Marktverordening Leiderdorp 2003

Geldend van 29-10-2003 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Leiderdorp 2003

Afdeling 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene warenmarkt:

    de markt waar alle artikelen te koop worden aangeboden die in winkels worden aangeboden, met uitzondering van dieren of artikelen voor de verkoop waarvan op grond van een wettelijke regeling een bijzondere vergunning vereist is;

  • b.

    branchering:

    de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep per markt;

  • c.

    markt:

    het door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de openbare weg, dag en tijd bestemd voor het uitoefenen van de warenmarkt;

  • d.

    marktterrein:

    de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van burgemeester en wethouders voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • e.

    standplaats:

    de op of voor de duur van een markt door de burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • f.

    vaste plaats:

    een standplaats die tot wederopzegging ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • g.

    dagplaats:

    een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • h.

    standwerkersplaats:

    een dagplaats bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken geboden is;

  • i.

    wachtlijst:

    de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

  • j.

    anciënniteitlijst

    de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

  • k.

    vergunninghouder:

    ieder aan wie door de burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen;

  • l.

    standwerker:

    de marktkoopman die publiek om zich heen verzamelt en een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop te bewegen;

  • m.

    vervanging:

    het in de plaats van de vergunninghouder innemen van de vergunde marktplaats teneinde de artikelen van de vergunninghouder te verhandelen gedurende een bepaalde periode in geval van ziekte, vakantie of in geval van een bijzondere omstandigheid;

  • n.

    marktmeester:

    de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

  • o.

    marktoverleg:

    het door burgemeester en wethouders ingestelde overlegorgaan dat met hen overlegt over zaken die betrekking hebben op de gang van zaken op de markt;

  • p.

    levenspartner:

    de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door burgemeester en wethouders te stellen regels.

Afdeling 2 Algemene bepalingen

Artikel 2.1

  • 1. De markt vindt plaats op donderdag van 8:00 tot 14:00 uur nabij de hoek van de Laan van Ouderzorg en de Van Diepeningenlaan. De lotingstijd voor de markt is 8:00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • -

      op een andere dag

    • -

      op een andere tijd

    • -

      op een andere plaats

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, in dien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b. van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

Artikel 2.2

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • -

      het aantal standplaatsen

    • -

      de afmeting van de standplaatsen

    • -

      de opstelling en indeling van de markt

    • -

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor de markt vaststellen:

    • -

      een lijst met branchegroepen; en

    • -

      een maximumaantal plaatsen per branche

Artikel 2.3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een overlegorgaan instellen dat tot taak heeft met hen te overleggen inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van het overlegorgaan.

Afdeling 3 Bepalingen met betrekking tot vergunningen

Artikel 3.1

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 3.2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 3.3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor het aangewezen marktterrein vaste plaatsen, dagplaatsen en standwerkersplaatsen verlenen, maar verlenen in de regel vaste plaatsen.

  • 2. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

Artikel 3.4

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij burgemeester en wethouders en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep heeft.

  • 2. De vergunninghouder moet voldoende verzekerd zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij vanwege zijn activiteiten op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene moet op verzoek van burgemeester en wethouders het bewijs overleggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.

  • 3. De vergunninghouder wordt geacht aan de in het vorige lid neergelegde verplichting te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten voor de uitoefening van activiteiten op de markt.

Artikel 3.5

  • 1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • -

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder

    • -

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van art. 3.11 de vergunning wordt overgeschreven

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken:

    • -

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt

    • -

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de artikel 3.4 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 3.11 is overgeschreven reeds vergunning heeft voor een andere standplaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Artikel 3.6

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verlenen burgemeester en wethouders een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • -

    de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • -

    de afmetingen van de plaats;

  • -

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van die plaats mag gebruiken;

  • -

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • -

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst een vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst

  • -

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • -

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • -

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

  • -

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 3.7

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 3.8

  • 1. Burgemeester en wethouders schrijven de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • -

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in art. 3.4, maar aan hem geen standplaats kan worden toegewezen; en

    • -

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Burgemeester en wethouders vermelden bij inschrijving in ieder geval:

    • -

      de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en woonplaats van de aanvrager;

    • -

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • -

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • -

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3. Burgemeester en wethouders verstrekken de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst

  • 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 3.9

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • -

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • -

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • -

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • -

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • -

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 3.4 wordt voldaan.

Artikel 3.10

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt deze plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • 1.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst

  • 2.

    indien lid 1 niet van toepassing is degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 3.11

  • 1. In geval van overlijden, dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid kan de vergunning voor een vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van lid 1 kan de vergunning worden overgeschreven op een kind van de vergunninghouder, indien deze tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Het overschrijven van de vergunning op een medewerker is mogelijk indien deze reeds aantoonbaar tenminste 3 jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en tevens op de wachtlijst staat voor een standplaats.

  • 4. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 5. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 3.12

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door burgemeester en wethouders op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen door middel van loting uit de gegadigden die zich daarvoor uiterlijk op de dag zelf voor 08:00 uur aanmelden bij de marktmeester.

  • 3. Toewijzing van een dagplaats geschiedt in overeenstemming met de branchering.

Artikel 3.13

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Afdeling 4 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 4.1

  • 1. Standplaatsen dienen door de vergunninghouder in persoon te worden ingenomen.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig art. 3.13 bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 4.2

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt wekelijks doch ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in artikelen 4.3 en 4.4.

Artikel 4.3

  • 1. De vergunninghouder van een standplaats die wegens, ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden is verhinderd zijn standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan burgemeester en wethouders. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan burgemeester en wethouders, tenzij hem hiervan ontheffing is verleend.

Artikel 4.4

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder van een standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om wekelijks doch tenminste tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 4.5

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 4.6

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan twee uur voor aanvang en meer dan anderhalf uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt in te blijven nemen. Burgemeester en wethouders kunnen van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk een kwartier voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester voor dat tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Afdeling 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 5.2

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • -

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • -

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • -

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 5.3

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste twee marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • -

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • -

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog

  • -

    niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen standwerkersplaats;

  • -

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 5.4

Met in achtneming van de bepalingen van afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders, indien zij dit noodzakelijk achten, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • -

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • -

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • -

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen plaats.

Artikel 5.5

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 5.6

Met de opsporing van de bij artikel 5.1 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de bij het besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 5.7

Burgemeester en wethouders werken nadere regels, voortvloeiende uit deze verordening, uit in een marktreglement.

Artikel 5.8

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzonder gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 5.9

De Marktverordening Leiderdorp 1996, vastgesteld op 13 mei 1996, wordt ingetrokken.

Artikel 5.10

  • 1. Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de Marktverordening Leiderdorp 1996 blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening Leiderdorp 1996 blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook vervat zijn in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in lid a en verplichtingen bedoeld in lid b, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Leiderdorp 1996 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 5.11

Deze verordening treedt in werking 6 weken na de datum van publicatie.

Artikel 5.12

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Marktverordening Leiderdorp 2003”

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 1 september 2003
de voorzitter,
de griffier,