Verordening funderingsherstel

Geldend van 24-05-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening funderingsherstel

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het voorstel van het college van 12 februari 2013, verseonnummer: 834328;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening Funderingsherstel.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    begeleiding:

    • -

      technische begeleiding: begeleiding, onder meer gericht op het uitwerken van het voorlopige en definitief ontwerp, afstemmen op wensen/mogelijkheden eigenaren, keuze funderingsmethode, begroting bouwkosten, bepalen totale investeringskosten, aannemersselectie, contractvorming, vergunningen, afstemming met cascoverbetering, energiebesparing, enz.

    • -

      procesbegeleiding: begeleiding van de uitvoering van de werkzaamheden voor het funderings- en/of cascoherstel.

    • -

      financiële begeleiding: begeleiding van de aanvraag van een stimuleringslening en/of het zoeken naar alternatieve financieringsarrangementen.

    • -

      sociale begeleiding: begeleiding van eigenaren/bewoners/huurders, onder andere bij problemen rond financiering, herhuisvesting, samenwerking in de Vereniging van Eigenaars en het bevorderen van draagvlak.

  • b.

    bouwkundige eenheid KW (Koningin Wilhelminalaan): de woningen in het bouwblok Koningin Wilhelminalaan 400-456 / Van Wassenaerstraat 41 die constructief onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en een gezamenlijke fundering hebben.

  • c.

    cascoherstel: het geheel van voorzieningen voor het herstellen van de cascoschade.

  • d.

    cascoschade: schade aan wanden, vloeren, deuren en ramen, leidingen en dergelijke die in direct verband kan worden gebracht met de funderingsschade.

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • f.

    eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degenen aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning of de toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract. Hiertoe worden ook gerekend rechtspersonen met het oogmerk winst te maken.

  • g.

    erkend bedrijf c.q. bureau: bedrijf dat ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en aantoonbare relevante ervaring heeft met funderingsherstel.

  • h.

    financieringsruimte: het jaarlijkse budget dat de aanvrager beschikbaar heeft voor het betalen van rente en aflossingen voor de stimuleringslening.

  • i.

    funderingsherstel: het geheel van voorzieningen dat leidt tot het volledig opheffen van bouwtechnische gebreken aan de fundering van een woning.

  • j.

    funderingsschade: schade aan de oorspronkelijke fundering van de bouwkundige eenheid KW als gevolg van een hoogst zelden voorkomende combinatie van heifouten en bacteriële aantasting van heipalen.

  • k.

    herstel: funderingsherstel en/of cascoherstel.

  • l.

    herstelplan: het plan voor het herstellen van de funderingsschade en/of cascoschade.

  • m.

    jaarannuïteit: vaste jaarlijkse betaling bestaat uit een rente- en een aflossingsdeel.

  • n.

    kredietbeoordeling: het oordeel van de SVn of de stimuleringslening verstrekt kan worden.

  • o.

    maatwerklening: een stimuleringslening die wordt verstrekt als hypotheek en is aangepast aan de draagkracht van de eigenaar en waarbij de rente en aflossing periodiek wordt afgestemd. Voor een maatwerklening is een taxatierapport nodig waaruit voldoende dekking blijkt.

  • p.

    rente: het rentepercentage dat geldt voor de stimuleringslening(en) met een rentevaste periode van 20 jaar.

  • q.

    stimuleringslening: een gemeentelijke laagrentende lening die ten doel heeft om eigenaren te stimuleren om funderingsherstel te laten uitvoeren.

  • r.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten (artikel 4:21 Algemene Wet Bestuursrecht).

  • s.

    SVn: de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten te Hoevelaken.

  • t.

    VvE: Vereniging van Eigenaars waarvan een appartementseigenaar van rechtswege lid is. De VvE is verantwoordelijk voor en heeft zeggenschap over (gemeenschappelijke delen van) het gebouw en de bijbehorende grond.

  • u.

    woning: iedere woonruimte bestemd en in gebruik als zelfstandige permanente bewoning.

HOOFDSTUK 2 Toepassingsbereik en gebied

Artikel 2 – Toepassingsbereik

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het herstel van de woning en de begeleiding ervan.

  • 2. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de woningen aan de Koningin Wilhelminalaan 400 t/m 456 (even nummers) en de Van Wassenaerstraat 41.

HOOFDSTUK 3 Subsidie

Artikel 3 – Subsidie voor begeleiding

  • 1. Het college kan aan de eigenaar van een woning die deel uitmaakt van de bouwkundige eenheid KW subsidie voor begeleiding verlenen.

  • 2. De begeleiding omvat technische, financiële, sociale en procesbegeleiding van het funderingsherstel en/of cascoherstel.

  • 3. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 2.000,- per woning.

  • 4. De aanvrager van een subsidie kan daarnaast ook een stimuleringslening aanvragen.

Artikel 4 – Vereisten

Een subsidie wordt slechts verleend indien tot aan het moment waarop de subsidie is verleend de woning niet is verkocht, tenzij het college daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 5 – Aanvraagprocedure

  • 1. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het college beschikbaar te stellen formulier.

  • 2. Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier bevat de aanvraag:

    • a.

      een omschrijving van de omvang, aard en duur van de begeleiding van het herstel;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van begeleiding;

    • c.

      een afschrift van de akte van splitsing

    • d.

      de naam en het adres van het bureau dat de begeleiding uitvoert bij de Kamer van Koophandel.

  • 3. Het college kan vrijstelling verlenen van de indieningsvereisten van dit artikel.

Artikel 6 – Beoordeling van de aanvraag

  • 1. Het college bevestigt schriftelijk binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag. Het college vermeldt daarbij of de aanvraag volledig is en als zodanig is geregistreerd dan wel dat de aanvraag niet volledig is.

  • 2. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 3. Indien een aanvraag niet volledig is, zal het college dit binnen vier weken kenbaar maken aan de aanvrager met het verzoek de ontbrekende gegevens en bescheiden binnen twee weken aan te leveren. De behandeling van de aanvraag wordt opgeschort totdat de aanvraag compleet is. Indien de gevraagde gegevens en bescheiden voldoende zijn om de aanvraag te beoordelen, wordt de aanvraag alsnog als een volledige aanvraag aangemerkt en als zodanig geregistreerd. Het college stelt de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

  • 4. Als datum van registratie geldt de datum waarop het college de aanvullende gegevens en bescheiden heeft ontvangen.

  • 5. Het college kan nadere informatie opvragen, indien dat voor een goede beoordeling van de aanvraag nodig is.

  • 6. Het college kan vrijstelling verlenen van de vereisten van dit artikel.

Artikel 7 – Verleningsbesluit

  • 1. Het college beslist binnen 12 weken op een volledige aanvraag. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 2. Het college kan de subsidieaanvraag buiten behandeling stellen bij het niet volledig zijn van de aanvraag.

Artikel 8 - Voorschot

  • 1. Het college kan op verzoek van de aanvrager een voorschot verlenen tot ten hoogste 60% van de verleende subsidie.

  • 2. Voorschotten worden bij uitbetaling van de vastgestelde subsidie verrekend.

Artikel 9 – Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om:

    • -

      de begeleiding af te ronden binnen 24 maanden nadat met de begeleiding een aanvang is gemaakt;

    • -

      de begeleiding te laten uitvoeren door een erkend bureau;

    • -

      de woning waar de begeleiding voor het herstel wordt uitgevoerd niet binnen een periode van tien jaar af te breken of aan de bestemming tot woning te onttrekken dan wel te onttrekken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond, tenzij het college daarvoor toestemming heeft verleend.

  • 2. Het uitvoeren van de begeleiding zonder dat een aanvang is of zal worden gemaakt met herstel is voor eigen rekening en risico van de aanvrager.

Artikel 10 – Gereedmelding

De eigenaar meldt mondeling dan wel per e-mail aan de gemeente dat de uitvoering van de begeleiding is afgerond.

Artikel 11 – Subsidievaststelling

  • 1. De eigenaar doet een verzoek tot subsidievaststelling met gebruikmaking van een door het college beschikbaar te stellen formulier binnen vier weken na de dag waarop de begeleiding is beëindigd.

  • 2. Naast het in lid 1 bedoelde formulier bevat het verzoek tot subsidievaststelling:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend formulier;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen;

    • d.

      alle betalingsbewijzen.

  • 3. Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      het herstel gereed is gemeld;

    • b.

      de uitvoering van de begeleiding gereed is gemeld;

    • c.

      de originele rekeningen en betalingsbewijzen van de begeleiding zijn goedgekeurd;

    • d.

      er is voldaan aan de bepalingen in deze verordening.

  • 4. Binnen 12 weken na de dag waarop het verzoek tot subsidievaststelling is ingediend, beslist het college tot vaststelling van de subsidie. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen.

  • 5. De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de subsidieverlening goedgekeurde kosten van de begeleiding of op basis van de werkelijke kosten van de begeleiding als deze lager zijn dan begroot.

  • 6. De vastgestelde subsidie bedraagt niet meer dan de verleende subsidie.

Artikel 12 – Betaling

Betaling van de subsidie geschiedt ingevolge de berekening in artikel 11 lid 5 binnen vier weken na het vaststellingsbesluit op een door de eigenaar opgegeven bankrekening.

Artikel 13 – Weigeringsgronden

Subsidie kan worden geweigerd, indien:

  • a.

    er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften;

  • b.

    de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zijn uitgevoerd of zullen worden uitgevoerd;

  • c.

    aanvrager schriftelijk meldt dat de begeleiding niet door zal gaan.

Artikel 14 – Intrekking

  • 1. Subsidie kan worden ingetrokken, indien:

    • a.

      de omgevingsvergunning niet is of zal worden verleend;

    • b.

      het herstel niet of niet geheel zal plaatsvinden.

    • c.

      de subsidie is verleend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • d.

      de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend;

    • e.

      de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • f.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen.

  • 2. De intrekking of wijziging van de subsidie werkt terug tot de datum van verlening van de subsidie.

HOOFDSTUK 4 Stimuleringslening

Artikel 15 – Uitgangspunten stimuleringslening

  • 1. Het college kan aan de eigenaar van een woning van de bouwkundige eenheid KW een stimuleringslening verstrekken voor de kosten van funderingsherstel en/of cascoherstel.

  • 2. Het college verstrekt uitsluitend een stimuleringslening voor de kosten van het herstel die door de gemeente zijn goedgekeurd.

  • 3. Als kosten bedoeld in het eerste lid komen in aanmerking:

    • a.

      bouwkosten voor het herstel van funderingsschade en cascoschade;

    • b.

      kosten voor het herstel van de tuin;

    • c.

      herinbouwkosten, zoals de kosten van het terugplaatsen van keuken en sanitair;

    • d.

      kosten voor tijdelijke voorzieningen, zoals kosten voor het huren van containers om de inboedel tijdelijk op te slaan of de kosten voor een tijdelijk toilet voor de eigenaren;

    • e.

      verschuldigde omzetbelasting voor zover die door de eigenaar niet kan worden terugontvangen;

    • f.

      financieringskosten;

    • g.

      kosten voor eventuele tijdelijke huisvesting;

    • h.

      notariskosten;

    • i.

      kosten voor het afsluiten van een stimuleringslening en eventuele overige administratieve kosten;

    • j.

      andere kosten die redelijkerwijze gemaakt moeten worden en die een direct gevolg zijn van de funderingsproblemen;

    • k.

      de kosten van de verschuldigde leges.

  • 4. Het bedrag van de stimuleringslening bedraagt maximaal 50.000 euro.

Artikel 16 – Kenmerken stimuleringslening

  • 1. De stimuleringslening wordt verstrekt uit het revolverend fonds dat is ondergebracht bij de SVn te Hoevelaken; nadere informatie is te lezen in de productspecificatie en de gemeentelijke uitvoeringsregels, zoals die zijn opgenomen in de SVn Informatiemap op www.leidschendam-voorburg.nl.

  • 2. Voor het verstrekken van een stimuleringslening van 12.500,- euro en hoger is hypothecaire zekerheid vereist. Deze zekerheid wordt vastgelegd in een notariële akte. Voor een stimuleringslening lager dan 12.500,- euro is geen hypothecaire zekerheid vereist, tenzij het college bepaalt dat wel hypothecaire zekerheid is vereist. Deze wordt vastgelegd in een onderhandse akte.

  • 3. De eigenaar lost de stimuleringslening af volgens jaarannuïteiten.

  • 4. Het college bepaalt de looptijd tot een maximum van 20 jaar.

  • 5. De te betalen rente over het geleende bedrag door de geldlener bedraagt 2%.

Artikel 17 – Vereisten stimuleringslening

Een stimuleringslening wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de eigenaar beschikt over een herstelplan;

  • b.

    de omgevingsvergunning voor de vergunningplichtige werkzaamheden is verleend;

  • c.

    alle eigenaren van de bouwkundige eenheid het funderingsherstel gezamenlijk laten uitvoeren conform de verleende omgevingsvergunning;

  • d.

    tot aan het moment waarop de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening is verleend niet reeds een begin is gemaakt met het herstel zonder instemming van het college;

  • e.

    tot aan het moment waarop de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening is verleend de woning niet is verkocht, tenzij het college daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 18 – Aanvraagprocedure stimuleringslening

  • 1. De eigenaar dient een aanvraag in met gebruikmaking van een door het college beschikbaar te stellen formulier.

  • 2. Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier bevat de aanvraag:

    • a.

      een omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden voor het cascoherstel op basis van het herstelplan;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van het herstel op basis van het herstelplan;

    • c.

      een afschrift van de akte van splitsing;

    • d.

      een besluit van de VvE om opdracht te verlenen tot funderingsherstel;

    • e.

      een verklaring van de VvE welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • f.

      de naam en het adres van de aannemer bij de Kamer van Koophandel.

  • 3. Indien de aanvraag betrekking heeft op een huurwoning dient de aanvraag tevens vergezeld te gaan van een door de huurder mede ondertekend contract waarin tenminste is vastgelegd:

    • a.

      dat de huurder instemt met het herstel;

    • b.

      de nieuwe huurprijs na het herstel.

  • 4. De aanvrager van een stimuleringslening kan ook gebruik maken van de subsidieregeling.

  • 5. Het college kan vrijstelling verlenen van de indieningsvereisten van dit artikel.

Artikel 19 – Beoordeling van de aanvraag

  • 1. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag schriftelijk binnen vier weken. Het college vermeldt daarbij of de aanvraag volledig is en als zodanig is geregistreerd, dan wel dat de aanvraag niet volledig is.

  • 2. Indien een aanvraag niet volledig is, zal het college dit binnen vier weken kenbaar maken aan de aanvrager met het verzoek de ontbrekende gegevens en bescheiden binnen twee weken aan te leveren. De behandeling van de aanvraag wordt opgeschort totdat de aanvraag compleet is. Indien de gevraagde gegevens en bescheiden voldoende zijn om de aanvraag te beoordelen, wordt de aanvraag alsnog als een volledige aanvraag aangemerkt en als zodanig geregistreerd. Het college stelt de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

  • 3. Als datum van registratie geldt de datum waarop het college de aanvullende gegevens en bescheiden heeft ontvangen.

  • 4. Het college kan nadere informatie opvragen, indien dat voor een goede beoordeling van de aanvraag nodig is.

  • 5. Het college kan de aanvraag van een stimuleringslening buiten behandeling stellen bij het niet volledig zijn van de aanvraag.

  • 6. Het college kan vrijstelling verlenen van de vereisten van dit artikel.

Artikel 20 – Voorlopige toekenning stimuleringslening

  • 1. Het college beslist binnen 12 weken op een volledige aanvraag. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 2. In de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening wordt opgenomen:

    • a.

      de naam van de eigenaar;

    • b.

      het adres van de woning waar het herstel plaatsvindt;

    • c.

      de kosten in het herstelplan die zijn goedgekeurd;

    • d.

      het bedrag van de stimuleringslening;

    • e.

      de maximale looptijd van de stimuleringslening;

    • f.

      het rentepercentage;

    • g.

      de opschortende voorwaarden waaronder de stimuleringslening wordt verstrekt en de verplichtingen voor de eigenaar.

  • 3. De eigenaar kan kiezen voor een lager bedrag voor de lening dan het bedrag genoemd in de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening.

  • 4. De beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening wordt onder de volgende opschortende voorwaarden verleend:

    • a.

      een positieve kredietbeoordeling door het SVn. Voor dit advies bepaalt de SVn door middel van een inkomenstoets de financieringsruimte. Is de financieringsruimte onvoldoende, dan volgt een negatief advies;

    • b.

      de hypothecaire zekerheid voor het verstrekken van de stimuleringslening wordt vastgelegd in een notariële akte.

  • 5. Het college stuurt aan de eigenaar de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening en een aanvraagformulier voor het aanvragen van een offerte voor een leningsovereenkomst met de SVn.

  • 6. Het college stuurt een kopie van de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening aan de SVn.

  • 7. De eigenaar kan met de beschikking en het aanvraagformulier als bedoeld in lid 5 bij de SVn een offerte voor de stimuleringslening aanvragen.

  • 8. De SVn doet een kredietbeoordeling en bij een positieve kredietbeoordeling brengt de SVn aan de eigenaar een offerte uit.

  • 9. Bij een negatieve kredietbeoordeling door de SVn is het college bevoegd om in bijzondere gevallen, na toestemming van de SVn, te besluiten de aanvrager voor een maatwerklening in aanmerking te laten komen.

  • 10. Nadat de eigenaar heeft ingestemd met de offerte kan tussen eigenaar en SVn een notariële akte worden opgesteld voor het vestigen van een hypotheek ter zekerheid van de stimuleringslening van 12.500,- euro en hoger. Voor een stimuleringslening lager dan 12.500,- euro kan dit worden vastgelegd in een onderhandse akte.

  • 11. Het geleende geldbedrag wordt samen met eventuele eigen middelen betaalbaar gesteld via een bij de SVn te openen bouwkrediet.

  • 12. Het in lid 11 bedoelde bouwkrediet wordt geleidelijk beschikbaar gesteld op basis van door het college goedgekeurde declaraties. Declaraties worden ingediend door middel van een door de SVn beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 21 – Verplichtingen

  • 1. De aanvrager van een stimuleringslening is verplicht om:

    • a.

      de aanvang van het herstel tenminste drie weken van tevoren schriftelijk te melden bij de gemeente Leidschendam-Voorburg;

    • b.

      met het herstel een aanvang te maken binnen 13 weken na de dag waarop de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening aan de aanvrager is verzonden; het college kan deze termijn eenmaal met dertien weken verlengen;

    • c.

      het herstel binnen 12 maanden af te ronden nadat met de uitvoering van het herstel een aanvang is gemaakt;

    • d.

      bij het herstel niet te handelen in strijd met artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidbedrijven;

    • e.

      zonder schriftelijke toestemming van het college bij het herstel niet af te wijken van het herstelplan;

    • f.

      het herstel te laten uitvoeren door een erkend bedrijf;

    • g.

      het herstel sober en doelmatig te laten uitvoeren;

    • h.

      de door het college daartoe aangewezen personen op door hen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang te verlenen tot de bouwplaats en de woning;

      • -

        inzage te verlenen in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        alle inlichtingen te verstrekken die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de verplichtingen verbonden aan het verlenen van de subsidie wordt voldaan;

    • i.

      de woning waar het herstel plaatsvindt niet binnen een periode van tien jaar af te breken of aan de bestemming tot woning te onttrekken dan wel te onttrekken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond, tenzij het college daarvoor toestemming heeft verleend.

  • 2. Het uitvoeren van het herstel zonder de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening alsmede het zonder schriftelijke toestemming afwijken van het goedgekeurde herstelplan en de goedgekeurde raming van de kosten van de voorzieningen, is voor eigen rekening en risico van de aanvrager.

  • 3. Het laatste declaratieformulier dient uiterlijk 12 maanden na het openen van het bouwkrediet te zijn ingediend.

Artikel 22 – Toestemming voor meerwerk

  • 1. Als het tijdens de uitvoering noodzaakzakelijk is om van het goedgekeurde herstelplan af te wijken, is de eigenaar verplicht om hierover voorafgaand aan de uitvoering van deze afwijking toestemming van het college te vragen.

  • 2. Die toestemming wordt slechts verleend indien:

    • a.

      de toestemming wordt gevraagd voordat het meerwerk is uitgevoerd;

    • b.

      het meerwerk naar het oordeel van het college noodzakelijk is;

    • c.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van het meerwerk is ingediend;

    • e.

      er voldoende financiële waarborgen zijn, en

    • f.

      door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

  • 3. De hogere kosten als gevolg van een planwijziging leiden niet automatisch tot het verlenen van een hogere stimuleringslening.

  • 4. Indien toestemming voor het meerwerk wordt verleend, ontvangt de eigenaar een aangepaste beschikking tot voorlopige toekenning van een stimuleringslening.

Artikel 23 - Gereedmelding

  • 1. De eigenaar meldt mondeling dan wel per e-mail aan de gemeente dat het herstel gereed is.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek tot controle van het totale werk voor het herstel door de gemeente.

Artikel 24 – Vaststelling stimuleringslening

  • 1. De eigenaar doet een verzoek tot vaststelling van de stimuleringslening met gebruikmaking van een door het college beschikbaar te stellen formulier binnen vier weken na de dag waarop het totale werk voor het herstel is opgeleverd.

  • 2. Het college bevestigt aan de eigenaar binnen vier weken de ontvangst van het verzoek tot vaststelling van de stimuleringslening.

  • 3. Naast het in lid 1 bedoelde formulier bevat het verzoek tot vaststelling:

    • a.

      een overzicht van de werkzaamheden voor het herstel;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen per kostencomponent, als in het kostenoverzicht aangegeven, gerangschikt met het totaal van deze kostencomponent afzonderlijk aangegeven;

    • d.

      alle betalingsbewijzen op datum van betaling gerangschikt;

  • 4. Vaststelling van de stimuleringslening vindt plaats na:

    • a.

      de gereedmelding van het herstel;

    • b.

      de controle en akkordering van de werkzaamheden als bedoeld in lid 3 sub a;

    • c.

      de controle en goedkeuring van de originele rekeningen en betalingsbewijzen;

    • d.

      er is voldaan aan de bepalingen in deze verordening.

  • 5. Het college kan er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een accountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht, zoals bedoeld in lid 3 sub b juist en volledig is.

  • 6. Na vaststelling van de stimuleringslening meldt het college aan de SVn dat het bouwkrediet kan worden gesloten.

  • 7. Binnen 12 weken na de dag waarop de gereedmelding is ingediend, beslist het college tot vaststelling van de stimuleringslening. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen.

  • 8. De hoogte van de vast te stellen stimuleringslening wordt berekend op basis van de bij de voorlopige toekenning goedgekeurde kosten van het herstel of op basis van de werkelijke kosten van het herstel als deze lager zijn dan begroot.

  • 9. De vastgestelde stimuleringslening bedraagt niet meer dan het voorlopig toegekende leningbedrag.

  • 10. In het bouwkrediet overblijvende middelen worden afgeboekt op de stimuleringslening. De overeengekomen maandlasten blijven hierbij gehandhaafd. De looptijd van de stimuleringslening wordt hierdoor korter.

  • 11. Het college stelt ambtshalve de stimuleringslening vast indien 12 maanden na het openen van het bouwkrediet nog geen vaststellingsverzoek is gedaan.

Artikel 25 – Intrekking stimuleringslening

  • 1. Het college kan de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      de werkzaamheden voor het herstel niet of niet geheel zullen plaatsvinden.

    • b.

      de woning na het treffen van de bouwtechnische voorzieningen niet voldoet aan wettelijke eisen van constructieve veiligheid en stabiliteit.

    • c.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • d.

      de stimuleringslening is verstrekt op grond van onjuiste gegevens;

    • e.

      de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend.

    • f.

      blijkt dat met het uitvoeren van de werkzaamheden is begonnen voordat de aanvrager een beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening heeft ontvangen;

    • g.

      het herstel niet sober en doelmatig wordt uitgevoerd;

    • h.

      blijkt dat er sprake is van toepassing van bestuursdwang voor het starten of uitvoeren van het herstel.

  • 2. Bij de intrekking kan het college in overleg met de SVn de stimuleringslening direct opeisbaar maken, hetgeen kan resulteren in geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de hoofdsom van de stimuleringslening vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de stimuleringslening is verstrekt, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging.

HOOFDSTUK 5 Slot en overgangsbepalingen

Artikel 26 - Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 27 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 28 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Funderingsherstel ”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg
van 14 mei 2013
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs