Verordening op het burgerinitiatief

Geldend van 14-12-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening op het Burgerinitiatief

De raad van de gemeente ;

gezien het voorstel van 15 december 2005 (nr. 2005/36644);

gehoord het advies van de commissie Algemene Zaken d.d. 12 oktober 2005 en 11 januari 2006,

b e s l u i t :

vast te stellen de “Verordening op het Burgerinitiatief”.

Artikel 1

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen.

  • 2. Voor de beoordeling of iemand ingezetene is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

    • e.

      een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode, waarin indiening van het voorstel plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college.

  • 3. Het college zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen weer bij de griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief,

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer,

    • d.

      een lijst met 50 initiatiefgerechtigden, die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de voornamen, de achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 2 van deze verordening opgenomen model.

  • 4. Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in het tweede lid stelt de voorzitter van de raad de indieners van het burgerinitiatief gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om het verzuim te herstellen.

Artikel 6

  • 1. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5.Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.

  • 2. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de gemeenterubriek.

  • 4. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 5. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 6. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 7

  • 1. Ter stimulering van het indienen van burgerinitiatieven kan de raad jaarlijks een burgerinitiatief-thema benoemen en burgers uitnodigen initiatieven in te dienen die op dat thema betrekking hebben. Voor de uitvoering van het beste initiatief stelt de raad een budget beschikbaar.

  • 2. Bij de bekendmaking van het thema en het daarbij behorende budget, worden tevens vermeld:

    • a.

      eventuele voorwaarden waaraan het initiatief moet voldoen;

    • b.

      De uiterste datum waarop het initiatief kan worden ingediend;

    • c.

      de datum van de raadsvergadering waarvoor de initiatieven worden geagendeerd en tijdens welke de initiatieven kunnen worden toegelicht;

    • d.

      de datum van de raadsvergadering waarin over de ingediende initiatieven wordt besloten.

  • 3. Voor de indiening en behandeling van initiatieven als bedoel in het eerste lid is het bepaalde in artikel 5 en artikel 6, tweede lid, van toepassing.

Artikel 8

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2006.

Artikel 10

Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Verordening burgerinitiatief Leidschendam-Voorburg’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente
van 31 januari 2006.
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond, mr. M.A.P. van Haersma Buma

Toelichting

Artikel 1

De formulering van dit artikel is zodanig ruim gekozen dat inwoners een onderwerp bij de raad kunnen aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt aan de wens om in de raad over een bepaalde problematiek te discussiëren. Het is vervolgens aan de raad om te beslissen of het onderwerp een nadere uitwerking door de indieners behoeft.

 

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering c.q. raadscommissievergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief.  Van een geldig verzoek is sprake als het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

 

Artikel 3

De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken.  Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats.

 

Artikel 4

Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij ‘er niet over gaat’.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.

Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Als termijn ligt het voor de hand om de raadsperiode te hanteren.

Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar het college, is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening. Lid 3 is bedoeld om te voorkomen dat het college een initiatief om die reden terzijde kan schuiven.

 

Artikel 5

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Daarnaast zal de initiatiefnemer een lijst moeten overleggen met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van tenminste 50 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Ondersteuning van het voorstel is noodzakelijk met het oog op het draagvlak van het burgerinitiatief.

 

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de raad, op advies van de raadscommissie,  doorzenden naar het college. Op grond van het vijfde lid wordt de indiener/initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar en beroep. Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep.

De afhandeling van het burgerinitiatief wordt niet in de verordening geregeld omdat het hier om maatwerk gaat.

 

Artikel 7

Om het gebruik van de mogelijkheid van het indienen van een burgerinitiatief te stimuleren, bepaalt de raad jaarlijks het budget. Dit voorkomt dat burgerinitiatieven om budgettaire redenen niet gehonoreerd kunnen worden. Als extra stimulans kan aan het budget een thema worden verbonden.

Het beschikbare budget kan toegekend worden aan één burgerinitiatief, maar kan ook verdeeld worden over meerdere burgerinitiatieven, zulks ter beoordeling van de raad.

Burgerinitiatieven die buiten het bereik van het jaarthema vallen, worden eveneens in behandeling genomen tenzij deze niet aan de voorwaarden als gesteld in de verordening voldoen.

Artikel 8

Omdat het burgerinitiatief één van de instrumenten van het dualisme is, ligt het voor de hand dat de burgemeester in het burgerjaarverslag verslag hierover doet.