Verordening op het enquêterecht van de raad van de gemeente Leiderdorp 2008

Geldend van 12-06-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening op het enquêterecht van de raad van de gemeente Leiderdorp 2008

De raad der gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van 6 mei 2008,

gezien het advies van commissie Bestuur en Maatschappij van 19 mei 2008;

gelet op het bepaalde in artikel 155a tot en met 155f van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen

VerordeningophetenquêterechtvanderaadvandegemeenteLeiderdorp2008

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Leiderdorp;

  • b.

    Wet: de Gemeentewet;

  • c.

    Onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Wet;

  • d.

    Onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Wet;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp;

  • f.

    Waar in dit reglement “hij “ staat kan ook “zij” worden gelezen.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen; hierbij geeft de raad ook het onderwerp van het onderzoek aan;

  • 2. zodanig onderzoek kan betrekking hebben op (aspecten van) het bestuur van het college of van de burgemeester dan wel op bijzondere gebeurtenissen.

  • 3. De raad stelt in dezelfde vergadering, met inachtneming van het bepaalde in artikel 155a, derde lid, van de Wet, het aantal leden (tenminste drie raadsleden) en plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie vast.

  • 4. Benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie vindt plaats in een openbare raadsvergadering binnen zes weken nadat de raad besloten heeft tot het houden van een onderzoek.

  • 5. Bij de instelling van de onderzoekscommissie kan de raad nadere regels vaststellen met betrekking tot de werkwijze en de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

  • 6. De omschrijving van het besluit tot een onderzoek kan hangende het onderzoek al dan niet op verzoek van de onderzoekscommissie door de raad worden gewijzigd.

  • 7. Het besluit tot het instellen van een onderzoekscommissie, alsmede diens taakopdracht, wordt op de gebruikelijke wijze middels publicatie bekendgemaakt en ter inzage gelegd. Van wijzigingen in de omschrijving van de taakopdracht of het onderwerp van het onderzoek en van beëindiging van het onderzoek wordt op gelijke wijze kennis gegeven.

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De leden van de onderzoekscommissie wijzen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ontslag neemt; De schriftelijke mededeling van ontslag vindt plaats via kennisgeving aan de raad en aan de voorzitter van de onderzoekscommissie. Het gevolg van de mededeling treedt terstond in.

    • c.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad

  • 2. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1. De onderzoekscommissie besluit voordat het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord kunnen worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Wet genoemde personen tevens anderen verzoeken om op basis van vrijwilligheid medewerking aan het onderzoek te verlenen.

  • 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 5. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 6. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiesecretaris.

  • 2. De commissiesecretaris is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4. De griffier draagt zorg voor overige voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie. De gemeentesecretaris zal op een daartoe strekkend verzoek van de griffier namens de commissie voor maximaal de duur van het onderzoek, een of meer medewerkers ter beschikking stellen.

  • 5. Ter regeling van deze ambtelijke ondersteuning stelt het college van burgemeester en wethouders een protocol vast, waarvan mededeling wordt gedaan aan de raad.

Artikel 7 Zittingen

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en doet daarvan mededeling aan de raad en het college en brengt die verder ter openbare kennis.

  • 2. De getuigen en deskundigen worden ten minste tien dagen voor de zitting schriftelijk opgeroepen op de wijze als bedoeld in artikel 155d van de Wet.

  • 3. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de voorzitter om gewichtige redenen besluiten de termijn van oproep van getuigen en deskundigen te verkorten tot 7 dagen.

  • 4. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 5. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk drie dagen voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld alsmede aan alle anderen voor wie het eventueel verzetten van de vergadering van belang is.

  • 6. Als een volgens de regels opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal staat, indien bekend, de reden van het niet verschijnen. De aanwezige leden van de commissie ondertekenen het proces-verbaal. Deze procedure geldt ook als iemand weigert de eed of de belofte af te leggen of weigert te antwoorden.

Artikel 8 Toehoorders en de pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10 Verslaglegging zitting

  • 1. De commissiesecretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiesecretaris.

  • 6. Verslagen van de onderzoekscommissie worden ter openbare kennisneming aan de raad gezonden. Indien geheimhouding wordt opgelegd omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overgelegd, worden deze stukken door de griffier op verzoek ter inzage aangeboden aan de leden van de raad. Dezen zijn tot geheimhouding verplicht tot het moment waarop deze wordt ingetrokken.

Artikel 11 Beraadslagingen

  • 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 12 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 13 Kosten/kostenvergoedingen

  • 1. De raad stelt een raming vast van de kosten, die naar zijn oordeel voor het onderzoek in een bepaald jaar vereist zijn, en brengt dit ter kennis van het college. Het college neemt de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerp-begroting.

  • 2. De getuigen en deskundigen ontvangen op hun daartoe strekkend verzoek een schadeloosstelling, te begroten overeenkomstig het bepaalde omtrent getuigen en deskundigen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 14 Toepassing reglement

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of wanneer een artikel voor verschillende uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist de raad.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op het enquêterecht van de raad van de gemeente Leiderdorp 2008”.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking in de rubriek Gemeente- aan-Huis van het Leiderdorps Weekblad van 11 juni 2008.

  • 2. Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum wordt de Verordening op het enquêterecht van de raad, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 24 mei 2004, ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 9 juni 2008,
de voorzitter, M.Zonnevylle
de griffier, mw. J.C. Zantingh