Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen:

de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de tarieventabel:

  • a.

    een jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    een kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    een maand: een kalendermaand;

  • d.

    een week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    een dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • f.

    sleuflengte: dat deel van de openbare gemeentegrond dat aaneengesloten wordt ingenomen door kabel(s) en/of leiding(en) ten behoeve van één en dezelfde nutsvoorziening. Er is sprake van een sleuf als één of meerdere kabel(s) en/of leiding(en) voor dezelfde nutsvoorziening direct naast elkaar liggen zonder dat kabel(s) of leiding(en) voor andere nutsvoorzieningen ertussen liggen. Indien tussen de kabel(s) en/of leiding(en) voor een bepaalde nutsvoorziening andere kabel(s) en/of leiding(en) voor een andere nutsvoorziening liggen, is er sprake van meerdere sleuven;

  • g.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon of rechtspersoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

  • h.

    worden gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, het recht zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het belastingtijdvak resteren.

Artikel 2 -Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 – Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemd gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst betsemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 – Maatstaf van heffing en tarieven

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 - Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

Artikel 6 - Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    het hebben van voorwerpen waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of ingevolge een wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • b.

    materialen en andere voorwerpen bestemd voor de uitvoering van werken waarvan de kosten direct of indirect ten laste komen van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

  • c.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden;

  • d.

    voor het hebben van bloem- of plantenbakken en dergelijke voorwerpen of bloemversieringen kleiner dan 1 m²;

  • e.

    luifels, vlaggen of andere voorwerpen van overeenkomstige aard, tenzij het voorwerpen betreffen die een bedrijfsmatig dan wel een commercieel doel dienen;

  • f.

    rijwielrekken;

  • g.

    voorwerpen die tijdelijk en zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van activiteiten die een cultureel, sociaal of een voor de gemeente promotioneel karakter hebben. Hieronder zijn niet begrepen rommelmarkten, vlooienmarkten of andere markten die worden gehouden op de daartoe bij besluit van Burgemeester en Wethouders aangewezen evenemententerreinen of terreinen die voor het evenement worden afgebakend, door middel van hekken, linten of andere soortgelijke materialen.

Artikel 8 - Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na de verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 9 - Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

  • 3. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 4. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 10,00 bedraagt.

Artikel 10 - Betalingstermijn

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de precariobelasting worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening precariobelasting 2012”, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2013.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg
d.d. 13 november 2012.
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs

Bijlage Tarieventabel behorende bij de precarioverordening 2013

Nr.

Omschrijving

Eenheid

Tarief

Tijdsduur

1.

Vervallen

2.

Vervallen

3.

Leidingen, kabels en buizen per km sleuflengte

€ 

616,16

per jaar

4.

Het innemen van een vaste standplaats

per m²

€ 

7,03

per maand

per m²

€ 

84,36

per jaar

5.

Het gebruik van grond als terras voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen, anders dan voor incidenteel gebruik

per m2

€ 

7,03

per maand

per m²

€ 

84,36

per jaar

6.

a. Het machinaal lozen van water uit bouwputten op de riolering van de gemeente

€ 

34,58

per dag

b. Het machinaal lozen van water op de riolering van de gemeente anders dan het genoemde onder a. en voor zover het geen vaste aansluitingen zijn waarvoor rioolheffing moet worden betaald.

€ 

7,03

per dag

7.

Het gebruik van aankondigingsborden of spandoeken op of boven gemeentegrond die een bedrijfsmatig danwel commercieel doel dienen.

per m²

€ 

2,50

per dag

per m²

€ 

8,50

per week

8.

Luifels, vlaggen of voorwerpen van overeenkomstige aard op of boven de gemeentegrond die een bedrijfsmatig dan wel commercieel doel dienen

per m²

€ 

0,58

per dag

per m²

€ 

2,01

per week

per m²

€ 

7,03

per maand

per m²

€ 

84,36

per jaar

9.

Het gebruik van gemeentegrond voor het houden van evenementen

per m²

€ 

0,58

per dag

10.

Het gebruik overeenkomstig artikel 2, op andere wijze dan hiervoor is bedoeld, danwel het hebben van andere voorwerpen dan hiervoor zijn genoemd, in, op of boven gemeentegrond voor zover daarvoor niet ingevolge een andere verordening rechten zijn verschuldigd

per m²

€ 

0,58

per dag

per m²

€ 

2,01

per week

per m²

€ 

7,03

per maand

per m²

€ 

84,36

per jaar