Regeling vervallen per 13-07-2016

Verordening Commissie Bezwaar- en Beroepschriften Leiderdorp 2011

Geldend van 01-12-2011 t/m 12-07-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2011

Intitulé

De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 20 december2011, nr. 2011i02253; gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen

DE VERORDENING COMMISSIE BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN LEIDERDORP 2011

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de Commissie: de Commissie Bezwaar- en Beroepschriften Leiderdorp;

  • b.

    een Kamer: een Kamer uit de Commissie, belast met de behandeling van de bezwaar- en administratieve beroepschriften;

  • c.

    de voorzitter: de voorzitter van de Commissie;

  • d.

    de Kamervoorzitter: de voorzitter van een Kamer;

  • e.

    de secretaris: de secretaris van de Commissie, onderscheidenlijk een Kamer;

  • f.

    bezwaarde: degene, die bezwaar heeft gemaakt;

  • g.

    bestuursorgaan: de raad, het college en de burgemeester, ieder afzonderlijk en de heffingsambtenaar;

  • h.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

1. De Commissie heeft tot taak:

  • a.

    het geven van advies omtrent bezwaarschriften en administratieve beroepschriften, zoals bedoeld in artikel 1:5 Awb, waarop een bestuursorgaan een beslissing moet nemen;

  • b.

    het adviseren ten aanzien van geschillen die door enig bestuursorgaan aan de Commissie worden voorgelegd;

  • c.

    het adviseren over een met een bezwaar- of beroepschrift ingediend verzoek om kostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 7:15 Awb respectievelijk artikel 7:18 Awb.

2. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter:

  • a.

    artikel 2:1, lid 2;

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de Commissie;

  • d.

    artikel 7:4, lid 2;

  • e.

    artikel 7:6, lid 4;

  • f.

    artikel 7:18, lid 2;

  • g.

    artikel 7:20, lid 4.

  • 3.

    De Commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

  • a.

    een wettelijk voorschrift inzake waarderingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken;

  • b.

    de artikelen 3, 3a, 3b, 5, 5a, 15 en 19 van de Leerplichtwet 1969;

  • c.

    de Huisvestingsverordening Holland Rijnland;

  • d.

    de taken en bevoegdheden welke zijn overgedragen aan de Milieudienst West-Holland, zoals omschreven in de gemeenschappelijke regeling Milieudienst West-Holland, en

  • e.

    artikel 222 van de Gemeentewet;

  • f.

    personele aangelegenheden.

Artikel 3 Samenstelling Commissie

  • 1. De Commissie bestaat uit tien leden, met inbegrip van de voorzitter;

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen;

  • 3. De Commissie regelt uit haar midden de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 Niet benoembaar

Tot lid van de Commissie zijn niet benoembaar:

a.de leden van het college en de leden van de raad en de leden van de raadscommissies die geen raadslid zijn, alsmede de leden van door een van de bestuursorganen ingestelde commissie of adviesorgaan.

b.ambtenaren die werkzaam zijn voor of namens de Gemeente Leiderdorp.

Artikel 5 Zittingsduur

1. Voor 1 juli van ieder oneven jaar wordt de helft van het aantal leden van de Commissie benoemd. Een lid van de Commissie wordt voor vier jaar benoemd, welke termijn aanvangt per 1 juli van het jaar van benoeming;

2. Elk lid kan ten hoogste twee maal worden herbenoemd;

Artikel 6 Einde lidmaatschap Commissie

    • 1.

      Het lidmaatschap van de Commissie eindigt doordat:

      • a.

        de termijn, waarvoor een lid is benoemd, verstrijkt;

      • b.

        een lid een met het lidmaatschap strijdige functie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening aanvaardt;

      • c.

        een lid (tussentijds) wordt ontslagen;

      • d.

        een lid tussentijds bedankt voor de functie.

    • 2.

      Een tussentijds ontslag van een lid van de Commissie heeft plaats op een met reden omkleed voorstel van het college, nadat de Commissie en de bestuursorganen zijn gehoord;

    • 3.

      Ingeval van het ontstaan van een tussentijdse vacature wordt in de opengevallen plaats een nieuw lid benoemd voor de resterende periode, waarvoor het vertrokken lid was benoemd.

Artikel 7 Secretaris

  • 1.

    De secretaris is een door het college aangewezen ambtenaar;

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan;

  • 3.

    De secretaris is onder verantwoordelijkheid van de voorzitter belast met de voorbereiding van de vergaderingen en de uitvoering van de besluiten van de Commissie;

  • 4.

    De uitgaande stukken van de Commissie worden, voor zover niet anders bepaald, door de secretaris ondertekend.

Artikel 8 Plenaire vergadering

  • 1.

    Tenminste éénmaal per jaar vergadert de Commissie plenair;

  • 2.

    De Commissie vergadert met minimaal zes leden;

  • 3.

    Indien het in het vorige lid genoemde aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, die kan worden gehouden indien tenminste vier leden aanwezig zijn; in deze vergadering mogen geen agendapunten worden behandeld welke niet bij de eerste oproep tot vergadering vermeld waren.

Artikel 9 Ingediend bezwaar- of beroepschrift

  • 1.

    Het bestuursorgaan waarbij een bezwaar- of beroepschrift is ingediend, bevestigt terston schriftelijk de ontvangst daarvan aan bezwaarde(n), onder vermelding van de datum waarop het bezwaar- of beroepschrift is ontvangen en de doorzending, ter advisering, aan de Commissie;

  • 2.

    Het bestuursorgaan waarbij het bezwaar- of beroepschrift is ingediend, zendt dit onverwijld door aan de secretaris.

Artikel 10 Aanleveren stukken

Het bestuursorgaan stelt binnen één week, na ontvangst van het bezwaar- of beroepschrift, alle op het te behandelen bezwaar- of beroepschrift betrekking hebbende stukken aan de secretaris ter beschikking en verschaft de door de Commissie, onderscheidenlijk de Kamer, gevraagde inlichtingen.

Artikel 11 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter, is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten winnen;

  • 2.

    De voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter, kan uit eigen beweging of op verlangen van de Commissie, dan wel een Kamer, bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12 Behandeling door een Kamer

  • 1.

    De behandeling van bezwaar- en beroepschriften geschiedt door een Kamer uit deCommissie;

  • 2.

    Een Kamer bestaat uit een Kamervoorzitter en twee leden en wordt bijgestaan door de secretaris;

  • 3.

    De Commissie wijst uit haar midden de voorzitters en de leden van de Kamers aan;

  • 4.

    Een Kamer vergadert met minimaal twee leden, waarbij één van de leden als Kamervoorzitter optreedt. De leden die geen deel uitmaken van een Kamer hebben het recht de zitting van een Kamer bij te wonen.

Artikel 13 Niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de Commissie nemen niet deel aan de behandeling van eenbezwaar- of beroepschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter bepaalt in overleg met de secretaris de dag en het aanvangsuur van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door een Kamer te laten horen;

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor publicatie van de plaats, datum en tijdstip, alsmede de agenda van de openbare hoorzittingen;

  • 3.

    De voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter, beslist over de toepassing van artikel 7:3 Awb.

Artikel 15 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste tien werkdagen voor de zitting schriftelijk uit;

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de in het vorige lid gestelde termijn.

Artikel 16 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van een Kamer van de Commissie is openbaar;

  • 2.

    Op verzoek van een van de leden van de Kamer dan wel op verzoek van een belanghebbende kunnen de deuren worden gesloten;

  • 3.

    Indien de Kamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren;

  • 4.

    De voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter is belast met de leiding van de hoorzitting en zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb en artikel 7:21 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen;

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding;

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht;

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter, en de secretaris.

Artikel 18 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter, onderscheidenlijk de Kamervoorzitter, uit eigen

  • beweging of op verlangen van de bij de zitting aanwezige leden dit onderzoek houden;

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de betrokken leden van de Kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden;

  • 3.

    De betrokken leden van de Kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de Commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter

  • beslist op zo’n verzoek;

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing;

  • 5.

    Een nieuwe hoorzitting behoeft niet te geschieden door dezelfde Kamervoorzitter en leden als de eerste hoorzitting.

Artikel 19 Raadkamer en advies

  • 1.

    Een Kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit tbrengen advies;

  • 2.

    De Kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de Kamervoorzitter;

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt;

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift;

  • 6.

    Het advies wordt door de Kamervoorzitter en de secretaris van de Commissie ondertekend.

Artikel 20 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 17 en eventueel door de Commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen;

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter, onderscheidenlijk Kamervoorzitter, de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, lid 1 Awb of artikel 7:24, lid 2 Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, wordt het bestuursorgaan tijdig verzocht de beslissing te verdagen;

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de Commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 21 Advisering omtrent overige geschillen

Voor zover van toepassing zijn de bepalingen uit deze verordening overeenkomstig van toepassing op de op basis van artikel 2, lid 1 sub b aan de Commissie voorgelegde geschillen.

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Commissie Bezwaar- enBeroepschriften Leiderdorp 2011”;

  • 2.

    De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 december 2011. Op deze datum wordt de Verordening Commissie Bezwaarschriften Leiderdorp 2007 (versie 2009) ingetrokken.

Vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad van Leiderdorp op 6 februari 2012,