Beleidsregels gebiedsontzegging gemeente Leiderdorp 2013

Geldend van 01-10-2013 t/m heden

Intitulé

De burgemeester van de gemeente Leiderdorp, Overwegende dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen voor het gebruik en de uitvoering van de bevoegdheid tot gebiedsontzegging ingevolge artikel 2:46 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 2013,

Besluit vast te stellen de volgende :

Beleidsregels gebiedsontzegging gemeente Leiderdorp 2013

HOOFDSTUK 1 Gebruiksinstructie gebiedsontzegging

Artikel 1.1 Aangewezen gebied

Een persoon wordt een gebiedsontzegging opgelegd welke geldt voor het door de burgemeester aan te wijzen gebied.

Artikel 1.2 Waarschuwingsbrief

1.Na de eerste geconstateerde overtreding wordt de persoon schriftelijk gewaarschuwd, dat bij een volgende overtreding de burgemeester kan overgaan tot een gebiedsontzegging.

2. De politie levert na de geconstateerde overtreding deze informatie aan bij de burgemeester.

3. De waarschuwingsbrief wordt per aantekende post verzonden en door de politie uitgereikt aan de geadresseerde.

Artikel 1.3 Opleggen gebiedsontzegging

Een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging kan niet eerder worden genomen dan na de tweede geconstateerde overtreding van de in artikel 1.8 genoemde feiten, blijkend uit de omstandigheden dat de overtreder voor de tweede maal een proces-verbaal of dagvaarding is aangezegd of uitgereikt heeft gekregen, binnen een periode van zes maanden na de datum van de eerste overtreding.

Artikel 1.4 Voornemen opleggen gebiedsontzegging

1.Bij de tweede geconstateerde overtreding levert de politie de benodigde informatie aan bij de burgemeester.

2.De betrokken persoon wordt in kennis gesteld van het voornemen van de burgemeester tot het nemen van een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging.

3.Het voornemen wordt per aangetekende post verzonden en door de politie aan geadresseerde uitgereikt.

4.Alvorens een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt genomen wordt de persoon in de gelegenheid gesteld om, binnen vijf dagen na bekendmaking van het voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging, zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Van deze

termijn kan in spoedeisende situaties worden afgeweken.

5.Het eventueel horen van de persoon geschiedt door een ambtenaar van het Cluster Openbare Orde en Veiligheid (ambtenaar openbare orde en veiligheid) of door een politieambtenaar ( door of namens de teamchef van politie);

6.De in het vierde lid vermelde zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.

Artikel 1.5 Besluit opleggen gebiedsontzegging

1.Het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt door de burgemeester, na een zorgvuldige afweging, genomen en ondertekend.

2.De gebiedsontzegging wordt per aangetekende post verzonden en door de politie uitgereikt aan de geadresseerde.

3.Een afschrift van het besluit wordt verzonden naar de teamchef van politie, eventueel officier van justitie, en het gemeente archief.

4.Het opleggen van een gebiedsontzegging houdt niet in dat er geen strafrechtelijke vervolging meer plaatsvindt door het Openbaar Ministerie tegen de gepleegde strafbare feiten.

Artikel 1.6 Motivering besluit opleggen gebiedsontzegging

1. Het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging dient gemotiveerd te zijn.

2. In de motivering wordt aangegeven:

◦a. aantal en inhoud van de processen-verbaal van de geconstateerde overtredingen en de relatie met het aan te wijzen gebied;

◦b. eventuele eerdere verblijfsontzeggingen;

◦c. vermelding van de waarschuwingsbrief;

◦d. eventueel kenbaar gemaakte zienswijze;

◦e. verzenddatum of datum van uitreiking waarschuwingsbrief;

◦f. overige feiten en omstandigheden welke van belang kunnen zijn;

◦g. welk gebied het betreft en voor welk tijdvak het verbod geldt.

Artikel 1.7 Persoon woonachtig of werkzaam in het aangewezen gebied

  • 1.

    Indien de persoon aan wie het besluit tot gebiedsontzegging wordt opgelegd, woont of werkt in het gebied waarvoor de ontzegging geldt, wordt dat aangewezen gebied zodanig aangepast dat die persoon een aanlooproute heeft van en naar zijn/haar woning of werklocatie of naar de middelen van openbaar vervoer, niet zijnde een taxi.

  • 2.

    Indien de persoon aan wie het besluit tot gebiedsontzegging wordt opgelegd in het aangewezen gebied werkzaam is dient hij/zij zijn werkrooster schriftelijk bij de teamchef van politie kenbaar te maken.

Artikel 1.8 Geconstateerde feiten welke in aanmerking komen voor gebiedsontzegging

1.Bij de volgende geconstateerde feiten, waarvoor een proces-verbaal is aangezegd of dagvaarding is uitgereikt en mits er een relatie bestaat met het aan te wijzen gebied, kan gelet op artikel 1.3, een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging worden genomen voor een duur van

maximaal 4, 6 of 12 weken.

2.Bij de feiten aanduiding verwijst de afkorting APV naar Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 2013; de afkorting Sr verwijst naar het Wetboek van Strafrecht.

3.Feiten waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd zijn :

Categorie 1

Termijn ontzegging

•samenscholing en ongeregeldheden, art. 2:1 APV

•hinderlijk gedrag op openbare plaats, art. 2:47 APV

•hinderlijk gedrag bij of in gebouwen, art. 2:49 APV

•hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten, art. 2:50 APV

•drugshandel op straat art. 2:74 APV

•openbare dronkenschap, 453 Sr en 426 Sr

•baldadigheid, 424Sr

4 weken

Categorie 2

Termijn ontzegging

•1e recidive (binnen een periode van 6 maanden na pleegdatum eerste overtreding) van drugshandel op straat

(art. 2.74 APV), openbare dronkenschap 453 Sr en 426 Sr

•bezit van meer dan een gebruikershoeveelheid drugs of gebruik van harddrugs in het openbaar, Opiumwet

•overtreding art. 13 Wet wapens en munitie: traangas, boksbeugels, wapenstokken, steekwapens e.d.

•vernieling of beschadiging, art. 350 Sr en openlijke geweldpleging, art. 141 Sr •eenvoudige mishandeling, art. 300 Sr

•1e recidive fietsendiefstal, art. 310 Sr

•diefstal met braak in een auto, art. 311, lid 5, Sr

•belediging ambtenaar in functie, art. 267 Sr

•bedreiging, art. 285 Sr

•negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel, art. 184 Sr

•wederspannigheid, art. 179, art 180, 181, 182 Sr

6 weken

Categorie 3

Termijn ontzegging

•2e recidive (binnen een periode van 6 maanden na pleegdatum eerste overtreding) van drugshandel op straat (art. 2:74 APV), openbare dronkenschap 453 Sr en 426

•2e recidive fietsendiefstal, 310 Sr

•overtreding art. 26/27 Wet wapen en munitie: vuurwapens/schietwapens

•verkopen en verstrekken van harddrugs, art. 2 en art. 3 Opiumwet*

•zware geweldsmisdrijven: (poging tot) zware mishandeling, art 302 Sr, (poging tot) doodslag, art. 287 Sr; openlijke geweldpleging uitsluitend tegen personen, art. 141 Sr; afpersing, art. 317 Sr; afdreiging, art 318 Sr

•overtreding gebiedsontzegging, art. 2:46 APV

12 weken

*Met dien verstande dat als het gaat om het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet alleen een gebiedsontzegging kan worden opgelegd als de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikershoeveelheid als bedoeld in de richtlijnen van het College van Procureurs-Generaal.

4.De gebiedsontzegging geldt tijdens de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode en dagen. De periode van de gebiedsontzegging kan de zeven dagen van een week (van 0.00 uur tot 24.00 uur) bedragen voor de duur van ten hoogste twaalf weken.

5. De in de feitentabel genoemde feiten dienen plaats te vinden in het publieke domein.

Artikel 1.9 Duur gebiedsontzegging

1.De gebiedsontzegging wordt opgelegd na constatering van de tweede overtreding, gepleegd binnen de periode van zes maanden en in relatie met het aangewezen gebied.

2. De duur van de gebiedsontzegging wordt gerelateerd aan het tweede strafbare feit.

3. Begaat degene die een gebiedsontzegging heeft gekregen binnen 6 maanden na aanvangstijdstip van die ontzegging wederom een strafbaar feit zoals genoemd in artikel 1.8, dan volgt in verband met recidive wederom en zonder waarschuwing een gebiedsontzegging.

Artikel 1.10 Geweld tegen of bedreiging van ambtenaar in functie,

hulpverlener of gecertificeerde horeca-beveiliger

Indien proces-verbaal is aangezegd of dagvaarding is uitgereikt op grond van één van de navolgende artikelen:

  • -

    artikel 179 Sr, geweld of dwang gericht het openbaar gezag of een ambtenaar,

  • -

    artikel 180 Sr, zich met geweld of bedreiging met geweld verzetten tegen een ambtenaar ( wederspannigheid ) ,

  • -

    artikel 181 Sr, strafmaat dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 ,

    artikel 182 Sr, strafmaat dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven, door twee of meer personen met verenigde krachten gepleegd,

of

  • -

    artikel 300 Sr, mishandeling ,

  • -

    artikel 301 Sr, mishandeling gepleegd met voorbedachten rade,

  • -

    artikel 302 Sr, een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt,

  • -

    artikel 303 Sr, zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, of

  • -

    artikel 304 Sr, verhoging strafmaat in de artikelen 300-303, indien misdrijf is gepleegd tegen familieleden of een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, of het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen,

en het strafbare feit is gepleegd tegen een politieambtenaar in functie, een lid van de brandweer in functie, ambulancepersoneel in functie, een ambtenaar in functie van de gemeente Leiderdorp, van de Gemeenschappelijke Regeling Servicepunt71 en van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst West-Holland , of een gecertifieerde horecabeveiliger in functie;

geldt in afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 1.4 juncto 1.9 van deze beleidsregels dat:

  • a.

    de gebiedsontzegging wordt opgelegd ongeacht of er sprake is van een tweede strafbaar feit in een periode van 6 maanden na een eerste overtreding;

  • b.

    aan de gebiedsontzegging geen waarschuwing vooraf gaat;

  • c.

    de duur van de gebiedsontzegging wordt gesteld op 6 weken voor strafbare feiten gerelateerd aan de artikelen 179 Sr, 180 Sr, 181 Sr, 182 Sr, 300 Sr voor zover het betreft bedreiging of enig

    lichamelijk letsel of opzettelijke benadeling van de gezondheid;

  • d.

    de duur van de gebiedsontzegging wordt gesteld op 12 weken voor strafbare feiten gerelateerd aan artikel 179 Sr, 180 Sr, 181 Sr, 182 Sr, 287 Sr, 300 Sr, 301 Sr, 302 Sr, 303 Sr, voor zover het

    betreft zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebbende.

HOOFDSTUK 2 Slotbepalingen

Artikel 2.1 Administratieve afhandeling

De Afdeling Concernzaken, cluster Openbare Orde en Veiligheid is verantwoordelijk voor de administratieve afhandeling van een gebiedsontzegging .

Artikel 2.2 Toezicht en handhaving

1. De politie houdt toezicht op de naleving van de gebiedsontzegging.

2. Overtreding van de gebiedsontzegging is strafbaar op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Artikel 2.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels gebiedsontzegging gemeente Leiderdorp 2013.

Artikel 2.4 Bekendmaking en inwerkingtreden

Deze beleidsregels worden bekend gemaakt in het Leiderdorps Weekblad en

treden in werking op 1 oktober 2013.

Aldus vastgesteld te Leiderdorp op 16 september 2013.

L.M. Driessen - Jansen

burgemeester

Toelichting

Op grond van artikel 2:46 APV Leiderdorp 2013 is de burgemeester bevoegd om een persoon in het belang van:

  • -

    de openbare orde en veiligheid, waaronder valt:

  • -

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • -

    het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat;

  • -

    de veiligheid van personen en goederen; of de zedelijkheid,

een verbod op te leggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in een in dat verbod aangewezen gebied.

Met deze bevoegdheid van de burgemeester is het mogelijk om een overlastgevende persoon uit een gebied te weren. Als bewoners zich geïntimideerd, belaagd, gepest en onveilig voelen, huizen en voertuigen worden beschadigd, door op straat hangende jongeren, en de overtredingen door de politie zijn geconstateerd, beschikt de burgemeester over een lichte openbare orde maatregel om escalatie te voorkomen. In overleg met de Politie, Openbaar Ministerie, opvoeders en opleiders, Jeugd en Gezin, en maatschappelijke hulpverlening is een op socialisatie, opleiding en werk gericht traject in gang te zetten. Er zijn diverse categorieën van overlastgevers in het publieke domein:

1. rond en vanuit de woning, bijvoorbeeld als gevolg van psychische of relatieproblematiek;

2. in een bepaalde wijk en/of rond winkelcentra, bijvoorbeeld als gevolg van overlast gevende hangjongeren;

3.rondzwervende zware alcoholisten in het openbaar gebied.

Hoe het middel door de burgemeester wordt ingezet, wordt nader bepaald door deze Beleidsregels Gebiedsontzegging o.g.v. artikel 2:46 APV Leiderdorp 2013. In de Beleidsregels is bepaald welke feiten en openbare orde verstorende handelingen aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gebiedsontzegging. Dit kunnen zowel overtredingen van de APV als andere strafbare feiten zijn.

Afhankelijk van de aard en de ernst van de geconstateerde feiten is een categorie indeling met bijbehorende maximum termijn van de gebiedsontzegging te gebruiken.

Toelichting bij gebruik gebiedsontzegging:

Mogelijkheid tot aanzegging na één geconstateerde overtreding, gelegenheid zienswijze in te dienen en gehoord te worden, na de tweede geconstateerde overtreding is de gebiedsontzegging op te leggen.

Indien na gedragsinterventies de overlast blijft aanhouden, dan kan de burgemeester conform artikel 172a (en 172b) Gemeentewet verdere bestuurlijke maatregelen nemen tegen de overlast gevende persoon. Dit geldt niet indien een gebiedsverbod “slechts” wordt overtreden zonder dat dit gepaard gaat met overlast gevend dan wel strafbaar gedrag. Dan blijft gehandhaafd worden conform de Beleidsregel Gebiedsontzegging volgens artikel 2:46 APV.

  • -

    - Art. 172a Gemeentewet. Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

    • a.

      zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

    • b.

      zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden; of

    • c.

      zich op bepaalde tijdstippen te melden op bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

      2. - 7. ( -------- )