Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent besluiten (Coördinatieverordening Leiden 2019)

Geldend van 02-10-2019 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent besluiten (Coördinatieverordening Leiden 2019)

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 19.0090 van 2019), mede gezien het advies van de commissie,

Besluit vast te stellen de Coördinatieverordening Leiden 2019:

Coördinatieverordening Leiden 2019

Op 19 september 2019 heeft de gemeenteraad het Raadsvoorstel Coördinatieverordening Leiden 2019 vastgesteld.

Inzage en inwerkingtreding

Vanaf heden ligt de verordening ter inzage in het atrium van het stadhuis en is digitaal in te zien op (www.overheid.nl). Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. 

Informatie

Nadere informatie bij Beleid Stedelijke Ontwikkeling, tel. 14071

Artikel 1 Begripsbepalingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend;

  • b.

    bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, hieronder mede begrepen een wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a en b van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van Afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • e.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • a. Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding van een besluit om een bestemmingsplan vast te stellen met het besluit over een of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, al dan niet met aan het bestemmingsplan en/of aan de omgevingsvergunning(en) gerelateerde vergunningen, afwijkingen en ontheffingen als bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

  • b. Besluiten die bij een samenloop met een omgevingsvergunning aanhaken en waarvoor een verklaring van geen bedenking nodig is van Gedeputeerde Staten en/of de Minister vallen buiten de reikwijdte van deze verordening.

Artikel 3 Besluiten (vergunningen, afwijkingen en/of ontheffingen), die naast de besluiten genoemd in artikel 2 deel uit kunnen maken van de coördinatie met het besluit

De voorbereiding van besluiten over onderstaande vergunningen, afwijkingen en/of ontheffingen kan gecoördineerd worden met de in artikel 2 genoemde besluiten die de basis vormen voor de toepassing van de coördinatieregeling op grond van deze verordening:

  • a.

    Het besluit tot vaststelling van een hogere waarde (‘ontheffing’) als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder;

  • b.

    Overige ruimtelijk relevante besluiten (vergunningen, afwijkingen en/of ontheffingen), die passend zijn binnen het project, waarvan het college voor het welslagen van het project de coördinatie wenselijk acht om deze onderdeel te laten zijn van de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking.

Artikel 4 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

Het college kan, al dan niet op verzoek, besluiten tot een gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van besluiten als bedoeld in artikel 2 en 3, indien:

  • a.

    het besluit over een omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen van een bouwwerk dat op het moment van indienen op grond van artikel 2.10 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geweigerd zou moeten worden en het besluit over het bestemmingsplan dat de omgevingsvergunning mogelijk maakt, tenminste deel uit maken van de te coördineren besluiten; en

  • b.

    het college heeft vastgesteld dat zich geen belemmeringen als bedoeld in artikel 2 lid b en artikel 5 voordoen; en

  • c.

    de aanvrager zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft.

Artikel 5 Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt

In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van deze verordening niet mogelijk:

  • a.

    indien op grond van artikel 7, tweede lid van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport opgesteld moet worden en het geen deelproject betreft van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

  • b.

    indien op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan opgesteld moet worden, waarbij geen toepassing gegeven kan worden aan artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    indien blijkt dat het verhaal van schade niet verzekerd is door middel van een overeenkomst als bedoeld in afdeling 6.1 (artikel 6.4a) van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 6 Procedureregeling

  • a. Aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze verordening, § 3.5.3 van Afdeling 3.5 "Samenhangende besluiten" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.28 en 3.29 van die wet;

  • b. Het college is het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3.22 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening Leiden 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van,

de Griffier,

de Voorzitter,