Verordening Regionale Commissie Bezwaarschriften Servicepunt71 - Gemeente Leiderdorp 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening Regionale Commissie Bezwaarschriften Servicepunt71 - Gemeente Leiderdorp 2015

De raad van de gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nr. Z/14/004530/7631;

gezien het advies van het Politiek Forum van 15 september 2014;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

b e s l u i t:

vast te stellen de

VERORDENING REGIONALE COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN

SERVICEPUNT71 – GEMEENTE LEIDERDORP2015

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht

  • 2.

    Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • 3.

    Bestuursorgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen en een besluit dient te nemen op het bezwaar

  • 4.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp

  • 5.

    Commissie: de Regionale Commissie Bezwaarschriften Servicepunt71

  • 6.

    Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van Servicepunt71

  • 7.

    Indiener: degene die een bezwaarschrift indient

  • 8.

    (vice)Voorzitter: de als zodanig benoemde (vice)voorzitter van de Commissie

  • 9.

    Zittingsvoorzitter: de voorzitter, vicevoorzitter of een commissielid, die fungeert als dagvoorzitter op een zitting

Artikel 2 Taken Commissie

  • 1.

    Er is een Commissie ter advisering ten aanzien van de beslissingen op bezwaren tegen besluiten van de gemeenteraad, het College en de burgemeester.

  • 2.

    De Commissie is niet bevoegd ten aanzien van:

- bezwaarschriften ingediend tegen besluiten op grond van een gemeentelijke belastingverordening;

- bezwaarschriften betreffende een personele aangelegenheid;

- bezwaarschriften die door de bestuursorganen op een andere wijze worden afgedaan.

  • 1.

    De Commissie kan tevens adviseren over bezwaarschriften gericht aan bestuursorganen bedoeld in artikel 1:1 van de Awb, die geen deel uitmaken van de onder het eerste lid genoemde bestuursorganen.

  • 2.

    Naast het horen en adviseren omtrent een bezwaar door de Commissie kan, met betrekking tot door het College bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften, het horen ambtelijk plaatsvinden. Deze categorieën betreffen niet bezwaarschriften tegen raadsbesluiten. Die worden steeds door de Commissie behandeld.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming Commissie

  • 1.

    De Commissie bestaat uit een Voorzitter, een Vicevoorzitter en een voldoende aantal leden.

  • 2.

    De Voorzitter, Vicevoorzitter en de leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    De functies van Voorzitter, Vicevoorzitter en lid zijn onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad of met het ambt van burgemeester of wethouder, leden van het Dagelijks Bestuur, ambtenaarschap dan wel werkzaam zijn, alsmede ambtenaarschap dan wel werkzaam zijn geweest in de voorafgaande twee jaar, onder verantwoordelijkheid van één van de genoemde bestuursorganen.

  • 4.

    De benoeming van de Voorzitter, Vicevoorzitter en de leden van de Commissie is gebaseerd op de deskundigheid en onafhankelijkheid van de kandidaat of kandidaten.

  • 5.

    De Voorzitter, de Vicevoorzitter en de leden:

  • 6.

    kunnen op elk moment ontslag nemen;

  • 7.

    blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 4 Instellen van kamers

1. De Commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

2. De Commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

3. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

a. een zittingsvoorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de (vice)voorzitter of één van de leden van de commissie;

b. ten minste twee andere leden, door de Commissie aangewezen uit haar midden.

Artikel 5 Secretaris

De Commissie en haar kamers worden ondersteund door één of meerdere secretarissen die door het Dagelijks Bestuur worden benoemd.

Artikel 6 Vooronderzoek

  • 1.

    De Zittingsvoorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de Commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen.

  • 2.

    Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging nodig van het betrokken Bestuursorgaan.

  • 3.

    De kosten voor de inzet van een deskundige worden apart in rekening gebracht bij het desbetreffende Bestuursorgaan.

Artikel 7 Hoorzitting

  • 1.

    De Voorzitter van de Commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin Indiener, eventuele Belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de Commissie te laten horen;

  • 2.

    De hoorzitting is openbaar.

  • 3.

    In afwijking van het in het tweede lid bepaalde kunnen de deuren worden gesloten indien de Zittingsvoorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een Belanghebbende daartoe een verzoek doet. Indien de Commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4.

    Per hoorzitting bestaat de Commissie ten minste uit een Zittingsvoorzitter en twee leden genoemd onder artikel 3. Voor het houden van de hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de Zittingsvoorzitter, ter zitting aanwezig is.

  • 5.

    De (vice)Voorzitter, onderscheidenlijk de Zittingsvoorzitter, beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 6.

    De Zittingsvoorzitter is belast met de leiding van de hoorzitting en zorgt voor de handhaving van de orde ter zitting.

  • 7.

    De Zittingsvoorzitter en de leden van de Commissie nemen geen deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 8 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Van het verhandelde ter zitting wordt voor administratieve doeleinden een digitale opname gemaakt.

  • 2.

    Van hetgeen ter zitting is verhandeld wordt zakelijk verslag gedaan in het commissieadvies, waarbij wordt vermeld de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het commissieadvies hiervan melding.

  • 4.

    Het commissieadvies verwijst naar op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het advies kunnen worden gehecht.

Artikel 9 Beraadslaging en advies

  • 1.

    De Commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De Commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken beslist de stem van de Zittingsvoorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt ondertekend door de Zittingsvoorzitter en de betrokken secretaris.

  • 5.

    Het advies wordt, onder medezending van eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 6.

    Gelijktijdig met het uitbrengen van het advies aan het Bestuursorgaan wordt het advies toegezonden aan de Indiener

Artikel 10 Bemiddeling

De Commissie onderzoekt of de zaak in der minne kan worden geschikt.

Artikel 11 Verdaging

  • 1.

    Indien naar het oordeel van de Voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 2.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de Commissie en de Belanghebbende(n) een afschrift.

Artikel 12 Nader onderzoek

1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de Zittingsvoorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt toegezonden aan de Indiener en in afschrift aan de leden van de Commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden. Op de informatie kan schriftelijk worden gereageerd.

3. De Indiener, leden van de Commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de Zittingsvoorzitter van de Commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De Zittingsvoorzitter beslist op zo'n verzoek.

4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Plenaire vergadering en jaarverslag

  • 1.

    Tenminste éénmaal per jaar vergadert de Commissie plenair;

  • 2.

    De Commissie brengt jaarlijks vóór 1 september aan de Bestuursorganen van de gemeente verslag uit over haar werkzaamheden in het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 14 Vergoeding

De Zittingsvoorzitter en Commissieleden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.

Artikel 15 Beëdiging

De (vice)Voorzitter en leden van de Commissie leggen zo spoedig mogelijk nadat zij door het Dagelijks Bestuur zijn benoemd in handen van de Voorzitter van het Dagelijks Bestuur, de volgende eed (verklaring of belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot (vice)Voorzitter / lid van de Commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat verklaar en beloof ik)”.

Artikel 16 Zittingsduur

De (vice)Voorzitter en de leden van de Commissie bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden bij eerste benoeming benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen na afloop van die termijn terstond één maal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Bezwaarschriften die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, maar nog niet zijn behandeld ter zitting of wel ter zitting behandeld maar ter zitting aangehouden, worden behandeld door de Commissie overeenkomstig deze Verordening. Met betrekking tot bezwaarschriften die voor de inwerkingtreding van deze Verordening zijn ingediend, reeds ter zitting zijn behandeld en niet ter zitting zijn aangehouden blijft de Commissie bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Leiderdorp bevoegd totdat met betrekking tot die bezwaarschriften advies is uitgebracht.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Leiderdorp”.

Artikel 19Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt na publicatie in werking met ingang van 1 januari 2015 dan wel zoveel later als de (vice)Voorzitter en leden van de Commissie zijn benoemd. Op deze datum wordt de Verordening Commissie Bezwaar- en Beroepschriften Leiderdorp 2011 ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 15 september 2014,
de griffier,
mevrouw J.C. Zantingh
de voorzitter,
mevrouw L.M. Driessen-Jansen

Toelichting op de Verordening regionale commissie bezwaarschriften Servicepunt71 2015

Deze verordening geeft een uitwerking van de behandeling van bezwaarschriften door de regionale adviescommissie. In het algemene deel wordt een aantal aspecten uit de bezwarenbehandeling belicht. Vervolgens zijn in de artikelsgewijze toelichting ter informatie van de betrokkenen bij een bezwarenprocedure zo veel mogelijk onderdelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen die van belang zijn bij de behandeling.

Bezwarenprocedure in het algemeen

Indienen van een bezwaar

In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen. Hieronder wordt beknopt aangegeven welke onderwerpen in de Awb aan de orde komen:

  • 1.

    Vereisten te stellen aan het bezwaarschrift (artikel 6:5 Awb).

  • 2.

    De indieningstermijn (artikel 6:7 tot en met 6:12 Awb):

In verband met de voor de afhandeling geldende termijn verdient het aanbeveling zo spoedig mogelijk bezwaarschrift en dossier aan de commissie door te sturen.

Afronding van de procedure

De verordening spitst zich toe op de behandeling van bezwaarschriften en eindigt er in feite mee dat door de commissie schriftelijk advies wordt uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen. De in artikel 7:13, tweede lid Awb, bepaalde melding dat een commissie over het bezwaar zal adviseren, is van belang omdat hierdoor de beslistermijn van zes weken wordt verlengd tot twaalf weken met een verdagingsmogelijkheid van zes weken (artikel 7:10 Awb).

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening regionale commissie bezwaarschriften

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn in de verordening.

Artikel 2. Taken commissie

In artikel 2 wordt aangegeven dat een gemeentelijke adviescommissie is aangewezen voor het horen en adviseren inzake bezwaarschriften. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.

In het tweede lid worden categorieën van bezwaarschriften benoemd die niet door de commissie worden behandeld, maar op een andere wijze worden behandeld. De Commissie kan tevens adviseren over bezwaarschriften gericht aan andere bestuursorganen (zoals een andere gemeente die deelneemt aan Servicepunt71).

Ambtelijk horen

Niet ieder bezwaarschrift dat binnenkomt bij de gemeente wordt behandeld door de externe commissie. In het vierde lid staat aangegeven dat het mogelijk is voor bepaalde van tevoren aan te wijzen categorieën te besluiten dat ambtelijk wordt gehoord. Deze categorieën worden door het bevoegde bestuursorgaan separaat aangewezen.

Artikel 3. Samenstelling en benoeming van de commissie

Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.

De wet stelt als minimale eisen aan de samenstelling van een adviescommissie:

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb)

  • 2.

    De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb)

In het derde lid van artikel 3 is toegevoegd: De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van één van de deelnemende bestuursorganen.

De commissie is ten behoeve van het behandelen van bezwaarschriften van de regiogemeenten ingesteld. Voorzitter, Vicevoorzitter en commissieleden worden door het Dagelijks Bestuur van het samenwerkingsverband Servicepunt71 benoemd.

Artikel 4. Instellen van kamers

Als bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen bezwaren of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp, daaraan behoefte bestaat, kan de commissie worden opgesplitst in kamers. Daartoe is artikel 4 opgenomen.

Artikel 5. Secretaris

Hoewel in de Awb niet over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie en haar kamers beschikken over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.

Artikel 6. Vooronderzoek

Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het desbetreffende bestuursorgaan de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het bestuursorgaan door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan (al dan niet op verzoek) de gegevens ter beschikking stelt aan de adviescommissie die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

Artikel 7. Hoorzitting

In artikel 7 is bepaald dat de voorzitter van de commissie gaat over plaats en tijdstip van de zitting. Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.

In het tweede lid is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.

De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 8 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarde en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Bezwaarden kunnen geattendeerd worden op de mogelijkheid om hun toelichting op schrift te stellen dat bij het verslag wordt gevoegd.

Uitstel

Indien bezwaarmaker om uitstel vraagt dan hoeft dit niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Indien een bezwaarde verzoekt om uitstel en hiermee ingestemd wordt, dan is het uitgangspunt dat daarmee de beslistermijn met eenzelfde periode wordt opgeschort en dit op papier te bevestigen.

Bij de uitnodiging van de hoorzitting wordt in ieder geval mededeling gedaan dat:

  • 1.

    Tot 10 dagen voor het horen belanghebbenden nadere stukken kunnen indienen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan/beroepsorgaan het bezwaarschrift/beroepschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken, voorafgaand aan het horen, gedurende ten minste één week voor belanghebbenden ter inzage legt.

Quorum

Het vierde lid is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van een of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.

Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie; de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a van de Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).

Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.

Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).

Proceskosten

In 2002 is de Wet kosten bestuurlijke voorprocedures in werking getreden. Deze wet bevat een regeling voor de vergoeding van de kosten die een belanghebbende maakt bij de behandeling van een door hem ingediend bezwaar- of administratief beroepschrift. De bepalingen zijn opgenomen in art. 7:15, 7:28 en 8:75 Awb. Een verzoek om vergoeding van de kosten moet worden gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar of administratief beroep heeft beslist. Doorgaans zal een dergelijk verzoek in het bezwaarschrift of mondeling tijdens de hoorzitting worden gedaan. De bezwaarschriftencommissie adviseert in dat geval ook over dit verzoek en zal aangeven of er recht is op een vergoeding en zo ja over de hoogte van het vergoedingsbedrag. Dit laatste kan worden ontleend aan het Besluit proceskosten bestuursrecht.

In artikel 7, vijfde lid wordt verwezen naar artikel 7:3 van de Awb. Dit geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:

a. het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;

c. de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Het bepaalde in ad c spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.

Ad d.

Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:19 Awb. In artikel 6:19 Awb wordt bepaald dat het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid Awb, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3 Awb.

Artikel 8. Schriftelijke verslaglegging en commissieadvies

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Dit verslag staat opgenomen in het commissieadvies. Voor administratieve doeleinden wordt tevens een digitale opname gemaakt. Deze opname is niet beschikbaar. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld.

Artikel 9. Beraadslaging en advies

De beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.

Artikel 10. Bemiddeling

Alternatieve geschillenbeslechting wordt bij de meeste bestuursorganen en rechtbanken op een bepaalde manier toegepast. Veel voorkomende vormen zijn (pre)-mediation of een andere aanpak.

Bij de andere aanpak wordt vaak na ontvangst van het bezwaarschrift meteen gebeld naar de bezwaarde. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift.

Mediation is een formelere vorm. Hierbij kan onder begeleiding van een mediator naar een oplossing gezocht worden waarmee beide partijen uit de voeten kunnen. Belangrijk is dat beide partijen deze stap nemen en afspraken die hierbij horen worden formeel in een overeenkomst vastgelegd.

De keuze om al dan niet tot mediation over te gaan is aan het bestuursorgaan, dat ook de grenzen van de onderhandelingsruimte dient vast te stellen.

Door deze bepaling is procedureel vastgelegd dat de commissie kan onderzoeken of een bemiddelingspoging mogelijk is in een bezwaarschriftenproces. Door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het van belang dat, indien gesproken wordt over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, formeel wordt vastgelegd dat de beslistermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort tot het moment dat aan de secretaris wordt meegedeeld wat de uitkomst van de bemiddelingspoging is.

Artikel 11. Verdaging

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

Artikel 12. Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263). Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).

Artikel 13. Plenaire vergadering en jaarverslag

De regionale bezwaarschriftencommissie brengt jaarlijks een integraal verslag uit aan de raden, colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven welke aantallen bezwaren per gemeente zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond etc.) of het desbetreffende bestuursorgaan contrair heeft besloten, in welke gevallen beroep wordt ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.

In geval een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

Artikel 14. Vergoeding

Artikel 15. Beëdiging

Artikel 16. Zittingsduur

Artikel 17. Overgangsbepaling

Artikel 18. Citeertitel

De artikelen 14 tot en met 18 spreken voor zich.

Artikel 19. Inwerkingtreding

In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn.