relevante regelgeving, zoals Flora- en Faunawet, Plantenziektenwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Daarnaast is afgestemd de beleidsnotities Handboek Openbare Ruimte en de Nota ‘Versterken en verbinden van groen in Leiden’ met de bijlage Overlast van bomen.

Op 3 december 2013 heeft het college de nota Versterken en verbinden van groen in Leiden vastgesteld (BW 13.1088), inclusief de bijlage Overlast van bomen. Duurzaam boombeheer in relatie tot overlastklachten (per brief voor kennisgeving aangeboden aan de leden van de raad (DIV-2013-13451). In deze nota staat dat de accenten in het groenbeleid de komende jaren gelegd worden bij het beschermen en versterken van de groene hoofdstructuur in de stad (de houtopstanden op de Groene Kaart) en bij het verbinden van groengebieden in en om de stad door middel van recreatieve routes.

Er is tevens afgesproken om in de gemeentelijke organisatie een werkwijze te borgen dat de planvorming van projecten die ingrijpen in de groene hoofdstructuur, start met een groenparagraaf, die inhoudelijk en financieel onderbouwd wordt en die ook inzicht geeft in de mate waarin het plan bijdraagt aan de gewenste groene kwaliteit (het referentiebeeld) van het betreffende deel van de hoofdstructuur.

Bij het beheer(beleid) dient zo veel mogelijk gebruik gemaakt te worden van de kennis en inzet van burgers en maatschappelijke instanties. Ook is bepaald dat een gezonde boom in principe blijft staan en dat geen actie plaatsvindt bij overlastklachten die te maken hebben met de gevolgen van natuurlijke groei, cyclus en leefomgeving van de boom zoals blad- en bloesemval, pluizen en vruchten, e.d. Aan de hand van een indeling van klachten in verschillende categorieën van overlast wil het college zowel de groenbeheerders als de burgers duidelijkheid bieden of en zo ja, welke maatregelen de gemeente neemt ten aanzien van de specifieke overlastklachten. De nota “Overlast van bomen? Duurzaam boombeheer in relatie tot overlastklachten” geeft een uiteenzetting van dit duurzaam boombeheerbeleid.

In de verordening is het boombeheerbeleid verduidelijkt door het vergunningstelsel rechtstreeks te verbinden met de waarden die gebruikt worden voor de nieuwe opname van houtopstanden als beschermde solitaire boom, boomstructuur of boomgebied op de Groene Kaart en het bijbehorende register.

Opbouw Groene Kaart

De Groene Kaart bevat de aangewezen boomstructuren, boomgebieden en beschermde houtopstanden in de stad met bijbehorend register. De Groene Kaart vertegenwoordigt daarmee de kernkwaliteit van het groen in de gemeente Leiden. Het vormt het groene raamwerk van de stad.

Op grond van de Bomenverordening 2012 is de Groene Kaart opgebouwd en zijn de aangewezen en beschermde houtopstanden samengebracht in de Groene Kaart 2012 behorende bij de Bomenverordening 2012, met bijbehorend register.

De Groene Kaart 2012 is onder de werking van de Bomenverordening 2012 ontwikkeld en samengesteld. Dat is in hoofdzaak via papieren documenten gebeurd. Inmiddels zijn de Groene kaart en het register als elektronisch bestand samengesteld. Tevens is de Groene Kaart 2012 op papier beschikbaar als kopie van het elektronische bestand.

De Groene Kaart 2012 en bijbehorend register bevat de beschermde solitaire bomen en andere houtopstanden, de beschermde boomstructuren en boomgebieden.

De op deze wijze samengestelde Groene Kaart en bijbehorend register gaat als vastgestelde Groene Kaart en register over naar de nieuwe Bomenverordening. Dat is in artikel 20, lid 3 van de Bomenverordening 2015 bepaald.

Zodoende blijft de onder de werking van de Bomenverordening 2012 samengestelde Groene Kaart bindend voor de rechthebbenden, belanghebbenden en maatschappelijke organisaties.

Het college zal aan de hand van de in artikel 2, lid 6 gegeven bevoegdheid een houtopstand toe te voegen of af te voeren van de Groene Kaart en de in artikel 19 van de Bomenverordening 2015 toegekende bevoegdheid, door het stellen van nadere regels, de Groene Kaart en het register beheren en voor de rechthebbenden, belanghebbenden en betrokkenen elektronisch beschikbaar te stellen.

Het toevoegen of afvoeren van houtopstanden van de Groene Kaart gebeurt volgens procedure en behandelingsvoorschriften die in de Nadere regels zullen worden opgenomen.

Rechthebbenden en belanghebbenden worden over de voorgenomen besluiten tot toevoegen en afvoeren geïnformeerd en kunnen zienswijzen indienen. Het definitieve besluit is een beschikking en staat open voor bezwaar en beroep.

De Bomenverordening gaat over bomen, die in de verordening vaak houtopstanden worden genoemd. In de begripsbepalingen van de verordening is aangegeven welk samenhangend verband er is tussen boom, houtopstand, solitaire houtopstand en beschermde houtopstand.

Bomenverordening 2015 t.o.v. vigerende verordening

In deze verordening is het stelsel van de Bomenverordening 2012 verduidelijkt.

Het stelsel bestaat uit volgende onderdelen:

  • A.

    aanwijzen van beschermde houtopstanden en samenstellen van de Groene Kaart met bijbehorende register;

 

  • B.

    het vergunningstelsel voor het verlenen of weigeren van een aanvraag kapvergunning van een beschermde houtopstand, of van een houtopstand in de openbare ruimte die een stamomtrek heeft van meer dan 45 cm.;

 

  • C.

    de compensatieplicht, opgelegd bij vergunningverlening waarbij ter plekke aan-/verplant dient plaats te vinden, mocht dit niet mogelijk zijn dan dient storting in het Bomenfonds worden gedaan;

 

  • D.

    de mededelingsplicht van de rechthebbende van de beschermde houtopstand over mogelijk bedreigende of gevaarzettende situaties of handelingen; 

 

  • E.

    handhavingsmaatregelen (last onder bestuursdwang of dwangsom) en opleggen compensatieplicht bij illegale kap of houtopstand bedreigende handelingen.

 

Cruciaal voor de toepassing van de verordening is de redengeving voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en het gebruik daarvan bij de behandeling van de vergunningaanvraag, en het beoordelen of de aanvraag moet worden geweigerd of voor verlening onder te stellen voorschriften en beperkingen in aanmerking komt.

 

De redenen die aanleiding kunnen geven voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en opname op de Groene Kaart zijn uitdrukkelijk opgenomen in artikel 2, lid 4 en kunnen één of meer van de volgende waarden betreffen:

 

a. natuur- en milieuwaarden;

b. landschappelijke waarden;

c. cultuurhistorische waarden;

d. waarden van stadsschoon;

e. waarden voor recreatie en leefbaarheid;

f. waarde voor de groene structuur van de stad.

 

Deze redengevende waarden moeten op grond van de artikel 8, lid 2 en artikel 9, lid1  getoetst worden bij de behandeling van de vergunningaanvraag en vormen de motivering van de aanwijzing als beschermde houtopstand op de Groene Kaart en opname in het register.

 

Zowel bij besluiten over bescherming van houtopstanden als bij de behandeling van de vergunningaanvraag worden deze waarden getoetst aan en afgewogen met het maatschappelijk belang van de rechthebbende, de verzoeker of de aanvrager.

 

Bij de behandeling van een kapvergunning aanvraag betreffende een beschermde houtopstand, wordt bij de verlening of de weigering nagegaan welk door de aanvrager aangegeven maatschappelijk belang het instandhouden van de houtopstand of boom al dan niet overstijgt. Bij die belangen-inventarisatie en afweging moeten de waarden aan de orde komen die in de redengeving voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en voor opname op de Groene Kaart zijn genoemd.

 

Buiten de categorie aangewezen beschermde houtopstanden op de Groene Kaart, zijn er bomen in het openbaar gebied die door natuurlijke omstandigheden een stamomtrek bereiken van 45 cm of meer. Deze bomen in het openbaar gebied worden bij het bereiken van die stamomtrek vergunningplichtig op grond van artikel 6, lid 2 van de verordening.

 

Bij de behandeling van de vergunningaanvraag worden de in artikel 2, lid 4 genoemde waarden getoetst aan en afgewogen met het maatschappelijk belang van de rechthebbende en de vergunningaanvrager op grond van art. 8, lid 2 onder b.)

 

In de door het college op te stellen Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 zullen de waarden inhoudelijk worden beschreven. Daarbij wordt aangesloten bij de reeds bestaande en gebruikte uitwerking. In de Nadere regels zullen ze zodanig verduidelijkt worden dat ze goed te gebruiken zijn bij de verdere samenstelling van de Groene Kaart en bij de behandeling van vergunning aanvragen.

 

Ook kan in de Nadere regels aan de orde komen of bij de voorbereiding van toevoegingen of afvoeren van de Groene Kaart advies wenselijk is van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Datzelfde zal nagegaan worden voor vergunningaanvragen die beschermde boomstructuren of boomgebieden betreffen.

 

Uitvoeren van de herplantregeling

 

Met het vergunningenstelsel in deze verordening wordt gestreefd naar herplant indien mogelijk, of anders naar compensatie in de Groene Hoofdstructuur, als uitvloeisel van een voorgeschreven storting in het Bomenfonds. In de Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 worden de al bestaande regels over gebruik van de herplantplicht en de bepaling en de uitvoering van de compensatie opgenomen. De bestaande regels worden verduidelijkt, zodat voor de rechthebbende en de belanghebbenden duidelijk is wat de herplantplicht inhoudt en hoe de compensatie is onderbouwd.

 

2. Toelichting per artikel

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

b. houtopstand

Beschermde houtopstand is een kernbegrip in deze verordening, waarop het kapverbod met bijbehorend vergunningstelsel van toepassing is.

Onder houtopstand vallen bomen en boomvormers, zoals struiken en hagen.

 

p. bestendig beheer

Uit de begripsomschrijving van bestendig beheer en vellen en het kapverbod in artikel 5 en 6 is af te leiden dat bestendig beheer van beschermde houtopstanden onder de vergunningplicht valt. Op grond van een door burgemeester en wethouders vastgesteld beheerplan wordt een vergunning verstrekt. Bestendig beheer wordt uitgevoerd op grond van een door de rechthebbende opgesteld beheerplan dat voor een periode 5, 10 of 15 jaar geldt.

 

w. rechthebbende

De rechthebbende is in eerste instantie een eigenaar of een beperkt zakelijk gerechtigde. Een beperkt gerechtigde is iemand die een beperkt recht heeft dat kadastraal geregistreerd moet zijn, zoals een erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker e.d. en als zodanig gerechtigd is over de boom te beschikken.

 

v. vellen

Met ‘ernstig ontsierd’ wordt bedoeld het ontdoen van natuurlijke habitus, m.u.v. lei- en snoeivormen.

 

Artikel 2 De Groene Kaart en de aanwijzing van beschermde houtopstanden

Burgemeester en wethouders stellen de Groene Kaart vast met bijbehorend register. De kaart hoort bij de Bomenverordening en bevat de volgende beschermde houtopstanden:

 

1. solitaire bomen;

2. boomstructuren en

3. boomgebieden.

 

Voor de beschermde bomen op de Groene Kaart geldt het kapverbod en het bijbehorende vergunningstelsel dat in Hoofdstuk 3 van de verordening is opgenomen (art. 5 t/m art.11).

 

De redenen die aanleiding kunnen geven voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en opname op de Groene Kaart zijn opgenomen in artikel 2, lid 4 en kunnen één of meer van de volgende waarden betreffen:

 

a. natuur- en milieuwaarden;

b. landschappelijke waarden;

c. cultuurhistorische waarden;

d. waarden van stadsschoon;

e. waarden voor recreatie en leefbaarheid;

f. waarde voor de groene structuur van de stad.

 

In de Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 zijn deze waarden nader beschreven.

 

Artikel 3 Medelingsplicht rechthebbende beschermde houtopstand

Boombedreigende situaties en handelingen of tenietgaan van de houtopstand door natuurgeweld moeten door de rechthebbende worden gemeld bij het college. Ook eigendomsoverdracht moet worden gemeld.

 

Deze plicht van de rechthebbenden draagt bij aan het inzetten van instandhoudingsmaatregelen en om het illegaal teloorgaan van beschermde houtopstanden te voorkomen of te beperken. Bovendien kan snel beoordeeld worden welke handhavingsmaatregelen geboden zijn, zoals het stilleggen van ondeskundige en niet vergunde handelingen.

 

Artikel 4 Uitvoeren boomveiligheidscontrole houtopstanden

Burgemeester en wethouders voeren een boomveiligheidscontrole uit met betrekking tot door hen aan te geven houtopstanden. Hiermee verzorgt het college dat de rechthebbende van een houtopstand op de hoogte is van de staat en conditie van de gecontroleerde bomen. De rechthebbende kan naar aanleiding daarvan maatregelen nemen die het behoud bevorderen. In de Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 is dit onderwerp uitgewerkt.

 

Artikel 6 Kapvergunning voor houtopstand binnen aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

Artikel 6 bevat de tweede hoofdregel van het vergunningstelsel: het is verboden zonder vergunning een houtopstand in beschermde boomstructuren en boomgebieden en een houtopstand in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 cm of meer te vellen. Ook hier gelden vrijstellingen van de vergunningplicht: kap in verband met tegengaan verspreiding plantenziekten en bomen binnen beschermde boomstructuren of beschermde boomgebieden met een stamomtrek kleiner dan 30 cm.

 

Om de reikwijdte van het begrip een houtopstand in de openbare ruimte duidelijker te maken is het begrip openbare ruimte uitgebreid. Onder openbare ruimte vallen nu erven en terreinen die niet kenbaar ten opzichte van de openbare weg zijn begrensd of afgescheiden door inrichting, beplanting of begroeiing.

 

Het kan hier bijvoorbeeld gaan om terreinen van onderwijsinstellingen, bedrijvenparken of maatschappelijke instellingen. Bomen die daarop staan en door natuurlijke omstandigheden een stam omtrek van 45 cm of meer bereiken, vallen onder de vergunningplicht.

 

Houtopstanden op terreinen, erven en tuinen, die niet onder het begrip openbare ruimte vallen en niet zijn opgenomen op de Groene Kaart en het bijbehorende register zijn dus niet vergunningplichtig.

 

Artikel 7 Indienen aanvraag vergunning

De procedure voor de behandeling van de aanvraag verloopt volgens de voorschriften van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

 

Artikel 8 Criteria voor vergunningverlening vellen beschermde houtopstanden een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer

Bij de behandeling van een kapvergunning aanvraag betreffende een beschermde houtopstand, wordt bij de verlening nagegaan welk door de aanvrager aangegeven maatschappelijk belang het instandhouden van de houtopstand of boom overstijgt. Bij die belangen inventarisatie en afweging moeten ook de waarden aan de orde komen die in de redengeving voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en voor opname op de Groene Kaart zijn genoemd.

 

Zie voor de aanduiding van de waarden in het algemene deel van toelichting onder Bomenverordening 2015 t.o.v. vigerende verordening.

 

Artikel 9 Criteria voor weigering vergunning vellen houtopstand binnen boomstructuren en boomgebieden en voor houtopstanden in de openbare ruimte met een stamomvang van 45 centimeter of meer

Bij de behandeling van een kapvergunning aanvraag betreffende een beschermde houtopstand, wordt bij de verlening of de weigering nagegaan welk door de aanvrager aangegeven maatschappelijk belang het instandhouden van de houtopstand of boom al dan niet overstijgt. Bij die belangen inventarisatie en afweging moeten ook de waarden aan de orde komen die in de redengeving voor de aanwijzing als beschermde houtopstand en voor opname op de Groene Kaart zijn genoemd.

 

Dit artikel verwijst bij behandeling en beoordeling van de aanvraag vellen van een houtopstand in de openbare ruimte met een stamomvang van 45 centimeter of meer, naar toetsing aan de waarden die gelden voor een beschermde houtopstand op de Groene Kaart. Daarmee wordt bereikt dat alle aanvragen aan de zelfde criteria worden getoetst.

 

Artikel 10 Bijzondere voorschriften

In de Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 worden de onderwerpen herplanten, feitelijke compensatie, financiële compensatie, boombeschermingsplan en bescherming flora en fauna uitgewerkt aan de hand van bestaande praktijk.

 

Artikel 11 Herplant- / instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning

In de Nadere regels uitvoering Bomenverordening 2015 wordt dit onderwerp verder uitgewerkt.

 

Artikel 12 Bomenfonds

Het Bomenfonds is te beschouwen als een voorziening voor de compensatie van met vergunning gekapte of illegaal gevelde houtopstanden. Burgemeester en wethouders beheren dit fonds. Zij besluiten bij de vergunningaanvraag of bij de handhavingsmaatregelen over de compensatie. In de Nadere regels Uitvoering Bomenverordening 2015 wordt de compensatie uitgewerkt.

 

Artikel 14 Afstand van de erfgrenslijn

Lid 1 en lid 2 van artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek (BW) geeft het verwijderingsrecht voor bomen, die staan binnen twee meter, en heesters en heggen, die staan binnen een halve meter vanaf de erfgrens. Maar in lid 2 van dit artikel 5:42 BW staat “tenzij ingevolge een verordening of gewoonte een kleinere afstand is toegelaten”. In deze verordening is een artikel toegevoegd waarbij de afstand tot de erfgrens wordt verkleind om niet alleen bomen en heesters/heggen beter te beschermen, maar vooral om burengeschillen beperkt te houden en artikel 5:42 niet op te veel bomen van toepassing te laten zijn. Er zijn immers ook nog artikelen over overlast/hinder (art. 5:37 BW) en overhangende takken en doorschietende wortels (art. 5:44 BW) en schade (art. 6:162 BW). Met “nihil”-afstand voor heesters en heggen is bedoeld bescherming te geven aan deze natuurlijke wijze van erfafscheiding. Het is al zeer vele jaren constante rechtspraak dat in een burengeschil de rechter eerst kijkt of in een gemeentelijke verordening de wettelijke twee meter afstand is ingeperkt.

 

Artikel 16 Toestemming of verplichting uitvoeren noodkap

Dit bestuursrechtelijke artikel laat onverlet de privaatrechtelijke verplichting, dat elke boomeigenaar ten alle tijde moet voldoen aan de zorgplicht voor de veiligheid van zijn houtopstand.

 

In acute probleemsituaties door houtopstanden, (meestal in geval van gevaar voor zaken of personen), moet er meteen gehandeld kunnen worden. Een voorbeeld van een acute probleemsituatie is dat uit een waarneming of inspectie blijkt dat een boom dermate instabiel is dat er een groot risico is voor het afbreken van grote takken of het omvallen van de boom, of op andere wijze gevaar vormt, waarbij het risico op schade of letsel voor aanwonenden of passanten groot is. Dit ter beoordeling door een toezichthouder of in noodsituaties door politie of brandweer.

 

Daarnaast kan de Burgemeester toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van het artikel 175 van de Gemeentewet. Met ‘vergelijkbaar spoedeisend belang’ kan ook worden bedoeld dat ingegrepen moet worden in verband met boomziekte met een hoog besmettingsgevaar.

 

Artikel 17 Strafbepaling

Overtreding van  artikelen 5, 6, 8, 9,10, 11 en 15  van deze verordening en heeft als strafmaat een hechtenis van maximaal 3 maanden, taakstraf en/of een geldboete van de tweede categorie (maximaal € 3.900,-- (per 01.01.2015). Maar ingeval van een economisch delict vanwege handelen in strijd met een omgevingsvergunning (art. 2.3 Wabo) is de geldboete van de vierde categorie tot maximaal € 19.500,-- (per 01.01.2015) op grond van artikel 6 Wet economische delicten. De boomwaarde kan verhogend op de geldboete werken. Indien de boomwaarde hoger is dan een vierde gedeelte van € 19.500,-- kan een geldboete worden opgelegd van maximaal € 75.000,-.

 

Artikel 20 Slotbepaling

Op vergunningen of ontheffingen, die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van deze verordening, waartegen nog een bezwaar, of beroep procedure aanhangig is, blijft de oude verordening van toepassing.