Regeling vervallen per 01-07-2010

Verordening participatieraad maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken Leidschendam-Voorburg

Geldend van 01-07-2008 t/m 30-06-2010

Intitulé

Verordening participatieraad maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken Leidschendam-Voorburg

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gezien het voorstel van het college d.d. 27 mei 2008 (registratienummer raadsvoorstel 2008/10542);

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet, artikel 3 en 11 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), artikel 47 van de Wet werk en bijstand (Wwb), artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw);

overwegende dat het wenselijk is een brede Participatieraad voor cliëntenparticipatie inzake Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken in te stellen, bestaande uit een Deelraad voor Maatschappelijke Ondersteuning en een Deelraad voor Sociale Zaken;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening Participatieraad Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Participatieraad: adviesraad voor inspraak en cliëntenparticipatie inzake Maatschappelijke ondersteuning en Sociale Zaken;

  • b.

    Deelraad Sociale Zaken: adviesraad over het gemeentelijk beleid Sociale Zaken, waaronder de Wwb, Wsw, Ioaz en Ioaw;

  • c.

    Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning: adviesraad over het gemeentelijk beleid Wmo;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. De raad en het college beogen met het instellen van de Participatieraad te voldoen aan de wettelijke verplichtingen om belanghebbenden en hun vertegenwoordigers te betrekken bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid betreffende Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken.

  • 2. Het doel van de inspraak en cliëntenparticipatie is om vanuit verschillende invalshoeken tot breed gedragen voorstellen en adviezen te komen ter bevordering van een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op genoemde beleidsterreinen.

Artikel 3 Structuur en taak van de Participatieraad

  • 1. De Participatieraad bestaat uit twee Deelraden.

  • 2. De Deelraad Sociale Zaken zorgt voor de cliëntenparticipatie volgens de Wwb, Wsw, Ioaz en Ioaw en bereidt adviezen voor betreffende het gemeentelijke beleid; waar mogelijk in coproductie.

  • 3. De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning zorgt voor de cliëntenparticipatie volgens de Wmo en aanverwante zaken en bereidt adviezen voor betreffende het gemeentelijke beleid; waar mogelijk in coproductie.

  • 4. Het college benoemt de leden van de Participatieraad.

  • 5. De Participatieraad staat onder voorzitterschap van een onafhankelijk voorzitter die, de leden van de Participatieraad gehoord hebbende, door het college wordt benoemd.

  • 6. De voorzitter van de Participatieraad is tevens voorzitter van de beide Deelraden.

  • 7. De Deelraden brengen via de voorzitter op hun eigen beleidsterrein gevraagd en ongevraagd advies uit aan de raad en het college over het gemeentelijke beleid.

  • 8. De voorzitter zorgt voor de nodige afstemming van de advisering door de beide Deelraden.

Artikel 4 Taak en samenstelling Deelraad

  • 1. De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning bestaat uit negen tot elf personen en wordt breed samengesteld uit betrokken cliëntgroepen, ingezetenen en in de gemeente belanghebbende burgers en rechtspersonen. Hierbij wordt ook gezorgd voor inbreng van kleine doelgroepen.

  • 2. De Deelraad Sociale Zaken bestaat uit zeven tot negen personen en wordt breed samengesteld uit cliëntgroepen van Sociale Zaken, waaronder Wwb-cliënten, Wsw-geïndiceerden en Wsw-werknemers, en hun vertegenwoordigers.

  • 3. De zittingsduur van de leden van beide Deelraden bedraagt drie jaar. Leden zijn maximaal twee keer herbenoembaar, met dien verstande dat nooit meer dan tweederde van de zittende leden gelijktijdig kan aftreden.

  • 4. Het lidmaatschap van de leden eindigt:

    • a.

      door het verstrijken van de periode waarvoor het lid is benoemd, behoudens herbenoeming;

    • b.

      door schriftelijke opzegging van het lid;

    • c.

      door verlies van de hoedanigheid waarin het lid benoemd is;

    • d.

      door overlijden.

Artikel 5 Nadere regeling Participatieraad

  • 1. De Participatieraad stelt een Huishoudelijk reglement op waarin onder meer de werkwijze, de vergaderorde en het rooster van aftreden van de leden van Deelraden wordt geregeld. Het Huishoudelijk reglement wordt binnen drie maanden na installatie van de Participatieraad ter goedkeuring voorgelegd aan het college.

  • 2. De Participatieraad stelt een secretaris aan voor de administratieve en beleidsmatige ondersteuning en een penningmeester voor het financiële beheer. De secretaris en de penningmeester ondersteunen beide Deelraden.

Artikel 6 Vergaderingen en adviezen

  • 1. De Deelraden bepalen zelf hun vergaderfrequentie welke nodig is ter uitvoering van hun taken.

  • 2. Alle leden van de Deelraad kunnen onderwerpen voor de agenda van de vergaderingen bij de secretaris aandragen.

  • 3. De vergaderingen van de Deelraad en de Participatieraad zijn openbaar. De deuren kunnen op verzoek van de voorzitter of een van de leden worden gesloten, om gewichtige redenen en bij meerderheid van stemmen.

  • 4. De adviezen van de Participatieraad worden schriftelijk gegeven en zijn openbaar.

  • 5. De adviezen worden afhankelijk van de spoedeisendheid tussen vier en tien weken na de adviesaanvraag van het college gegeven.

Artikel 7 Periodiek overleg met het college

  • 1. De Participatieraad voert minimaal twee keer per jaar overleg met het college.

  • 2. Beide Deelraden kunnen voorbereidend overleg voeren met de betrokken leden van het college.

  • 3. Alle deelnemers aan het overleg kunnen onderwerpen voor de agenda aandragen.

Artikel 8 Informatieverstrekking en beleidsondersteuning

  • 1. Het college draagt zorg voor het tijdig verstrekken van alle informatie die nodig is voor het uitoefenen van de taken van de Deelraden en een adequate deelname aan periodieke overleggen.

  • 2. Ter inhoudelijke ondersteuning stelt de Participatieraad een beleidsmedewerker aan die zorg draagt voor alle relevante informatie die de leden van de Participatieraad nodig hebben voor de uitvoering van hun taken.

Artikel 9 Vergoedingen

  • 1. De Participatieraad ontvangt voor de uitvoering van de taken een vergoeding voor de organisatiekosten, zoals huisvesting, materiaal en scholing, en voor de kosten van secretariële ondersteuning en inhuur van inhoudelijke deskundigheid.

  • 2. De leden van de Participatieraad ontvangen een vaste onkostenvergoeding in overeenstemming met de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college in overleg met de voorzitter van de Participatieraad.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1. De eerste zittingsperiode van de Participatieraad loopt vanaf de installatiedatum tot maximaal 1 juli 2010.

  • 2. In afwijking van artikel 4, lid 3 bestaat de Deelraad Maatschappelijke ondersteuning in de eerste zittingsperiode tot 1 juli 2010 uit maximaal twaalf personen en bestaat uit twee voorgedragen leden van de Seniorenraad, twee voorgedragen leden van het Platform gehandicapten, één lid uit en/of affiniteit met doelgroep van mensen met een verstandelijke beperking, één lid uit en/of affiniteit met doelgroep mantelzorgers; en (ervarings)deskundige leden komende uit en/of affiniteit hebbende met één of enkele van de andere Wmo-doelgroepen (zoals jeugd, geestelijke gezondheidszorg).

  • 3. In afwijking van artikel 4 lid 2 bestaat de Deelraad Sociale zaken in de eerste zittingsperiode tot 1 juli 2010 uit leden van de Cliëntenraad Sociale Zaken, aangevuld met een vertegenwoordiging van Wsw-geïndiceerden en Wsw-werknemers, totaal maximaal tien personen.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Participatieraad Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

  • 3. De Verordening inspraak gehandicaptenbeleid gemeente Leidschendam-Voorburg 2003 en de Verordening Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ 2005 worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 11 juni 2008
de griffier, mr. G.A. van Egmond
de voorzitter, drs. J.W.van der Sluijs

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In artikel 1 worden de meest gebruikte begrippen omschreven.

Artikel 2 Doelstelling

De gemeente vindt het van groot belang om zo veel mogelijk doelgroepen te betrekken bij de cliëntenparticipatie. Door zo breed mogelijk samengestelde adviesraden, waarbij vanuit verschillende cliëntinvalshoeken naar het beleid wordt gekeken, is er de meeste kans dat breed gedragen adviezen tot stand komen. Daarnaast komen hierdoor de effecten voor burgers uit alle doelgroepen onder de aandacht.

Artikel 3 Structuur en taak van de Participatieraad

Met name de Wmo kent een zeer uitgebreid werkterrein. De gemeente heeft er daarom nu voor gekozen om binnen de Participatieraad met twee afzonderlijke Deelraden voor cliëntenparticipatie te werken: de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning en de Deelraad Sociale Zaken.

Er is een overlap tussen de doelgroep van cliënten Wwb en de Wsw-doelgroep. Daarom is gekozen voor één Deelraad Sociale Zaken voor zowel Wwb- als Wsw-clienten of -vertegenwoordigers. Bovendien zijn in deze Deelraad ook de andere cliëntgroepen van Sociale Zaken vertegenwoordigd.

De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning adviseert in de eerste plaats over de Wmo, maar kan ook over aanverwante zaken adviseren indien deze verband houden met of consequenties hebben voor de Wmo-uitvoering. Onder advisering wordt begrepen het gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het college en of raad over onderwerpen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken. Onder de coproducerende rol wordt verstaan dat waar mogelijk de Participatieraad vanaf de beginfase van de ontwikkeling van een beleidsproces door het college wordt betrokken.

Omdat ook een zekere overlap tussen bepaalde doelgroepen van de Wmo en de cliëntgroepen van Sociale Zaken bestaat, is er een onafhankelijke voorzitter die indien nodig voor afstemming met de beide Deelraden zorg draagt.

Het is een taak van het college om zorg te dragen voor het werven en benoemen van de leden van de deelraden. De Participatieraad kan zelf leden voordragen. Het college acht het van belang om het selecteren van kandidaten op te dragen aan een onafhankelijke selectiecommissie. Deze selecteert aan de hand van de door het college vastgestelde functieprofielen.

Artikel 4 Taak en samenstelling Deelraad

Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning

De Wmo kent negen zogenaamde prestatievelden (artikel 1 van de Wmo):

  • 1.

    sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en de stad;

  • 2.

    ondersteuning van jongeren en ouders/opvoeders bij het opgroeien;

  • 3.

    informatie, advies en cliëntondersteuning;

  • 4.

    ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;

  • 5.

    algemene voorzieningen voor mensen met beperkingen;

  • 6.

    individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen;

  • 7.

    maatschappelijke opvang, incl. vrouwenopvang en huiselijk geweld;

  • 8.

    bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ); en

  • 9.

    bevorderen van verslavingszorg.

De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning adviseert over alle beleidsonderwerpen van bovenstaande prestatievelden. Voorbeelden daarvan zijn: beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg, ouderenbeleid, gehandicaptenbeleid, vrijwilligersbeleid, beleid over opvoedingsondersteuning, verslavingsbeleid, beleid over openbare geestelijke gezondheidszorg. Maar ook over aanpalend beleid dat in verband staat met deelname aan de samenleving. De adviezen kunnen worden gegeven in de fase van beleidsvoorbereiding, uitvoering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid. De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning kan ook uit eigen beweging advies uitbrengen aan het college. Het college vraagt de Deelraad in ieder geval om advies bij nieuw beleid op het gebied van de Wmo.

De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten, individuele situaties en afhandeling van klachten.

Om tot goede, afgewogen voorstellen en adviezen te komen, wordt de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning breed samengesteld. Het is een groep personen die efficiënt kunnen samenwerken om tot adviezen te komen en die ook kunnen meepraten over beleidsonderwerpen waar zij vanuit hun doelgroep mogelijk niet zelf direct mee te maken krijgen.

De groep dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de doelgroepen van de Wmo te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning uit burgers die zelf lid van een doelgroep zijn of aantoonbaar belanghebbende voor die doelgroep zijn en een netwerk hebben waardoor ze (veel) signalen krijgen uit de samenleving.

Deelraad Sociale Zaken

De Deelraad Sociale Zaken is als er deelraad van de Participatieraad mede om aan de wettelijke verplichting van cliëntenparticipatie in de Wwb en de Wsw gestalte te geven. De Deelraad Sociale Zaken heeft als taak te adviseren over het gemeentelijk Wwb- en Wsw-beleid en over andere beleidsterreinen van Sociale Zaken, zoals het beleid betreffende schuldhulpverlening. De adviezen kunnen worden gegeven in de fase van beleidsvoorbereiding, uitvoering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid.

De Deelraad Sociale Zaken kan ook uit eigen beweging advies uitbrengen aan het college. Het college vraagt de Deelraad in ieder geval om advies bij nieuw beleid op het gebied van de Wwb en Wsw.

De Deelraad Sociale Zaken is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten, individuele situaties en afhandeling van klachten. Ook kan niet worden geadviseerd over personeels- dan wel organisatiebeleid.

De Deelraad dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de cliënten van Sociale Zaken te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de Deelraad uit cliënten dan wel personen die een cliëntgroep vertegenwoordigen.

Evenals de Deelraad Maatschappelijke ondersteuning bestaat de Deelraad Sociale Zaken uit een groep personen die efficiënt kunnen samenwerken om tot adviezen te komen en die ook kunnen meepraten over beleidsonderwerpen waar zij vanuit hun doelgroep mogelijk niet zelf direct mee te maken krijgen.

Artikel 5 Nadere regelgeving Participatieraad

In het Huishoudelijk reglement kan de Participatieraad zaken regelen die in het belang zijn voor de uitvoering van haar adviserende taken. Het Huishoudelijk reglement wordt na de opstelling van het reglement en bij eventuele wijzigingen daarvan ter goedkeuring voorgelegd aan het college.

Artikel 6 Vergaderingen en adviezen

In dit artikel zijn de praktische zaken rond het vergaderen vastgelegd. Van belang is dat elk lid ook zelf agendapunten kan aandragen. Daarnaast zijn regels over het uitbrengen van advies gegeven. Hierbij is bepaald dat een adviesaanvraag van het college binnen een termijn van minimaal vier weken (voor spoedeisende zaken) en maximaal tien weken moet worden beantwoord.

Artikel 7 Periodiek overleg met het college

In het eerste lid is bepaald hoe vaak bestuurlijk overleg van de Participatieraad met het college moet plaatsvinden. In het tweede lid is bepaald dat de Deelraden overleg kunnen voeren met de betrokken leden van het college. De frequentie daarvan is niet bepaald en is afhankelijk van de behoefte aan overleg. In het derde lid is verankerd dat elke deelnemer aan het overleg agenderingsrecht heeft.

Artikel 8 Informatieverstrekking en beleidsondersteuning Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. Voor het schrijven van adviezen kan de Participatieraad zich vanuit de beschikbaar gestelde subsidie bij laten staan door een ter zake kundig beleidsadviseur.

Artikel 9 Vergoedingen

In dit artikel wordt is vastgelegd welke vergoedingen de gemeente geeft voor het uitoefenen van de taken van de Participatieraad en beide Deelraden. Zie ook het slot van de toelichting op artikel 8.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

De verordening bevat de hoofdlijnen en de wettelijk vereiste artikelen. Het college is bevoegd om in onvoorziene gevallen beslissingen te nemen. Het college pleegt hiertoe overleg met de voorzitter van de Participatieraad.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

Hierin zijn de tot 2010 lopende en gemaakte afspraken met de adviesraden opgenomen.

Artikel 12 Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.