Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de heffing en de invordering van markt- en staangeld (Verordening markt- en staangeld Leiden 2021)

Geldend van 12-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de heffing en de invordering van markt- en staangeld (Verordening markt- en staangeld Leiden 2021)

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 20.0115 van 3 december 2020), mede gezien het advies van de commissie,

Gelet op artikel 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT

  • 1.

    vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld Leiden 2021

(Verordening markt- en staangeld Leiden 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    'dag': de periode van 0.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    'week': een tijdvak van maandag tot en met de eerstvolgende zaterdag, waarbij een gedeelte van een week als een hele week wordt aangemerkt;

  • c.

    'maand': een kalendermaand, waarbij een gedeelte van een maand als een hele maand wordt aangemerkt;

  • d.

    'jaar': een kalenderjaar, tot en met de laatste dag van het kalenderjaar;

  • e.

    'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam van "marktgeld" worden rechten geheven ter zake voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen tot het hebben van een standplaats op of een ligplaats aan de onderscheidene markten gedurende de voor die markten aangewezen marktdagen.

  • 2. Onder de naam van "staangeld" worden rechten geheven:

    • a.

      ter zake voor het op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond ten verkoop uitstallen van goederen en waren van elke aard voor winkels;

    • b.

      voor het op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond hebben van een standplaats, anders dan de in het eerste lid bedoelde standplaatsen, voor wagens, tenten, kramen en dergelijke inrichtingen, dienende tot het verkopen of het ten verkoop uitstallen van goederen en waren van elke aard.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven:

  • 1.

    van degene, die het in het eerste lid van artikel 2 omschreven gebruik of genot heeft;

  • 2.

    van degene, die de in het tweede lid van artikel 2 bedoelde uitstallingen of standplaatsen heeft.

Artikel 4 Tarieven

  • 1. De markt- en staangelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de markt- en staangelden wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Wijze van heffing

De markt- en staangelden worden geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 6 Termijnen van betaling

  • 1. De betaling van het marktgeld geschiedt op de eerste aanvraag, en wel:

    • a.

      voor zover het per dag wordt berekend, op de dag van het in het eerste lid van artikel 2 omschreven gebruik of genot, behalve voor de 3-oktobermarkt, waarvoor de betaling van het marktgeld moet geschieden tegelijk met het indienen van de aanvraag voor een plaats op deze markt;

    • b.

      voor zover het per week wordt berekend, bij de aanvang van de week;

    • c.

      voor zover het per kwartaal wordt berekend, bij de aanvang van het kwartaal;

    • d.

      voor zover het per jaar wordt berekend, bij de aanvang van het jaar.

  • 2. De betaling van het staangeld geschiedt op de eerste aanvraag, en wel:

    • a.

      voor zover het per week wordt berekend, bij de aanvang van de week van het in artikel 2, tweede lid, sub a. omschreven gebruik of genot;

    • b.

      voor zover het per maand wordt berekend, bij de aanvang van de maand van het in artikel 2, tweede lid, sub a. omschreven gebruik of genot;

    • c.

      voor zover het per jaar wordt berekend, bij de aanvang van het jaar van het in artikel 2, tweede lid, sub a. omschreven gebruik of genot;

    • d.

      voor zover het per dag wordt berekend, bij de aanvang van de dag van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot;

    • e.

      voor zover het per week wordt berekend, bij de aanvang van de week van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot;

    • f.

      voor zover het per maand wordt berekend, bij de aanvang van de maand van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot;

    • g.

      voor zover het per kwartaal wordt berekend, bij de aanvang van het kwartaal van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot;

    • h.

      voor zover het per halfjaar wordt berekend, bij de aanvang van het halfjaar van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot;

    • i.

      voor zover het per jaar wordt berekend, bij de aanvang van het jaar van het in artikel 2, tweede lid, sub b. omschreven gebruik of genot.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 7 Teruggaaf

  • 1. Indien de belastingplichtige, door omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, gedurende een aaneengesloten periode van ten minste zes weken geen gebruik heeft kunnen maken van de standplaats, wordt het bedrag, dat bij toepassing van het tarief, bedoeld in artikel 4, minder verschuldigd zou zijn geweest, terug gegeven. De teruggaaf wordt alleen voor volle kalendermaanden terug gegeven.

  • 2. Er vindt geen teruggaaf plaats indien de standplaats, met toestemming van het college van burgemeester en wethouders, door een aangewezen plaatsvervanger wordt ingenomen.

  • 3. Het verzoek tot teruggaaf op grond van het eerste lid wordt schriftelijk gedaan bij het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de markt- en staangelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de markt- en staangelden.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening markt- en staangeld 2020” van 3 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening markt- en staangeld Leiden 2021”.

Ondertekening

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 3 december 2020,

de Griffier,

de Voorzitter,

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de verordening markt- en staangeld Leiden 2021

I. 

Het in het eerste lid van artikel 2 bedoelde marktgeld bedraagt:

 
 

1.

op de dinsdag-, woensdag-, donderdag-, vrijdag- en zaterdagmarkt:

 
 
 

voor een standplaats

 
 
 

a. per m2, per dag

2,36

 

b. per m2, gedurende een kwartaal, per onderscheiden markt

22,80

 

c. per m2, gedurende een jaar, per onderscheiden markt

81,08

 
 
 
 

2.

op de door het College van Burgemeester en Wethouders van Leiden aan te wijzen dagen waarop Leidens Ontzet wordt gevierd:

a. Vervallen

 
 
 

b. voor de eerste dag, waarop de (feest)markt om 12.00 uur begint per m2 en voor de overige dagen niet zijnde 3 oktober waarop de (feest)markt om 9.00 uur begint per m2

10,11

 

c. Vervallen

 
 
 

d. op 3 oktober, waarop de (feest)markt om 9.00 uur begint, per m2

15,03

 

e. Vervallen

 
 
 
 
 
 

3.

Op de Lakenmarkt en andere (door de gemeente georganiseerde) bijzondere markten die door het college zijn vastgesteld:

 
 
 

per m2 per dag

2,21

II. 

Het staangeld, bedoeld in het tweede lid, sub a, van artikel 2 bedraagt per m2:

 
 
 

a. per week

1,63

 

b. per maand

4,66

 

c. per jaar

46,75

 
 
 
 

III. 

Het staangeld, bedoeld in het tweede lid, sub b., van artikel 2 (standplaats), bedraagt

 
 

1.

indien sprake is van een standplaats t.b.v. activiteiten zoals genoemd in

 
 
 

a. de Lijst standplaatsen laag tarief, zoals door het college vastgesteld, per m2 per dag

1,22

 

b. de Lijst standplaatsen nul tarief, zoals door het college vastgesteld

0,00

2.

indien sprake is van een standplaats, per m2

 
 
 

a. per dag

2,44

 

b. per week

9,66

 

c. per maand

33,52

 

d. per kwartaal

86,33

 

e. per half jaar

139,86

 

f. per jaar

209,59

3.

Indien sprake is van een standplaats op de door het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan te wijzen dagen waarop Leidens Ontzet wordt gevierd, per m2

 
 
 

a. voor de eerste dag, waarop de (feest)markt om 12.00 uur begint per m2 en voor de overige dagen niet zijnde 3 oktober waarop de (feest)markt om 9.00 uur begint per m2

10,11

 

b. op 3 oktober, waarop de (feest)markt om 9.00 uur begint, per m2

15,03

4.

het tarief genoemd onder punt 2 wordt verhoogd met

indien sprake is van een activiteit die plaatsvindt op een gefiscaliseerde parkeerplaats (een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting in rekening wordt gebracht)

0,59

5.

Vervallen

 
 

6.

voor standplaatsen, die worden ingenomen op de weekmarkten, is, naast het staangeld, het in het eerste lid van artikel 2 bedoelde marktgeld verschuldigd.