Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de verklaring van geen bedenkingen (VVGB) (Lijst van categorieën waarvoor geen VVGB is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo)

Geldend van 29-02-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de verklaring van geen bedenkingen (VVGB) (Lijst van categorieën waarvoor geen VVGB is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo)

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel 19.0008 van 2019), mede gezien het advies van de commissie,

BESLUIT

  • 1.

    de verklaring van geen bedenkingen (hierna VVGB) -lijst met de daarbij horende werkafspraken (met dikgedrukt de tekstuele wijzigingen), zoals onderstaand opgesomd, vast te stellen;

Artikel 1 Lijst van VVGB-categorieën

Een VVGB van de gemeenteraad van de gemeente Leiden, als bedoeld in artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht, is niet vereist in de volgende categorieën van gevallen:

  • 1.

    Indien de gevraagde omgevingsvergunning voldoet aan een van de in deze lijst genoemde categorieën van gevallen en reeds op voorhand duidelijk is dat het college van burgemeester en wethouders niet instemt met de gevraagde omgevingsvergunning;

  • 2.

    Indien het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan op grond van planologische motieven wenselijker is dan het afwijken van een vigerend bestemmingsplan of indien reeds een voorbereidingsbesluit voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is genomen op grond van artikel 1.3.1 Bro , en het college van burgemeester en wethouders in dat kader geen medewerking wenst te verlenen aan een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3o Wabo .

  • 3.

    Indien geen zienswijzen zijn ingediend tijdens de terinzagelegging van de ontwerp- VVGBen het ontwerpbesluit op de aanvraag omgevingsvergunning, die betrekking hebben op de activiteit ‘het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan’.

    Van deze categorie zijn aanvragen om omgevingsvergunning, die geheel of deels betrekking hebben op het Weidevogelgebied en de naastgelegen gronden bij de Vlietweg+ uitgezonderd;

    + Het Weidevogelgebied en naastgelegen gronden bij de Vlietweg zijn geel omlijnd op de kaart in bijlage 1, getiteld ‘Weidevogelgebied en stedelijk gebied, d.d. 25 april 2015’.

  • 4.

    Indien de aangevraagde activiteiten passen in een kaderbesluit of een uitvoeringsbesluit, dat niet langer dan vijf jaar voor de indieningsdatum van de aanvraag om omgevingsvergunning door de gemeenteraad is vastgesteld, mits dit ruimtelijk kader tot stand is gekomen na een inspraakprocedure zoals bedoeld in de Participatie- en Inspraakverordening en over het soort overschrijding door de raad is besloten in het ruimtelijk kader, en zolang geen sprake is van:

    • -

      het realiseren* van méér dan 25 woningen;

    • -

      het realiseren* van méér dan 5000m2 bruto vloeroppervlak aan kantoorruimte of bedrijfsruimte, of een combinatie daarvan;

    • -

      het realiseren* van méér dan 1000m2 bruto vloeroppervlak aan dienstverlening, horeca, detailhandel of maatschappelijke en recreatieve voorzieningen, of een combinatie daarvan;

    • -

      projecten die op grond van de Provinciale Verordening Ruimte een provinciale ontheffing behoeven;

    • -

      m.e.r.- beoordelingsplichtige activiteiten.

    • *

      Onder realiseren wordt het nieuw bouwen, het uitbreiden van bestaande gebouwen en het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen verstaan.

  • 4a.

    Indien sprake is van een evenement dat passend is binnen het Evenementenbeleid 2013-2018 of een door de gemeenteraad vastgestelde actualisatie daarvan.

  • 5.

    Indien sprake is van:

    • -

      het realiseren* van minder dan 10 woningen in bestaand stedelijk gebied** en geen ruimtelijk kader zoals bedoeld onder categorie 4 door de gemeenteraad is vastgesteld;

    • -

      het realiseren* van minder dan 1000m2 bruto vloeroppervlak aan kantoorruimte of bedrijfsruimte, of een combinatie daarvan, in bestaand stedelijk gebied** en geen ruimtelijk kader zoals bedoeld onder categorie 4 door de gemeenteraad is vastgesteld;

    • -

      het realiseren* van minder dan 200m2 bruto vloeroppervlak aan dienstverlening, horeca, detailhandel of maatschappelijke en recreatieve voorzieningen, of een combinatie daarvan, in bestaand stedelijk gebied** en geen ruimtelijk kader zoals bedoeld onder categorie 4 door de gemeenteraad is vastgesteld.

    • **

      Tot het bestaand stedelijk gebied behoren alle rood omlijnde gronden op kaart in bijlage 1, getiteld ‘Weidevogelgebied en stedelijk gebied, d.d. 25 april 2015’

  • 6.

    Indien sprake is van lokaal gerichte infrastructuurprojecten en projecten met betrekking tot groen, water en verblijfsgebieden, die niet in strijd zijn met lokaal beleid;

  • 7.

    Indien sprake is van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van lokale infrastructuur in strijd met lokaal beleid en met uitzondering van bovenlokale infrastructuur;

  • 8.

    Indien het te realiseren plan voldoet aan de kaders die de raad heeft gesteld tijdens de behandeling het verzoek om een VVGB voor een eerdere versie van het plan.

  • 9.

    Indien de aangevraagde omgevingsvergunning voldoet aan de door de raad vastgestelde kaders van de bij die omgevingsvergunning behorende Nota van Uitgangspunten (hierna NvU ) voor de aanvraag om uitgebreide

Uitzonderingen

  • 10.

    Indien de aangevraagde activiteit geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden binnen een beschermd stadsgezicht is voor bovengenoemde categorieën 4 tot en met 7 wél een VVGB vereist, tenzij de uiterlijke kenmerken van het pand ongewijzigd blijven aan de zijde(n) gericht naar de openbare ruimte of wanneer er al een NvU voor het project is vastgesteld.

  • 11.

    Indien tot uiterlijk vier weken na de publicatie van de aanvraag om omgevingsvergunning door of namens vijf of meer belanghebbenden (in de zin van de Awb ) negatieve reacties worden ingediend tegen het plan is wél een VVGB vereist, tenzij sprake is van een geval zoals bedoeld in categorie 3 of categorie 9.

  • 12.

    Indien de gemeenteraad binnen zes weken nadat zij de brief als bedoeld in werkafspraak B onder 1 heeft ontvangen bij meerderheid besluit dat er voor de activiteit wel een VVGB besluit vereist is.

Artikel 2 Inwerkingtreding

De naar aanleiding van het besluit RV19.0008 aangepaste VVGB-lijst treedt in werking vanaf de dag dat het besluit wordt gepubliceerd. Op aanvragen om omgevingsvergunning die zijn ingediend vóór deze publicatiedatum is de VVGB-lijst zoals vastgesteld middels de besluiten RV10.0122 (Afwijkingen bestemmingsplan ogv art. 2.12, eerste lid, onder 3o Wabo ) en RV13.0108 (Evaluatie VVGB-procedure) van toepassing. Bij lopende aanvragen om omgevingsvergunning, die zijn ingediend voorafgaand aan de bovenbedoelde publicatiedatum, past het college waar mogelijk reeds de onder besluitpunt B bedoelde werkafspraken toe.

Artikel 3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Lijst van categorieën waarvoor geen VVGB is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo .”

  • B.

    de volgende werkafspraken over de VVGB-procedure te maken met het college van burgemeester en wethouders:

    • 1.

      Het college informeert de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling per brief over de ontvangst van ontvankelijke aanvragen om omgevingsvergunning waarvoor een VVGB noodzakelijk kan zijn, en geeft in die brief een korte omschrijving van het project. Wanneer vooroverleg heeft plaatsgevonden met betrekking tot het project geeft het college daarnaast informatie over het verloop van het participatieproces tijdens de vooroverlegfase.

    • 2.

      Raadsfracties kunnen tot vier weken na ontvangst van de bovenbedoelde brief een “overzicht van aandachtspunten” naar het college sturen, waarin aandachtspunten aan het college en aan het ambtelijk apparaat worden meegegeven, die als input voor de beoordeling van het initiatief kunnen worden gebruikt.

    • 3.

      De gemeenteraad kan binnen zes weken nadat zij de brief als bedoeld onder 1 heeft ontvangen bij meerderheid besluiten dat er voor de activiteit wel een VVGB besluit vereist is.

    • 4.

      Het college informeert de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling per brief over de aanvang van de zienswijzentermijn voor VVGB-plichtige omgevingsvergunningen, en geeft in die brief 1) een overzicht van de beleidskaders waaraan het project is getoetst, 2) een beschrijving van het verloop van het planvormingsproces tot aan de terinzagelegging van het ontwerpbesluit, inclusief stappen die zijn ondernomen om omwonenden en andere belanghebbenden te betrekken, en 3) een korte indicatie van de eventuele reacties van omwonenden en andere belanghebbenden tijdens het voortraject, en een omschrijving van hoe de aanvrager en het college met die reacties zijn omgegaan, en 4) een overzicht op welk(e) punt(en) strijdigheid met het bestemmingsplan bestaat.

    • 5.

      Het college van burgemeester en wethouders organiseert een informatieavond tijdens de zienswijzentermijn behorend bij de uitgebreide Wabo -procedure bij toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder 3° Wabo , wanneer in de vooroverlegfase geen vrijwillige inspraak heeft plaatsgevonden op grond van de Participatie- en inspraakverordening en de aanvraag niet valt onder de lijst van categorieën zoals bedoeld onder A;

    • 6.

      Het college nodigt de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvoor een VVGB is vereist uit om aanwezig te zijn bij de behandeling van het verzoek om VVGB in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling.

    • 7.

      Als er sprake is van insprekers bij de behandeling van het verzoek om VVGB, vindt de inhoudelijke behandeling van het verzoek om VVGB in de eerstvolgende commissievergadering plaats.

    • 8.

      Wanneer na de weigering van een VVGB door de raad kaders worden gesteld, waarbinnen het bouwplan voor de raad wel acceptabel is, en een nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning past binnen die kaders, dan informeert het college de indieners van zienswijzen op de aanvankelijke ontwerpvergunning actief en tijdig over de ontvangst van de nieuwe aanvraag.

    • 9.

      Het college biedt ambtelijke ondersteuning bij het formuleren van een besluit een VVGB te weigeren of een besluit om voorwaarden aan een VVGB te verbinden, wanneer de raad de motieven voor een dergelijk besluit heeft bepaald.

    • 10.

      In het VVGB voorstel dient een aparte motivering te worden opgenomen op de onderdelen ‘sociale woningbouw’, ‘duurzaamheid’ en ‘participatie’.

    • 11.

      De raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling heeft ten minste zes weken de tijd tussen kennisname van een NvU en het besluit op een NvU. Dit wordt geborgd door de behandeling altijd op te delen in twee raadscommissies; (1) horen insprekers (2) inhoudelijke behandeling.

    • 12.

      Wanneer een omgevingsvergunning voldoet aan categorie 9 informeert het college de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling, alvorens de ontwerp-omgevingsvergunning ter visie gelegd wordt, per wethoudersbrief met een onderbouwing waarom de voorliggende omgevingsvergunning voldoet aan de eerder door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de NvU bijbehorend bij diezelfde omgevingsvergunning.

  • C.

    de bevoegdheid inzake het nemen van een besluit over een exploitatieplan (art. 6.12, eerste en tweede lid Wro ) behorend bij ruimtelijke activiteiten die alleen middels een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 2º en 3º Wabo kunnen worden vergund, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.”

afbeelding binnen de regeling

  • 2.

    de bijgevoegde structuur van een NvU vast te stellen, waaraan alle NvU’s moeten voldoen.

  • 3.

    de volgende aanvullende werkafspraken met het college toe te voegen aan de bestaande VVGB-lijst;

    • De raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling heeft zes weken de tijd tussen kennisname van de NvU en de inhoudelijke behandeling van de NvU door de commissie zelf. Dit wordt geborgd door behandeling van een NvU in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling altijd in twee vergaderingen te laten plaatsvinden (eerste vergadering; horen insprekers, tweede vergadering; inhoudelijke behandeling).

    • Het college informeert de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling per wethoudersbrief wanneer de omgevingsvergunning passend is binnen de eerder door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de NvU.

  • 4.

    dat de aangepaste VVGB-lijst en de daarbij behorende afspraken pas in werking treden één dag na publicatie van de aangepaste VVGB-lijst

Ondertekening

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 13 februari 2020,

de Griffier,

de Voorzitter,