Financiële verordening 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leiderdorp

De raad van de gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van het college van B&W, nr. 11 d.d. 2 augustus 2011;

gezien het advies van commissie Bestuur en Maatschappij van 22 augustus 2011;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leiderdorp.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten

behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Leiderdorp en ten behoeve van de verantwoording die daarvoor moet worden afgelegd.

b.financiële administratie:

Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en samenvoegen van (financiële) gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Leiderdorp, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • ·

    de financieel-economische positie;

  • ·

    het financiële beheer;

  • ·

    de onderverdeling van de budgetten in de begroting;

  • ·

    de herzieningen van de begroting d.m.v. begrotingswijzigingen;

  • ·

    het afwikkelen van vorderingen en schulden, alsmede

  • ·

    tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover in tussentijdse rapportages, jaarrekening of anderszins

    c. financieel beleid:

De wijze waarop middelen ter beschikking komen en ter beschikking gekomen middelen worden gebruikt om de gemeentelijke doelstellingen te bereiken.

d.financieel beheer:

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Leiderdorp.

e.rechtmatigheid:

Het in overeenstemming zijn met wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en raads- en collegebesluiten.

f.doelmatigheid:

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

g.doeltreffendheid:

De mate waarin de gemeente erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken.

Artikel 2 Planning en controlcyclus

De planning en controlproducten worden door het college aan de raad aangeboden ter besluitvorming, danwel ter kennisneming. Het college biedt de stukken steeds tijdig aan doch uiterlijk voor de raad:

  • a.

    van het tweede kwartaal, de bestuursrapportage tot en met maart;

  • b.

    vóór 15 juli, de jaarstukken van het voorgaande jaar;

  • c.

    voor het zomerreces, de financiële kadernota;

  • d.

    van het derde kwartaal, de bestuursrapportage tot en met juni;

  • e.

    vóór 15 november, de programmabegroting voor het daarop volgende jaar met meerjarenraming;

  • f.

    van het vierde kwartaal, de bestuursrapportage tot en met september.

Artikel 3 Programma-indeling

a. De raad stelt de programma-indeling vast.

b. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante

indicatoren vast voor het meten van de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid en het afleggen van verantwoording daarover.

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • a.

    Bij de begroting en het jaarverslag wordt een financieel overzicht gegeven van de producten ingedeeld naar programma’s;

  • b.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van elke nieuwe investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en van elke al bestaande investering het geautoriseerde investeringskrediet;

  • c.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

Artikel 5 Financiële kadernota

Het college biedt de raad een nota aan met een voorstel over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad geeft aan de hand van dit voorstel vóór het zomerreces de kaders aan voor het college voor het opstellen van de begroting van het komende jaar en de bijbehorende meerjarenraming.

Artikel 6 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • a.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting het totaal van baten en lasten per programma en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen.

  • b.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • c.

    Bij de behandeling in de raad van de hierna in artikel 7 beschreven bestuursrapportage kan het college voorstellen doen voor wijziging van de door de raad geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • d.

    Begrotingswijzigingen van reserves of tussen Programmabudgetten vanaf € 15.000 worden vooraf en met een toelichting aan de raad ter vaststelling aangeboden.

    Wijzigingen tot € 15.000 worden achteraf door middel van een begrotingswijziging aan de raad ter vaststelling voorgelegd.

  • e.

    Investeringen waarvoor geen dekking in de Programmabudgetten is opgenomen en waarvan de jaarlijkse kapitaallasten (rente + afschrijving) niet meer bedragen dan € 15.000 worden achteraf door middel van een begrotingswijziging aan de raad ter vaststelling aangeboden.

Artikel 7 Bestuursrapportage en GIG

  • a.

    Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie, zes en negen maanden van het begrotingsjaar.

  • b.

    De bestuursrapportage bevat per (sub)programma een stoplichtenmodel voor:

    • ·

      Doelen

    • ·

      Activiteiten

    • ·

      Budget

  • c.

    In de bestuursrapportage wordt verder op de onder b. genoemde onderdelen de voortgang toegelicht. Hierbij wordt aandacht besteed aan de inhoudelijke voortgang en de hiermee samenhangende financiën.

  • d.

    In de bestuursrapportage wordt ook een overzicht gegeven van de uitputting van openstaande investeringen en voortgang van taakstellingen.

  • e.

    In de bestuursrapportage over de eerste zes maanden wordt naast de onder lid b, c en d genoemde onderdelen ook ingegaan op de paragrafen bedrijfsvoering en weerstandsvermogen.

  • f.

    Het college informeert de raad twee maal per jaar over de financiële ontwikkeling en voortgang van de gemeentelijke grondexploitatie. Dit gebeurt door middel van:

    • ·

      De Gemeentelijke Integrale Grondexploitatie (GIG). In de GIG worden met peildatum 1 januari alle grondexploitaties opnieuw doorgerekend. De GIG wordt in het voorjaar door het college ter vaststelling aangeboden aan de raad.

    • ·

      De voortgangsrapportage GIG. In de voortgangsrapportage GIG wordt gerapporteerd over de voortgang ten opzichte van de GIG per 1 januari. De belangrijkste financiële mutaties worden inzichtelijk gemaakt. De voortgangsrapportage wordt in het najaar door het college ter kennisname aangeboden aan de raad.

Artikel 8 Informatieplicht leningen, waarborgen en garanties

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld binnen 4 weken zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000.

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • a.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden, indien geactiveerd, lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • b.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • c.

    Activa met economisch nut en een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.

  • d.

    Gronden en terreinen worden geactiveerd, maar er wordt niet op afgeschreven.

  • e.

    Voor het afschrijven van de materiële vaste activa met economisch nut worden de termijnen gehanteerd zoals vermeld in het overzicht “Afschrijvingstermijnen vaste activa”, dat als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • f.

    Onder activa met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording worden verstaan investeringen in aanleg en vervanging van:

  • ·

    (de inrichting van) wegen;

  • ·

    waterwegen;

  • ·

    civiele kunstwerken;

  • ·

    groen;

  • ·

    kunstwerken.

  • g.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

  • h.

    Met het afschrijven van activa wordt gestart in januari volgend op het jaar waarin het actief is opgeleverd.

  • i.

    Aan openstaande investeringen en grondexploitaties wordt aan het begin van ieder boekjaar rente over de boekwaarde per 1 januari toegerekend..

  • j.

    In afwijking op het gestelde in lid i wordt aan openstaande investeringen ten behoeve van:

    • ·

      Nieuwe gemeentehuis

    • ·

      Brede school Oude Dorp

    • ·

      Brede school West

  • uitsluitend rente toegerekend indien de investeringen aan het einde van het boekjaar nog niet volledig zijn afgerond. Naast rente over de boekwaarde wordt voor deze investeringen ook rente over de uitgaven/inkomsten van dat boekjaar toegerekend.

  • k.

    In aanvulling op het gestelde in lid i wordt aan grondexploitaties en bijbehorende investeringen ten behoeve van:

    • ·

      Vierzicht

    • ·

      Mauritskwartier

    • ·

      Plantage

    • ·

      Bospoort

    • ·

      Uren W4 algemeen (projectbureau W4-algemeen)

    • ·

      Oude plankosten OWB A4

    • ·

      Oude plankosten OWB W4

    • ·

      Investeringsprojecten W4

    • ·

      Centrumplein

    • ·

      Hoek Merelstraat

    • ·

      Meas

    • ·

      Ommedijk

    • ·

      Orangerie

    • ·

      Schansen en Dreven

    • ·

      Gebied Willem Alexander Laan

ook rente over de uitgaven/inkomsten van dat boekjaar toegerekend.

Artikel 10 Voorzieningen voor oninbare vorderingen

  • a.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • ·

      onroerende zaakbelastingen;

    • ·

      afvalstoffenheffing;

    • ·

      reinigingsrechten;

    • ·

      toeristenbelasting;

    • ·

      hondenbelasting en

    • ·

      precariobelasting.

  • wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. De omvang van deze voorziening wordt berekend op basis van een percentage over de openstaande vorderingen voor deze heffingen.

  • b.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • a.

    Het college biedt de raad minimaal eens in de vier jaar een Nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • ·

      de vorming en bestemming van reserves;

    • ·

      de vorming en bestemming voor voorzieningen en

    • ·

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves.

  • b.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • ·

      het specifieke doel van de reserve;

      de voeding van de reserve;

    • ·

      de maximale hoogte van de reserve en

    • ·

      de maximale looptijd.

Artikel 12 Kostprijsberekening

a. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

b. Bij de indirecte kosten worden de dotaties aan en onttrekkingen van voorzieningen van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en de Compensabele Btw (BCF) (voor zover van toepassing) bij de berekening betrokken.

Artikel 13 Rentetoerekening

  • a.

    De interne rekenrente, welke wordt gebruikt voor rentetoerekening aan activa, is marktconform. Deze wordt afgestemd op het rentepercentage dat de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) hanteert voor lineaire vaste geldleningen met een looptijd van 25 jaar.

  • b.

    In uitzondering op het gestelde in lid a wordt voor grondexploitaties en investeringen die een negatieve boekwaarde hebben (meer baten dan lasten) de interne rekenrente gebaseerd op het rentepercentage dat de BNG rekent over een 6-maands deposito.

  • c.

    In uitzondering op lid b worden voor de in artikel 9;lid k genoemde grondexploitaties en bijbehorende investeringen ook bij een negatieve boekwaarde gerekend met de in lid a genoemde rekenrente.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, leges, rioolheffingen en afvalstoffenheffing/reinigingsrechten.

Artikel 15 Financieringsruimte

  • a.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financiële functie voor:

    • ·

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders uit te voeren;

    • ·

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals rente-, koers- en kredietrisico’s;

    • ·

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • ·

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.

  • b.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de

  • richtlijnen zoals opgenomen in de wet FIDO en RUDDO alsmede het treasurystatuut in acht.

  • c.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • d.

    Het college doet de raad op basis van daartoe geldende regelgeving een voorstel tot vaststelling of wijziging van het Treasurystatuut.

Artikel 16 Lokale heffingen

In de paragraaf Lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval op:

  • ·

    de geraamde respectievelijk gerealiseerde opbrengsten per lokale heffing en

  • ·

    het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 17 Weerstandsvermogen

  • a.

    Het beleid wordt in de kadernota Weerstandsvermogen en Risicomanagement weergegeven. Deze nota wordt minimaal één keer in de vier jaar geactualiseerd en aan de raad aangeboden.

  • b.

    In de paragraaf Weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het besluit Begroting en Verantwoording in ieder geval op:

  • .

    de gewenste omvang van de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit bestaat daarbij uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;

  • .

    een opsomming van de 10 risico’s met de grootste invloed op de exploitatie, inclusief een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen;

  • .

    de relatie tussen de geraamde respectievelijk aanwezige weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de geïnventariseerde risico’s met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • a.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval op:

  • ·

    de voortgang van het geplande onderhoud;

  • ·

    het gewenste kwaliteitsniveau.

  • b.

    Het college biedt de raad minimaal eens in de vier jaar ter vaststelling aan een:

  • ·

    rioleringsplan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

Artikel 19 Financiering

In de paragraaf Financiering bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval op:

  • ·

    de kasgeldlimiet;

  • ·

    de renterisiconorm.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval op:

  • a.

    de ontwikkeling van de loonkosten;

  • b.

    de ontwikkelingen m.b.t. organisatie, planning & control en communicatie;

  • c.

    de kosten van inhuur derden.

Artikel 21 Verbonden partijen

In de paragraaf Verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam en vestigingsplaats;

  • b.

    het financieel belang van de gemeente;

  • c.

    de zeggenschap van de gemeente.

Artikel 22 Eigendommenbeleid

  • a.

    In de paragraaf Grondbeleid bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording in ieder geval op:

  • ·

    de verwerving van gronden;

  • ·

    de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • b.

    Het college biedt de raad minimaal eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota Eigendommenbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

  • ·

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • ·

    de uitgangspunten voor het opstellen van grondexploitaties, zoals rente, winstneming, resultaatbestemming en prijsstelling van de verkoop van gronden.

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24 Interne control

  • a.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • b.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen minimaal eenmaal in de vier jaar.

    Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 25 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie en

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 26a Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • a.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011;

  • b.

    Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Leiderdorp 2010”, vastgesteld door de raad op 15 december 2009.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening 2011 gemeente Leiderdorp”.